zondag 8 oktober 2023

De opkomst en ondergang van Johannes Wardenier met zijn brandstofloze motor

Donderdag 5 oktober 2023
 
Lezing van Paul Schilperoord in Tresoar te Leeuwarden

De koning van zeven dagen
Johannes Wardenier (1912-1960) werd op 1 november 1934 wereldnieuws met zijn revolutionaire uitvinding van een zogenoemde ‘brandstofloze motor’. Hij beleefde daarmee zijn eigen Eureka!-moment. 
De auteur Paul Schilperoord (1977) vertelt voor het eerst het wellicht complete, ware verhaal van deze mysterieuze figuur en zijn verdwenen duurzame uitvinding, in zijn non-fictieboek ‘De koning van zeven dagen’, dat is gebaseerd op jarenlange research in deels moeilijk toegankelijke archieven.

Mysterie
De ‘brandstofloze motor’ had het einde kunnen betekenen van de dominante olie-industrie. Grootse plannen werden onthuld voor brandstofloze motor-fabrieken in Wolvega en Amsterdam. 
Zeven dagen lang was Johannes Wardenier onaantastbaar, maar daarna werd hij afgevoerd naar een zenuwinrichting. Zijn revolutionaire uitvinding kwam niet tot wasdom en de jong overleden Wardenier bleef (misschien voor altijd) een mysterie, dat veel vragen oproept, zoals:
  • Bestonden de motor en de investeerders alleen in zijn fantasie? 
  • Zag het grootkapitaal in Wardenier een bedreiging voor hun machtspositie? 
  • Waarom repatrieerde Philips Wardenier in 1944 uit een Duits tuchthuis?
Tot op heden
Tot op de dag van vandaag roept de naam Johannes Wardenier emotionele reacties op. Er zijn ‘believers’ die in hem een briljante, miskende uitvinder zien die de oplossing voor een duurzame energievoorziening in handen had. 
Vragen die nog altijd resteren, zijn onder andere:
  • Liggen het motorprototype, de ontwerptekeningen en het patent in de kluis van Philips te Eindhoven? 
  • Is Wardenier afgekocht, gesaboteerd of mogelijk zelfs vermoord door oliebaronnen? 
Feit is dat het verhaal na de dood van Johannes Wardenier mythische proporties heeft aangenomen.

Eureka!
Paul Schilperoord is techniekjournalist, industrieel ontwerper en communicatieadviseur aangaande innovatie en duurzaamheid. 
Hij schreef eerder onder andere de publicaties ‘Techniek van de toekomst’ (2004), ‘Het geheim van Hitlers Volkswagen’ (2014) en ‘De zoektocht naar Josef Ganz’ (2020).
De lezing van Paul Schilperoord – vanavond in Tresoar te Leeuwarden - wordt gehouden in het kader van de jaarlijkse ‘Maand van de Geschiedenis’, met dit jaar (2023) als thema ‘Eureka!’

Mediacircus in november 1934
Het verhaal begint aanvang november 1934 met de geruchtenstroom over iemand die een uitvinding deed die de hele olie-industrie overbodig zou laten worden. Het was in een tijd dat de technologie enorme sprongen maakte.
Die uitvinder was Johannes Wardenier. Hij ging naar wethouder Willem Muurling van Wolvega, aan wie hij meldde dat hij een prototype van een bijzondere motor had ontworpen, en om die te produceren wilde hij een fabriek in Wolvega laten bouwen. Burgemeester Eugen Maas raakte hiervan onder de indruk.
Een architect uit Steenwijk had al een blauwdruk van de brandstofloze motor-fabriek getekend. En Wardenier had ook al contacten met autofabrikanten. De vraag was of Wolvega dan een belangrijke industriestad zou kunnen worden, naar het voorbeeld van bijvoorbeeld Philips in (en) Eindhoven.
De gehouden persconferentie begin november 1934 in Wolvega meldde dat deze uitvinding een grote ommekeer op motorgebied zou brengen.
De door Wardenier uitgevonden motor zou - aldus Wardenier - drie maanden zonder toevoeging van energie kunnen draaien, er zou een demonstratievoertuig worden gebouwd, er zou een fabriek voor 13.000 arbeiders in Wolvega komen, en ook nog een fabriek in Amsterdam. Toen barstte het mediacircus en een correspondentiecircuit los.

Gecomprimeerde lucht
Johannes Wardenier kwam van geboorte uit Steenwijkerwold. Zijn vader (boer) was hertrouwd; zijn naaste familie was sceptisch over Johan zijn uitvinding. 
Aanvankelijk werd overigens nog wel gedacht dat Wardenier een beschuit-inpakmachine had ontwikkeld. Hij had namelijk in een beschuitfabriek gewerkt.
Burgemeester Eugen Maas kreeg op zeker moment argwaan, met name door de verschillende waarschuwingen die hij kreeg van diverse partijen die deze uitvinding nogal onwaarschijnlijk achtten. Twee veldwachters moesten - in opdracht van de burgemeester - Johannes Wardenier toen enerzijds bewaken en anderzijds bespioneren. Bovendien kreeg Wardenier een pistool voor zijn eigen veiligheid.
De motor zonder benzine werd indertijd al met veel geheimzinnigheid omgeven, en de berichten wezen erop dat het hier om een 'pepetuum mobile' zou (kunnen) gaan. In de mijnen werkten toen namelijk al locomotieven-motoren op gecomprimeerde lucht, en datzelfde gold ook al een autotype uit het jaar 1932. 
Wardenier zijn motor zou - volgens eigen zeggen - werken door een voortdurende circulatie van gecomprimeerde lucht in de cyclus tussen een reservoir en de motor. Ingenieur Koster van Groos zei daarentegen dat dit onmogelijk is volgens de grondwetten van de natuurwetenschappen. 

Zenuwinzinking
Een week (vandaar die zeven dagen in de titel van Schilperoords boek) na de persconferentie wordt Wardenier afgevoerd wegens een vermeende zenuwinzinking. 
Na zijn arrestatie raakt Wardenier in paniek. Hij dreigt met zelfmoord, en na het raadplegen van de arts wordt hij overgebracht naar een zenuwkliniek van het Academisch Ziekenhuis in Groningen. Daar kwam hij eindelijk tot rust.
Na deze gedwongen plaatsing ontstonden er eerst rellen en sensatie in en rond Wolvega, en daarna kwam het dorp tot rust. Men leest in de kranten dan nog wel de verhalen over Wardenier. Dan volgen ook meer kritische technische beschouwingen in de pers, waarin technische specialisten verklaren dat de vinding van Wardenier niet kan gaan werken zoals Wardenier dat aankondigde. 
Wardenier werd na een week al weer ontslagen, en gaat terug naar huis. 

De stop eruit
Johannes Wardenier had overigens een investeerder in De Blesse. Dat was een garagehouder, die in Wardenier geloofde.
Wardenier stond onder druk van zijn investeerder, waardoor hij aan de gang ging - met hulp van een smid in Steenwijk - om iets te construeren in het najaar van 1934.
Begin november 1934 werd aangekondigde dat Wardenier zijn motor klaar had, en dat hij een demonstratie ging geven voor speciaal genodigden. 
In oude beschrijvingen van Wardeniers motor is sprake van een Engelse motor, met daaromheen een lege gastank. 
Toen iemand tijdens de demonstratie van Wardeniers motor de stop uit de meterkast haalde, stopte de motor, en toen bleek dat Wardenier zijn motor liep op de elektriciteit van een electromotor, van - zo bleek later - een wasmachine.

Pathologische leugenaar
Daarna ging Johannes Wardenier met zijn demonstratie ‘de boer op’, om anderen te laten zien dat zijn prototype daadwerkelijk werkte. Aan die vertoningen - die hij op het laatste moment afzegde - verdiende Wardenier geld (notabene twee gulden vijftig per toegangskaartje, dat toen veel geld was). 
Behalve in Wolvega komt hij ook met een prototype in Utrecht, en ook daar laat hij de demonstratie van de werking niet doorgaan, maar hij laat de mensen wel naar zijn prototype kijken.
Wardenier geloofde wel in zijn uitvinding, maar hij kon zijn beweringen niet hard maken, dus dat is eigenlijk ook wel een zielige vertoning. Hij stond onder druk van zijn investeerders.
Na zijn beoogde demonstratie liet Wardenier zijn uitvinding achter in Den Haag, en dan gaat hij op de fiets naar huis. Hij kan zijn schuldeisers niet betalen, dus hij gaat een fiets, een motorfiets en auto’s stelen. In 1936 wordt Wardenier psychologisch onderzocht (diagnose: pathologische leugenaar, die in zijn eigen leugen is gaan geloven) en berecht en veroordeeld. Hij moet naar een open inrichting in Groninger Opende, waar hij een vak kan leren. Bij goed gedrag, vakdeskundigheid, en een verkregen baan (bij een gasfabriek in Groningen), werden de cliënten – en zo ook Wardenier – ontslagen.
 

Jan de Winter bij de NSB
Johannes Wardenier werd in Groningen (1940) tweemaal lid van de NSB; enerzijds op naam van zijn schuilnaam Jan de Winter, en anderzijds als Johannes Wardenier. Hij was lid van een soort knokploeg van de NSB, die Joden verdreven waar ze niet welkom waren.  
Hij sloot zich aan bij een Duitse transportorganisatie (NSKK) als Jan de Winter, als bijrijder op een vrachtwagen. Daarbij kwam hij in onder andere in Frankrijk, Duitsland, Polen, en Rusland. 
Hij werd ontslagen wegens tuberculose, en bij zijn ontslagactie stal hij NSB-papieren, en ging tabak smokkelen tussen Nederland en Brussel, waarvoor hij werd gearresteerd door de politie, toen men balen tabak bij hem aantrof. Van dat feit is van alles te vinden bij het NIOD, onder de naam van Jan de Winter. Hij heeft in Utrecht en in Scheveningen gevangen gezeten voor tabakssmokkel en voor de vervalsing van de papieren die hij bij de NSB had gestolen. 
Zijn tuchthuisstraf moest hij uitzitten in Duitsland, in Siegburg. Daar heeft hij vier maanden vastgezeten.
In de winter van 1943-1944 ging het in Siegburg met de Nederlandse gevangenen ook niet al te best. Wardenier verrichtte ook nog werk als dwangarbeider in Wesseling, bij een fabriek waar ze synthetische brandstoffen maakten.
Zijn arts in Wesseling wist niet anders dan dat de gevangene niet Johannes Wardenier heette, maar Jan de Winter.

Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog
In juni 1944 werd Wardenier met een ambulance getransporteerd vanuit Siegburg naar Philips in Eindhoven.
Ernstige zieken mochten namelijk op advies van de artsen naar huis om in hun thuisland te sterven; en omdat Wardenier al twee maanden ziek was, mocht hij ook mee met het ziekentransport van en naar Philips in Eindhoven. 
Tot aan het eind van de oorlog heeft Wardenier ziek thuis gelegen, en in 1948 is hij opgenomen in het sanatorium in Laren. 
In die periode werd hij ook onderzocht wegens zijn oorlogsverleden, als NSB-lid op naam van zowel Wardenier als Winter.
Op de persoonskaart van de politie van Zwolle werd Wardenier genoemd als: de gek van Steenwijkerwold.

Smokkelende NSB-er of verzetsheld
In 1953 - tijdens de watersnoodramp in Zeeland - kwam Philips Zeeland te hulp met een heteluchtmotor als noodgenerator, die je kon gebruiken als er geen elektriciteit was. Hiermee wekten ze stroom op in de Zeeuwse gebieden waar als gevolg van de watersnood geen elektriciteit was.
Een journalist confronteerde Wardenier hiermee. Wardenier verklaarde dat de machine van Philips was afgeleid van de brandstofloze motor van Wardenier. 
Wardenier gaat opnieuw aan het schetsen aangaande zijn motorprincipe, met daarin circulerende lucht.  Dat is een leuk machineverhaal, maar zijn ontwerp voegt niets toe, en zijn machine-ontwerp is ook niet efficiënt.
Wardenier verklaarde aan een journalist dat hij in de Tweede Wereldoorlog voor het verzet papieren smokkelde van Nederland naar België. Maar feitelijk ging het om het smokkelen van tabak.
Wardenier had helemaal geen geld. Hij heeft toen na de oorlog ook een aanvraag ingediend voor een verzetspensioen; alsof hij verzetsman is geweest (in plaats van dat hij NSB-er was). De Stichting 1940-1945 heeft toen ontdekt dat de verzetsman Jan de Winter eigenlijk de NSB-er Johannes Wardenier was, dus Wardenier zijn pensioenaanvraag werd uiteraard afgekeurd.

Zonder roem en zonder steen
In 1959 was het 25 jaar na de persconferentie in Wolvega. Wardenier verklaart in die tijd van alles over de oorlog, over zijn verzetsverleden, over zijn mishandeling in Buchenwald (waar hij nimmer was), en dat er allemaal grote dingen staan te gebeuren met het motorprincipe van Wardenier. Hij dramatiseert het verhaal groot, en noemt Philips als zijn grote bevrijder. 
Het motortype dat Wardenier ooit eens in Den Haag achterliet, bleek op grond van een journalist zijn onderzoek, uiteindelijk meegegeven aan een opkoper van oude metalen. 
Johannes Wardenier overlijdt in 1960, wellicht aan de gevolgen van (de behandeling van) tuberculose (door niervergiftiging). Waarschijnlijk is hij daarna in Steenwijkerwold begraven, maar zeker is dat niet, want er is geen grafsteen aangetroffen, en de begrafenisadministratie geeft daarover geen duidelijkheid. Het zou kunnen zijn dat zijn nabestaanden geen grafsteen hebben geplaatst, omdat ze zich voor hun familielid Johannes Wardenier geneerden.
Dus ook dit zou wel eens een mysterie kunnen blijven.

Geen opmerkingen: