zondag 26 oktober 2025

Koud liggen

Vrijdag 22 oktober 2025

Cover van 'Koud liggen'
STYX - leven en dood in de letteren
De dood (en het leven) was het tamelijk brede thema van de Nederlandse Boekenweek van het jaar 2003.
De dood hoort bij het leven, en daarmee dus ook bij de literatuur.
De Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek heeft ter gelegenheid van die 68ste Boekenweek vier auteurs gevraagd hun literaire visie te geven op het thema 'STYX - leven en dood in de letteren'. 

Vier visies op de dood
Het resultaat van die actie is een set van vier essays van Nico ter Linden, Bert Keizer, Kristien Hemmerechts en Boudewijn Büch. 
Die vier essays zijn in 2003 verschenen in één verzamel-cassette, met als titel 'Vier visies op de dood'.
  • De arts Bert Keizer baseert zijn betoog op zijn praktijkervaringen als arts in een verpleegtehuis.
  • De schrijver Boudewijn Büch schrijft over de plaats van de dood in de literatuur. 
  • De schrijfster Kristien Hemmerechts zegt dat ze heeft aanvaard, dat de dood haar thema is. Zij beziet de dood vanuit het persoonlijk perspectief. 
  • De dominee Nico ter Linden belicht de levensbeschouwelijke kant van de dood.
Koud liggen
Bert Keizer schrijft dat je al gauw zo verstrikt raakt in afschuwelijke of mallotige verwikkelingen, als je je een leven na de dood in alle duidelijkheid gaat voorstellen, dat je je aardse leven ineens als prettig overzichtelijk gaat ervaren.
Zijn essay kreeg als titel 'Koud liggen'.
Bert Keizer in zijn essay:
  • Tegenwoordig plaatsen we onszelf niet meer zo ver van het dier.
  • Ook in de kerk treffen we merendeels apen, zij het met een ongemeen onderlinge dan wel angstige oogopslag.
  • Sommige dieren registreren de pijnlijke aanwezigheid van de afwezigheid bij de dood van een jong.
  • De conclusie van dieren dat zij zelf eens op een dag afwezig zullen zijn, is hen bespaard gebleven. Dieren leven doodloos. De mens niet.
  • Als men onder eeuwigheid niet oneindige tijdsduur verstaat, maar tijdloosheid, dan leeft diegene eeuwig die in het heden leeft (Witgenstein).
  • Waar ik ben, daar is de dood niet. Waar de dood is, daar ben ik niet (ws. Epicurus).
  • Ik weet nooit of u hetzelfde voelt als ik.
  • Je hebt een onmiddellijke toegang tot je eigen geestelijke inhoud, en je moet maar gissen naar wat er in anderen omgaat. Dàt weet je alleen indirect.
  • Het beste beeld van de menselijke ziel IS het menselijk lichaam!
  • De ziel zit in het lichaam, als de stemming in het feestje.
  • Het is onzinnig om te stellen dat de ziel zich na de dood los zou maken van het lichaam.
  • Volgens Oscar Wild: 'Most people ar other people': de meeste mensen bestaan uit opinies, literaire voorkeur, politieke en filosofische ideeën van andere mensen. Dat is overigens geen oordeel, maar een inzichtvolle mededeling over onze binnenwereld.
  • Mensenkinderen worden geen mens als ze niet gedurende hun eerste jaren vanuit de hen omgevende mensen het mens-zijn naar binnen werken. Wij ONTstaan, en daarna BEstaan we, uit andere mensen.
  • De meeste mensen sterven geleidelijk; ze zijn al uren kopje onder voordat ze definitief naar de bodem wegzakken. Sterven is als flauwvallen. Na het uitdoven van het bewustzijn, vallen stuk voor stuk de 'lagere' organen stil. De dood klimt langs de evolutionaire ladder omlaag het lichaam in, en één voor één worden de verschillende machines stilgezet. De trilharen van de cellen die de luchtpijp bekleden blijven wel tot 36 uur na de dood aan de gang met het naar boven zwepen van slijm.
  • Mensen gaan wel dood, maar moleculen niet, ze slijten niet en worden niet ouder. Zij leven niet en ze zijn niet dood.
  • Voor omstanders is het gadeslaan van sterven vaak een marteling.
  • Omdat mensen sterven als een bezigheid zien, menen ze in het stervende lichaam allerlei activiteiten waar te nemen.
  • Pratend doodgaan (bijvoorbeeld bij euthanasie) is heel zeldzaam. Het is een zeer gemengde zegen, die de omstanders met angst vervult.
  • Het meest sprekende gezicht van de dood is het lijk. Ook een dood lichaam blijft op de een of andere manier als mens in de weer.
  • Er zijn geen zielen zonder lichaam. Zielen gaan wel ergens heen na de dood. Want er valt niet te leven met wat je dan met eigen ogen ziet. Over deze afgrond moet een (gedroomde) brug.
  • Weinigen zullen onmiddellijk doorstoten naar de verstikkende zekerheid dat je elkaar echt helemaal nooit weer zult zien.
  • De gedachte aan voortgezet leven is niet bedoeld als troost voor de stervenden. Het werkt alleen maar voor degenen die verder moeten leven.
  • Wie zou je na je dood willen terugzien?
  • Er is geen begrijpelijke zijnstoestand voorstelbaar daarginds. Er ligt geen tijdsas onder het gebeuren daar.
  • Heel zelden zie je een rouwadvertentie waarin de stilte na een overlijden op stijlvolle wijze wordt uitgedrukt.
  • Wat in een grafschrift nooit gebeurt, maar wel in de krant, is dat de dode het woord voert.
  • Na het rumoer van de rouwadvertentie, waarvan de tekst wordt opgemaakt in de fase van verbijstering, is er het meer bezonken proza op grafstenen dat pas maanden later bedacht wordt. Al zijn de woorden gericht tot de dode, ze moeten lavend zijn voor de overlevenden.
  • Voor ons allemaal blijft er precies dezelfde pijn over: wij staan hier, elk in eigen onmacht, bij de scherpste rand die er op aarde is.

Geen opmerkingen: