CvB-lid Pieter Oudenaarde van CHE als spreker bij CNVO in CHW |
Vitaal in het hoger onderwijs?
De Sectorgroep Hoger Onderwijs van CNV Onderwijs organiseert enkele malen per jaar een themabijeenkomst over actuele thema's die spelen in het hoger onderwijs. Met NHL Stenden Hogeschool-collega Jens Brouwer woon ik vanmiddag zo'n bijeenkomst bij, met als thema 'Vitaal in het hoger onderwijs'. Deze themabijeenkomst vindt plaats in de Christelijke Hogeschool Windesheim (CHW) te Zwolle.
Kwaliteit van hoger onderwijs wordt mede bepaald door de kwantiteit en kwaliteit van het hoger onderwijspersoneel. Kwaliteit van onderwijspersoneel is het resultaat van verschillende factoren, zoals opleiding, ervaring, scholing, welzijn en vitaliteit. Vitaliteit bepaalt mede het werkvermogen van onderwijspersoneel. Vitaal personeel kan tegen een stootje, en dat is in een onderwijsfunctie ook wel nodig, want er wordt veel gevraagd van bijvoorbeeld onderwijzend personeel; de kwaliteitseisen zijn hoog, en iedereen krijgt gedurende zijn onderwijsloopbaan met ontregelende zaken te maken, zoals bijvoorbeeld te hoge eisen, hoge werkdruk, hoog oplopende conflicten, of ziekte.
Dat onderwijsbonden en werkgevers in het hoger onderwijs aandacht besteden aan vitaliteit ligt dus wel voor de hand. Vanmiddag kijken we in deze themabijeenkomst met ongeveer 30 deelnemers wat er al goed gaat, en wat er nog beter kan op het gebied van vitaliteit in het hoger onderwijs.
Duurzaam inzetbaar in het hoger onderwijs?
Voordat we in het tweede deel van dit middagprogramma een interactieve sessie in gaan, luisteren we en gaan we in gesprek met enkele sprekers.
De eerste twee sprekers zijn Hylko Nijp en Eghe Osagie, die als onderzoekers verbonden zijn aan het lectoraat Human Resource Management (HRM) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). Hun presentatie gaat over duurzame inzetbaarheid in het hoger onderwijs.
- Werken aan duurzame inzetbaarheid in het hoger onderwijs moet je samen met elkaar doen.
- Determinanten van duurzame inzetbaarheid zijn:
- Gezondheid en vitaliteit;
- Kennis, competenties en loopbaan;
- Bezieling en welbevinden;
- Mobiliteit en flexibiliteit.
- De Sector Onderwijs staan bovenaan in de top van burn out-klachten. Waarom zijn medewerkers in het onderwijs zo moe; hoe komt dat?
- Werkdruk is één van de grote problemen in het onderwijs. Het meeste overwerk wordt gedaan door mensen in het onderwijs. In het onderwijs geeft 86% van het onderwijspersoneel aan dat de werkdruk te hoog is in het onderwijs. Dat is de hoogste score van Nederland.
- Is overwerk (on)gezond? We weten dat veel klachten - psychisch en fysiek - veroorzaakt worden door lange werktijden. Hoe langer we werken per dag, hoe minder productief we zijn, en hoe meer fouten we maken.
- Te hoge taakeisen zijn niet goed voor je gezondheid. En doen we wel de goede dingen waar we zelf blij van worden? Overwerk is overigens betrekkelijk onschadelijk als het beperkt is, en als er sprake is van vrijwillig overwerk verrichten. Conclusie is dat we werkdruk en overwerk zoveel mogelijk moeten reduceren.
- Wat zijn de voorspellers van werkvermogen? Onderzoeken naar de relatie tussen leeftijd en duurzame inzetbaarheid tonen aan dat er niet één beeld uit komt. Het gaat vooral ook om de persoon, over wat hij of zij aankan.
- Administratieve lasten worden vaak als (te) zwaar ervaren, vooral als docenten dat naast hun lesgeven moeten doen, en ze daar dan ook nog eens steeds minder tijd voor krijgen. Daarin zie je dat te hoge taakeisen negatieve invloed hebben op de duurzame inzetbaarheid van onderwijspersoneel.
- Belangrijke energiebronnen in het werk zijn de werkrelaties. Goede werkrelaties compenseren andere zaken. Toch wordt aan goede werkrelaties in het onderwijs weinig tijd en aandacht besteed. Een aangename personeelsdag (bijvoorbeeld een personeelsuitje en/of een aantrekkelijke scholingsdag) is een belangrijke voorwaarde voor goede werkrelaties.
- Veel geld gaat naar het aantrekken van docenten, maar hoeveel geld gaat er eigenlijk naar het behouden van docenten? Een enkele interventie daartoe werkt niet; je moet daarop beleid zetten, ook voor de langere termijn.
- Aan een goede balans tussen werk en privé moet in het onderwijs vooral wat gedaan worden. Ook daarbij moet met name worden ingezet op lange termijninstrumenten.
- Veel onderwijsmedewerkers weten niet wat ze met hun duurzame inzetbaarheidsuren moeten doen. Je moet als werkgever je werknemers daarin ondersteunen. Met zijn allen moet je leren om te prioriteren. Wat zijn bijvoorbeeld mijn ambities, en waarop wil ik nog groeien. Als dat duidelijk is, kunnen werk-gevers kijken waar en hoe ze dat kunnen faciliteren.
- We willen uiteindelijk van blije docenten, via blije studenten, naar een blije hogeschool.
Zorg voor ARC-momentjes
Tweede spreker vanmiddag is Pieter Oudenaarden, lid van het College van Bestuur (CvB) van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Voorheen werkte hij in de vakbondswereld, maar inmiddels is hij al weer twee jaar werkzaam in het hoger onderwijs, als collegelid van de CHE.
Oudenaarden vertelt ons vanmiddag over zijn waarnemingen van de afgelopen twee jaar lidmaatschap van het College van Bestuur. Daarbij verwijst hij onder andere naar parallellen in de zevendelige romancyclus 'Het Bureau', van de Nederlands auteur J.J. Voskuil.
- Werkdruk zit niet zomaar - en alleen - tussen de oren; het is echt wel 'een ding' in het hoger onderwijs. Het is er gewoon. Het hoger onderwijs kent zeker een aantal 'energievretende' bezigheden, die je overigens niet zomaar kunt veranderen.
- Waar je met liefde werk-neemt, en waar je met liefde werk-geeft, is het een goede plek om te werken. Werken doe je niet in tegenstelling tot elkaar, maar dat doe je in goed gesprek met elkaar.
- Wees je in je werk bewust van de zogenoemde 'ARC-formule':
- A = Autonomie: waar ligt jouw autonomie in je werk?
- R = Relatie: waar verbind jij je mee in je werk?
- C = Competentie: waarin kun je in je werk groeien en bloeien?
- Je moet vooral zelf de regie houden op je eigen werk.
- Soms moet je in de onderwijspraktijk van alledag eerst door allerlei dingen heen, voordat je voor je gevoel eens echt aan het werk kunt, voordat je zover bent dat je begint aan wat je eigenlijk zou gaan doen.
- Hieronder staan enkele zaken die in het hoger beroepsonderwijs op ons af komen; ofwel enkele spannende dingen die ons uitdagen om vol energie ons werk te blijven doen:
- Flexiblisering van het hoger onderwijs: de werkdruk voor docenten stijgt bijvoorbeeld door de groei van meer deeltijds onderwijsaanbod; dat maakt het onderwijs echt ingewikkeld, zo wordt gevoeld. Toch moet het onderwijs wel steeds flexibeler. Veel ontwikkelingen in de toekomst zullen een groot beroep doen op flexibiliteit van hoger onderwijs.
- Verschuiving van de rol van de docent: van zenden naar begeleiden, en het gevoel van altijd maar beschikbaar te moeten zijn in de digitale leeromgeving.
- Demografisch moeten we ons voorbereiden op een afname van het aantal studenten.
- Studenten gaan zich anders gedragen, en ze brengen steeds meer problematieken de hogeschool binnen.
- Digitalisering maakt het onderwijs ingewikkelder.
- Hoe het ook zij en wordt: je moet ervoor zorgen genoeg momenten te hebben om lekker in je werk, om goed in de flow te zitten; naast alle gedoe dat er ook is. Zorg dus altijd voor genoeg van die ARC-momentjes.
Interactiemoment
Voordat de laatste spreker het woord krijgt, is er de gelegenheid om elkaar vragen te stellen, en met elkaar een aantal aangekaarte zaken te bespreken:
- Millennials (de 'Generatie Y', geboren tussen 1980-2000) zoeken vooral ook werk dat ze leuk vinden. Een hoge verwachting kan bij hen dan zomaar leiden tot grote teleurstelling.
- Millennials krijgen na ongeveer zeven jaar gewerkt te hebben in een werkkring als het ware 'jeuk' om weer iets anders te gaan doen. En zeker ook de confrontatie met het gevoelen van werkdruk maakt dat die millennials sneller (dan anderen) de keus maken om afscheid te nemen van dat werk, om dan op zoek te gaan naar iets anders.
- De zogenoemde ‘Fear of missing out’ maakt ook wel dat mensen sneller geneigd zijn om qua werk iets anders te gaan zoeken en te doen; om vooral de mooie en goede dingen van werk niet te missen.
- Kunnen we het in het onderwijs wellicht ook eenvoudiger - bijvoorbeeld met minder tijd en met minder energie - organiseren?
- 'Running the business' (het lopende onderwijs) staat voorop, maar tussendoor heb je in het hoger onderwijs ook nog heel veel andere dingen te doen.
- Hebben we binnen onze hogescholen eigenlijk wel een goed beeld van de mensen die we in huis hebben; en weten we wel wat ze allemaal kennen, kunnen en willen?
- Veel docenten moeten veel doen, ze moeten het goed doen, èn het moet steeds nog weer anders. Maar welke keuzes moet je daar dan elke keer in maken?
- Docenten zouden een aantal zaken best wel anders kunnen organiseren. Waarom moet bijvoorbeeld eigenlijk overal een reflectieverslag bij worden geleverd? Dergelijke zaken zorgen voor een onnodige en te grote administratieve last.
Vitaliteit & CAO
Laatste spreker is Loek Schueler, voorzitter van CNV-Onderwijs.
Zij spreekt vanmiddag over het belang van vitaliteit, en over het volgende CAO-proces.
- Vandaag hebben we het hier over werkdruk. In het onderwijs werken we 'knetterhard'.
- Het CNV Onderwijs vindt dat waar werk is, dat in vaste contracten moet worden aangeboden. Bied dus zekerheid als werkgever!
- Het CNVO vindt het belangrijk dat werknemers qua arbeidsvoorwaarden zelf keuzes mogen maken, om daarin te kiezen wat ze zelf nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen. Daar heb je als werknemer zelf dus ook een belangrijke rol in.
- Van mensen in het onderwijs wordt gevraagd dat ze het 'schaap met de vijf poten' zijn, maar dan is er wel sprake van één 'aangenaaide poot’. En dat loopt beslist niet lekker. Liever hebben we dus vier stevige poten, want dat loopt veel lekkerder.
- Mensen willen graag voldoende tijd hebben om hun bijdrage aan het onderwijs goed te leveren.
- CNVO: onderwijsmensen zouden vooral zelfbewuste professionals moeten zijn. Denk vooral ook na over waartoe je iets doet. En over die administratie: doe het alleen als het aanwijsbaar bijdraagt aan goed onderwijs. Bespreek ook met elkaar of je nog wel met de juiste dingen bezig bent. Het goede gesprek is daarin cruciaal. We moeten met elkaar keuzes durven maken.
- Het afsluiten van CAO's in het hoger beroepsonderwijs gaat doorgaans liefdevol, maar toch ook wel stevig als het moet. Uiteindelijk komen we er als werkgevers en werknemers altijd wel goed uit.
- Via en na het gesprek met de medewerkers in het het hoger onderwijs, en zeker ook met onze vakbondsleden, gaan we werken aan de CAO-inzet/insteek van het CNVO. Dat wordt besproken met de andere bonden, om daarin samen de inzet van het collectief van bonden te bepalen. In maart 2020 zal het onderhandelaarsakkoord er moeten zijn.
Wensen en behoeften in interactieve sessie
Met onze devices via Menti.com worden in het tweede programmadeel van vanmiddag een aantal vragen aan ons gesteld, waarop we kunnen reageren. Op het beamerscherm verschijnt alle input van de deelnemers uit de zaal. Per vraag gaan we plenair met elkaar in gesprek over de antwoorden die op het scherm verschijnen.
- 1. Wat is voor jou voor de volgende CAO het belangrijkste onderwerp?
- Er wordt door de aanwezigen in de zaal concreet gevraagd naar het terug laten komen van de vroegere seniorenregelingen voor onderwijspersoneel, waarin je als medewerker zelf structureel je vrijgestelde senioren-uren kunt inplannen. In de nieuwe Duurzame Inzetbaarheidsregeling moet je als medewerker alles zelf ook nog eens goed bijhouden, je moet overleggen met je collega’s, je moet het gebruik verantwoorden, en je raakt die uren kwijt als je al die administratieve handelingen niet goed hebt verricht. Op Windesheim moet je bijvoorbeeld verantwoorden hoe je die uren allemaal gaat inzetten, terwijl je dat bij de vroegere seniorenregeling eenvoudig kon inplannen, overigens ook in goed overleg met je leidinggevende. Ook bij Hogeschool Inholland blijkt het lastig om die Duurzame Inzetbaarheidsuren goed in te boeken in het systeem. De regeling is op zich wel duidelijk, maar die administratief-technische kant is een lastig issue, dat niet bijdraagt aan een goed gevoel.
- Een in de zaal aanwezige student vraagt in hoeverre studenten ook (kunnen) worden gehoord, om hun studentenwensen kenbaar te maken, met betrekking tot bijvoorbeeld wat zij van hun docenten zouden wensen en verwachten.
- 2. Waarom zijn deze thema’s voor u zo belangrijk?
- 3. Wat zou u op deze thema’s graag aangepast zien in de CAO?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten