vrijdag 31 mei 2019

Lastendruk en Kwaliteitszorg in het Hoger Onderwijs

Maandag 27 mei 2019
Groepsgesprekken aan discussietafels in Het Muntgebouw van Utrecht



















Onderwijs en Lastendruk
‘Onderwijs en Lastendruk’ is een combinatie van woorden waarover in de afgelopen jaren veel is gezegd en geschreven. Je kunt de vraag stellen hoe je de kwaliteit van opleidingen in het hoger onderwijs borgt zonder dat dit de lastendruk voor de docenten en voor het ondersteunend personeel enorm doet toenemen.
In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (MvOCW) wordt momenteel een onderzoek uitgevoerd naar de (ervaren) lastendruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs. Vragen die in dit onderzoek centraal staan, zijn onder andere:
Waar komt lastendruk nu precies vandaan?
Welke regels zijn het meest belastend?
Wat kan hier aan worden gedaan?

Aan het werk met onderzoeksresultaten
Vandaag komen vertegenwoordigers uit diverse sectoren uit het hoger onderwijs bijeen in Het Muntgebouw te Utrecht om de belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek met elkaar te delen. Ook de aanbevelingen die het onderzoeksbureau heeft geformuleerd, om daarmee de lastendruk te verminderen, komen vandaag aan bod.
De organisatoren van het onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) willen ons vandaag ook inspiratie en good practices bieden die afkomstig zijn uit andere sectoren en uit het hoger onderwijs.
Met die input gaan de aanwezige vertegenwoordigers vanuit het hoger onderwijs met elkaar in gesprek over mogelijke oplossingen om de lastendruk in het hoger onderwijs te verminderen.
Aan het eind van deze bijeenkomst reflecteert het Ministerie van OCenW op hetgeen we vandaag bespreken.

Thema-introductie
De ongeveer 60 deelnemers van deze dag worden verwelkomd door Jolien van de Vegt (AEF). Ze laat aan de hand van een beamerscherm vol logo’s zien waar de deelnemers vandaan komen. Er zijn bijvoorbeeld vertegenwoordigers van hogescholen, universiteiten, NVAO, VBI’s, MvOCW, onderzoeksbureau AEF, CNV Onderwijs, LSVB; afkomstig uit het hele land, tussen Heerlen en Groningen/Leeuwarden.
Regeldruk/Lastendruk is beslist geen nieuw thema in het onderwijs; wel een hardnekkig verschijnsel. Een dergelijk onderzoek over regeldruk/lastendruk roept ook de vraag op hoe we in het onderwijs nu verder gaan met de binnenkort te publiceren onderzoeksresultaten.
Daarna volgt een introductie op het thema van vandaag, dat wordt verzorgd door Irma van den Tillaart, lid van het MT van de Directie Hoger Onderwijs & Studiefinanciering van het Ministerie van OCenW. Zij neemt ons mee in enkele noties omtrent het thema. Het ministerie vindt kwaliteitsborging belangrijk; en we weten dat zaken als kwaliteitszorg nu een eenmaal regeldruk met zich meebrengen. Kwaliteit(szorg) is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van en opdracht voor alle partijen die bij het Hoger Onderwijs zijn betrokken. Een goede kwaliteitscultuur is belangrijk; daarin ontstaat kwaliteitszorg en kwaliteit. Maar hoe grijpbaar is dat, en hoe regel je dat? Daar zorgen we met zijn allen voor. Als dit gevoeld wordt als iets van jezelf en van ons samen, dan voelt het al lichter, en krijgen we er ook energie van (?).
Regels zijn een middel, bepalen je handelingsruimte en dienen een doel, maar een teveel aan regels kan het doel voorbij schieten. Autonomie en innovatie worden gesmoord door een teveel aan regels.
Dit is hier vandaag  niet alleen een slotbijeenkomst, maar ook een voortgangsgesprek om volgende stappen op dit pad te zetten.
Vandaag staan we even stil bij de tussenresultaten, maar we gaan vooral ook vooruit kijken, om te bekijken hoe we nu verder gaan. Er komt bijvoorbeeld een brief van de Minister aan de Kamer, en daarvoor kunnen we vandaag nog relevante items meegeven.

Onderzoeksresultaten 
De onderzoeksresultaten worden vervolgens gepresenteerd door Jolien van der Vegt van het onderzoeksbureau AEF.
De  onderzoeksvraag is gericht op welke regels, activiteiten en processen met betrekking tot kwaliteitszorg het meest als belastend worden ervaren door professionals in het hoger onderwijs.
Na een brede inventarisatie (fase 1) zijn her en der in het land verdiepingssessies gehouden (fase 2), waarna vooral naar het ‘waarom ‘werd gekeken (fase 3) en er een verkenning kwam naar het ‘hoe’ (fase 4).
Vervolgens toont ze de zes-jaarlijkse cyclus waarmee opleidingen in het hoger onderwijs te maken krijgen op het gebied van externe en interne kwaliteitszorg, waarbij aangetekend dat niet elke hogeschool en elke opleiding het systeem heeft ingericht zoals dat op het beeldscherm is getoond. Uiteindelijk is het hele systeem wel een complex systeem (met bijvoorbeeld Instellingstoets Kwaliteitszorg, audits, interne evaluaties, benchmarks, curriculumherzieningen, etc.).
Bij dit onderzoek is onderscheid gemaakt tussen feitelijke regeldruk/lasten en ervaren regeldruk/lasten.
Er is een enquête afgenomen om ook zicht te krijgen op de ontwikkeling in ervaren regeldruk van de afgelopen jaren. De respons op de online enquête was hoog (met bijna 800 respondenten, waarvan de helft docenten, met iets meer van universiteiten dan hogescholen, en vooral van de grotere instellingen), en de input opvallend groot. Mensen zijn dus kennelijk heel erg betrokken op dit onderwerp.
Regels die te maken hebben met de voorbereiding op opleidingsaccreditatie en op toetsing worden veelal als belastend ervaren. Er zijn geen grote verschillen geconstateerd tussen kleine/grote instellingen, tussen al dan niet bekostigde instellingen, en tussen WO en HBO. Wel zijn er substantiële verschillen tussen docenten en andere medewerkers in het hoger onderwijs. Docenten zijn vooral met onderwijs bezig (toetsing vraagt veel tijd, maar dat is wel nuttig) en de overige medewerkers houden zich vooral ook bezig met zaken als kwaliteitszorg en (voorbereiding van) visitatie/accreditatie.
De (onvoldoende) hoeveelheid beschikbaar gestelde tijd en het gebrek aan ondersteuning wordt veelal als belastend ervaren.
Het zijn niet de specifieke partijen en ook niet de specifieke regels die tot hoge lastendruk leiden, maar het gaat veel meer om de optelsom van die geldende factoren (regels). Daardoor is het moeilijk te herleiden naar een item, en is de lastendruk niet eenvoudig te verlichten. Het is dus complexe materie. Ze illustreert dat aan de hand van een voorbeeld voor wat betreft toetsing. Elk regeltje zorgt in combinatie met andere regels voor een accumulatie van lastendruk.
Wat is dan wel de oorzaak?
De volgende, verschillende mechanismen lijken op grond van dit onderzoek de drijvende krachten te zijn achter regeldruk, zoals:
- Cumulatie van lasten
- Een (ruim) beoordelingskader met een zwaar belang
- Onvoldoende (zelf)vertrouwen bij Hoger Onderwijs-instellingen,
- Onvoorspelbaarheid van visitatiepanels
- Continue aanpassingen van het stelsel van kwaliteitszorg.
Deze factoren spelen afzonderlijk een rol, maar ook de combinatie van die factoren maken het complex.
Vanuit de zaal wordt door een docent de vraag opgeworpen of het feit dat er bij partijen buiten het hoger onderwijs te weinig vertrouwen is in de kwaliteit van het hoger onderwijs, dat wellicht leidt tot verminderd (zelf)vertrouwen binnen de hoger onderwijsinstellingen (?).

Mechanismen die regeldruk veroorzaken
Na deze eerste presentatie gaan we aan discussietafels met elkaar in gesprek over de vraag welke volgens ons de diverse mechanismen zijn die regeldruk veroorzaken.
Dat kan vanuit een korte individuele reflectie.

  • Zijn deze mechanismen bijvoorbeeld al dan niet herkenbaar in je eigen organisatie, en zo ja, waarom? 
  • En zie je wellicht zelf nog andere mechanismen die ook regeldruk veroorzaken in je eigen werkorganisatie? 
  • Hoe werkt het dan in je eigen organisatie?

Inspiratieblok
Na de pauze volgt een zogenoemd Inspiratieblok, dat wordt verzorgd door de Hogeschool van Amsterdam, de Radboud Universiteit, de Rijksuniversiteit Groningen en de QANU.
  • Een pitch over het programma ‘Radicale vernieuwing in de ouderenzorg’ wordt verzorgd door Danique van der Burg (AEF). Men werkt hier ook met een ruim geformuleerd kader, waarbij instellingen overleggen met de Inspectie (die elke dag langs kan komen voor inspectie op de werkvloer). Ook bespreekt ze het toezichtstelsel in de branche van Woningcorporaties. Hun visitatieburo’s worden zelf ook gecertificeerd/geaccrediteerd. Visitatoren worden getraind (zij moeten hun kennis op peil houden) en er worden landelijke themadagen georganiseerd, waarin bijvoorbeeld ook kennisdeling tussen visitatieburo's plaatsvindt. Haar derde voorbeeld komt uit de wereld van Sportinnovatiecentra, waar ook wordt gewerkt met zelfevaluaties en visitaties. Het toetsingskader stelt minimale eisen, en er is nadruk op ontwikkeling. Na de visitatie wordt door een  collega-organisatie een verbeterplan geschreven, waarvan de resultaten dan een jaar later door die schrijvende collega-organisatie in een peer review worden getoetst. 
  • Sigrid Bleize-van den Berg is kwaliteitszorgmedewerker bij de Radboud Universiteit. Zij begeleidt opleidingen in accreditatieprojecten. Een vraag die ze dan stelt bij zelfevaluatierapporten: “Mag het ook ietsje minder zijn?”, bijvoorbeeld tot maximaal 15 pagina’s. Alhoewel opleidingen daar wel blij mee zijn, zie je dat ze toch het zekere voor het onzekere nemen, en dan toch weer een te uitgebreid zelfevaluatierapport schrijven. Hier gaat het bij opleidingen kennelijk vooral ook om zelfvertrouwen.
  • Anneke Vierhout is Teamleider Kwaliteit bij de Hogeschool van Amsterdam (Hva). Daar is de Instellingstoets Kwaliteitszorg (ITK) omgezet in een instellingsaccreditatie. Bij de HvA willen ze de kwaliteitscultuur versterken, werken aan vertrouwen, uitgaan van eigenaarschap en professionele ruimte, studenten en docenten meer betrekken, interne en externe kwaliteitszorg aan elkaar verbinden, vormvrij en ontwikkelingsgericht werken, en de (ervaren) lasten verlagen. Dat levert op: energie en inspiratie, een inhoudelijk gesprek, ze gaan van moeten naar willen en ze werken minder met formats en meer met vormvrijheid. Qua wenkend perspectief wil men graag naar het Vlaams model, waarbij instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor opleidingsbeoordelingen; naar meer ruimte voor studenten- en docenteninbreng, met meer ruimte voor flexibilisering en naar een verlaging van de (ervaren) werklast.
  • Jessica Steur is beleidsmedewerker bij de Rijksuniversiteit Groningen. Ze hebben een project 'Catch the Crocodile' / ‘Commissie Rompslomp', om onnodige (administratieve) regeldruk breed aan te pakken. Intern onderzoek is gedaan naar onnodige, overbodige zaken, om vervolgens te kijken wat daaraan gedaan kan worden. Deels kun je dit oplossen door verschillende systemen aan elkaar te koppelen, en door processen te vereenvoudigen. Formulieren worden met gebruikers opgesteld. Op een website wordt bijgehouden wat er al wordt/is gedaan om de rompslomp te verminderen. 
  • Fiona Schouten, projectmanager bij Qanu, vertelt tenslotte over wat ontwikkelingsgericht visiteren is, waarbij de focus ligt op ontwikkeling en kwaliteitsverbetering van de opleiding. Dan krijgt de visitatie een grotere toegevoegde waarde voor de opleiding en worden de (ervaren) administratieve lasten beperkt. Dit vraagt wel een ontwikkelingsgerichte houding bij alle betrokkenen (bij zowel opleiding als visitatiepanel). Ook bij de visitatierapportage moet dan ontwikkelingsgericht worden geschreven, zulks ter verbetering van de opleiding. Als opleiding en panel geen angst, maar voldoende zelfvertrouwen hebben en daarin worden gecoacht, dan gaat dit werken, en verminderen de administratieve lasten. 
Oplossingen om regeldruk te verminderen
Na deze tweede presentaties-ronde gaan we wederom - aan opnieuw samengestelde discussietafels - met elkaar in gesprek, maar nu over de verschillende voorbeelden uit het voorafgaande Inspiratieblok, en over mogelijke oplossingen voor het verminderen van regeldruk. We kunnen bijvoorbeeld bespreken wat ons het meeste aansprak uit de inspiratieblok-pitches, en kunnen ondertussen ook nadenken over wat we zelf mee willen nemen naar onze eigen werkpraktijk.
Na afloop van deze discussieronde volgt een korte terugkoppeling uit de afzonderlijke gesprekstafels, en reflecteert ook Irma van den Tillaart nog kort op wat we vanmiddag hebben gedaan en besproken. Het is de bedoeling dat het onderzoeksrapport met daarbij een beleidsreactie van de minister eind juni/begin juli 2019 door de minister wordt aangeboden aan de Tweede Kamer. Daarna start het vervolgtraject op dit onderzoeksrapport.
Aan het eind van deze bijeenkomst wordt deze sessie afgesloten door Jolien van der Vegt.

(met dank aan Ouke Pijl voor zijn input ten behoeve van dit verslag)

Geen opmerkingen: