woensdag 15 juni 2022

Een politieagent in verzet

Woensdag 15 juni 2022
Auteur Peter Sierksma en dominee Jak Verwaal in De Hege Stins van Stiens

















Het is 16 november 1942
Pieter Kapenga (1898-1982), hoofdagent van politie in Kampen, wordt bij zijn korpschef geroepen voor een ‘opdracht die zo onopvallend mogelijk moet worden uitgevoerd’. Het gaat om de deportatie van hun Joodse stadsgenoten naar Kamp Westerbork. 
De druk op de Joden in de oorlog was al opgevoerd. Als er bijvoorbeeld nog een Joodse winkeliersfamilie in de stad resteerde, werd onder andere op grond van een hele oude hygiëne-wet (1912) voor dierenbescherming diens handel stilgelegd. Ook alle Joodse fietsen moesten in beslag worden genomen. Vooraf waren daartoe al alle namen en adressen van de fiets-bezitters en ook de eigenschappen van de fietsen geregistreerd. Al dat nauwgezette werk kun je wel als voorbereiding op het grotere werk van de latere deportatie beschouwen. Kapenga moest daartoe eerst meewerken aan dergelijke onteigening van winkeliers. 
Maar Pieter Kapenga weigerde mee te werken aan de deportatie van Joden en komt als gevolg van deze weigering als gevangene terecht in Kamp Vught, en daarna in concentratiekamp Dachau.
Na terugkeer in mei 1945 uit Dachau schrijft deze Pieter Kapenga zijn oorlogsherinneringen in tweevoud op. Eén versie voor zijn kinderen, en een tweede (iets uitgebreider) voor het Kamper Nieuwsblad. Die tweede versie werd in 1947 als feuilleton gepubliceerd. 
Pieter Kapenga overleefde dus de Tweede Wereldoorlog wel, maar hij sprak er nooit meer over. Dit tot verdriet van zijn kleinzoon, de historicus en oud-Trouw-journalist (1990-2000) Peter Sierksma.
Nu, bijna tachtig jaar later, probeerde kleinzoon Sierksma alsnog de religieuze en de politieke achtergronden van zijn grootvaders weigering te achterhalen. Sierksma schreef daartoe het boek ‘Mijnheer, dat weiger ik.’

Het is vakantie 2022
De Commissie Vorming & Toerusting van de Protestantse Gemeente van Stiens organiseert vanmiddag een toerustingsmiddag voor haar gemeenteleden. Dat middagprogramma woon ik met ongeveer twintig andere belangstellenden bij in De Hege Stins te Stiens. Middagvoorzitter is onze Stienser gemeentepredikant Jak Verwaal, een vroegere schoolvriend van de spreker van vanmiddag.
Maar voordat het lezingprogramma begint, vraagt dominee Verwaal de aanwezigen aandacht voor de wijze waarop wij vakantie vieren; het is immers bijna weer zomervakantie van de scholen.
In zijn inleiding wijst onze voorganger ons op het feit dat vakantie vieren - zijnde vrij zijn van werk - niet altijd zo vanzelfsprekend is geweest. Toen Mozes bijvoorbeeld de sabbat instelde voor de Israëlieten, vonden de omwonende volkeren dat maar een vreemde zaak. Eigenlijk riep dat bij hen woede op, want je arbeiders, je slaven en je werkdieren moesten immers zeven dagen per week blijven werken. Maar God stelde desalniettemin die 'vakantie voor één dag per week' in; de dag die wij in onder andere protestantse kringen nog steeds vieren als de zondag, de eerste dag van de nieuwe week.
Vakantie - aaneengesloten vrije dagen - is nu heel normaal geworden. Maar - zo vraagt Jak Verwaal zich af - wat is nu een zínvolle vakantie? En wat doen wij - zoals we hier vanmiddag bij elkaar zitten - gedurende onze vakanties? 
We maken een inventarisatierondje, en luisteren daarbij naar elkaars vakantie-passies, bestaande uit vooral: rusten, fietsen, steden en eilanden bezoeken, pelgrimeren, van de natuur en van architectuur genieten, wandelen en lezen. 
Daar legt dominee Verwaal tenslotte zijn eigen vakantiepassie naast. Vanaf zijn 16e jaar bijvoorbeeld ging hij samen met vrienden vooral naar steden zoals Parijs en Florence, om daar 14 dagen lang in een overvol vakantieprogramma constant achter elkaar allemaal musea en kerken te bezoeken, om zoveel als mogelijk alles te zien en te beleven. Maar daar kwam door tussenkomst van zijn partner ineens het totaal tegenovergestelde voor in de plaats; namelijk: vakantie is de tijd om hélemaal níets te doen. Zo kan het dus ook.

Verhaal eens over de oorlog
Tot zover genoeg over vakantie vieren, en nu aandacht voor de presentatie van onderzoeker-schrijver Peter Sierksma. 
Kleinzoon Peter Sierksma kende van vroeger vaag het verhaal van zijn grootvader Pieter Kapenga. Op zolder hing een vreemd pak, wat later een Dachau-pak bleek te zijn, zoals dat door gevangenen werd gedragen in concentratiekamp Dachau. 
Grootvader kwam eens in Canada ten val, en pas vanaf dat moment kwamen de oorlogsverhalen over de – toen zieke – opa naar boven. Grootvader had in de Tweede Wereldoorlog in Kampen geweigerd om Joden op (laten) te pakken. Dat bijzondere oorlogsverhaal over opa bleef kleinzoon Peter aangrijpen.
De jongste oom van Peter Sierksma vroeg Peter om het oorlogsverhaal van en over opa in zijn eigen woorden te boek te zetten. Daartoe is Peter met die oom naar Dachau geweest, en deed hij ook onderzoek in verschillende bronnen. 

Via Vught naar Dachau
Grootvader Kapenga verliet als jongeman de militaire dienst, en startte toen een marechaussee-opleiding. Uiteindelijk kwam opa in dienst als politieagent.
Sierksma had het geluk dat zijn oom alle verhalen over grootvader op band had verzameld, dus de inhoud van die geluidsbanden ging Peter ook gebruiken voor zijn boek over opa.
Zo'n drie maanden na zijn weigering als hoofdagent om de Joden van Kampen te (laten) deporteren, werd Pieter Kapenga in de vroege ochtend van 26 maart 1943 opgepakt door de Duitsers. Wel vroeg en kreeg hij van deze Duitse soldaten nog 20 minuten respijt. Voordat hij werd meegenomen, las hij in zijn gezinsverband aan tafel een beetje trillend nog Psalm 121. Deze pelgrimspsalm werd altijd al, en wordt ook nu nog steeds, gezongen om moed in te zingen, en om God daarbij aan te roepen om hulp.
Direct daarna werd Kapenga door de Duitsers afgevoerd naar Zwolle om daar te worden verhoord, waarna hij werd overgebracht naar Kamp Vugt, waar hij een jaar gevangen heeft gezeten. Daarvandaan werd hij met ongeveer 800 andere gevangenen vanuit Kamp Vught naar het concentratiekamp van Dachau gedeporteerd. 

Hoe overleef je in de kampen
Kleinzoon-onderzoeker Peter Sierksma stelde zich de vraag wat nu maakte dat zijn grootvader de kampen, de wachters, de beulen, de ziektes en uiteindelijk ook de oorlog heeft overleefd. De kans om al deze ontberingen niet te overleven, was immers groter dan het wel te overleven. 
Kennelijk heeft de gevangene Kapenga het aan zijn veerkracht te danken, en was hij voldoende ‘streetwise’, en voldoende 'down to earth', had hij voldoende zelfdiscipline, en had hij tijdens zijn militaire opleiding voldoende over hygiëne geleerd. Waarschijnlijk is dat alles in zijn voordeel geweest om in de oorlog (in) de kampen te overleven. 
Maar - aldus Peter Sierksma - ook grootvader zijn geloof is een belangrijk motief geweest om te overleven. Het mag dan misschien een eenvoudig geloof zijn geweest; het was wel een groot geloof en een rotsvast Godsvertrouwen, dat bijdroeg om de ontberingen in de kampen te overleven.
Teruggekomen uit Dachau keerde Kapenga na de oorlog weer terug naar zijn gezin. Hij sprak daarna niet over de oorlog. Wel heeft Pieter Kapenga drie maanden gerevalideerd om weer terug te keren bij het politiekorps, onder andere om de oorlogsmisdadigers na de oorlog te laten berechten.

Een nieuw moreel kompas voor volgende generaties
Een andere vraag die Peter Sierksma zichzelf stelde bij zijn onderzoek was: Waar ligt eigenlijk de grens van wegkijken en meeheulen en meedenken met de vijand enerzijds, en anderzijds niet meedoen en in verzet komen tegen de vijand? 
De Gereformeerde Kerk bleek voor grootvader een belangrijke bron van zijn verzet te zijn geweest. Daar in de kerkgemeenschap werd uiteindelijk de kiem gelegd voor zijn netwerken en voor zijn denken.
Opa is na de oorlog ook vrijgemaakt geworden, omdat oma daar in de oorlog zelf al voor had gekozen.
Na alle onderzoek schreef Peter Sierksma dus zijn boek over grootvader Kapenga. Zijn uitgever vroeg Peter vooral ook zijn eigen persoonlijke reflecties mee te nemen in zijn boek over opa, om daarmee als het ware als een soort vertegenwoordiger van de volgende generatie(s) te reflecteren op wat vroeger gebeurd is.
Omdat de publicatie van zijn boek in de Corona-periode viel, was het bijkans onmogelijk om in die tijd presentaties over zijn boek te verzorgen in den lande. Aan de andere kant is de inval door Poetin van Rusland in Oekraïne nu wel een extra aandachtspunt bij het onder de aandacht brengen van zijn boek over het oorlogsverleden van zijn grootvader. Peter Sierksma sluit zijn presentatie vanmiddag derhalve dan ook af met het uitspreken van zijn slotwoord: "Hopelijk gaat dit boek een bijdrage leveren aan een nieuw moreel kompas voor volgende generaties."

Geen opmerkingen: