zondag 30 september 2018

Accreditatiebeoordeling binnen het Experiment Leeruitkomsten

Vrijdag 28 september 2018 
Presentatie van Henri Ponds van de NVAO over het Experiment Leeruitkomsten












Experiment Leeruitkomsten in het HBO
Momenteel loopt er binnen het Hoger Beroepsonderwijs een experiment van enkele jaren over vergaande flexibilisering van het onderwijs van beroepsopleidingen binnen Nederlandse hogescholen. Tijdens dit zogenoemde 'Experiment Leeruitkomsten' zijn op verschillende momenten evaluatiemomenten ingebouwd teneinde externe deskundigen in de gelegenheid te stellen om onafhankelijk en gezaghebbend uitspraken te doen over de kwaliteit van de resultaten van dit omvangrijke project.
Vandaag komen we met de eerste groep deelnemende hogescholen bijeen in het Vergader- en Cursuscentrum Domstad te Utrecht, om samen met Henri Ponds en Anne Martens van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) te spreken over de accreditatiebeoordelingen die op korte en langere termijn plaats zullen vinden aangaande dit experiment. Deze bijeenkomst is georganiseerd en wordt geleid door de NVAO.

Faciliteren, evalueren en beoordelen
Henri Ponds begint met een toelichting op de aanloop naar dit experiment; over de instap van hogescholen en opleidingen, over de goedkeuring van een voorbeeldaanvraag, en over het instellen van een projectgroep van het Ministerie van OC&W, de Inspectie en van de NVAO.
In dit experiment wordt gewerkt met groeidocumenten van instellingen, waarop monitorgesprekken volgen, resulterend in feedback vanuit de NVAO.
Het experiment faciliteert ruimte en tijd voor ontwikkeling van onderwijs en organisatie.
Uitvoering van dit experimentele project vraagt om voortdurende interne kwaliteitszorg en kwaliteitsverbetering, met een externe verantwoording over de gerealiseerde kwaliteit.
Dat laatste is een serieus en belangrijk uitgangspunt, immers het mag dan een experiment zijn, de deelnemende flexibele opleidingen leiden ondertussen wel op tot een geaccrediteerd diploma voor afgestudeerden. Waar gedurende de looptijd van het experiment nog geen eindwerken zijn, worden in de formele beoordeling de in elk geval wel beschikbare tussenproducten van het genoten onderwijs beoordeeld.
De opleidingsbeoordeling vindt bij voorkeur plaats in het derde jaar van het lopende experiment, zoveel mogelijk efficiënt en effectief. Per instelling wordt in het beoordelingstraject maatwerk geleverd.

Gewijzigd panelcriterium
Er mag nergens en nimmer twijfel zijn over de kwaliteit van het beoordelingsproces en over de kwaliteit van de studentwerken.
De opleidingsbeoordeling moet leiden tot een oordeel per NVAO-Standaard en per experimenteervariant. Daarom hangt het huidig geldende beoordelingsprotocol van dit experiment onder het reguliere NVAO-beoordelingskader van 2016, dat voor alle opleidingen in het Hoger Onderwijs geldt. Zo gelden bijvoorbeeld de reguliere eisen ook bij de panelsamenstelling, bij de aandacht voor experimentspecifieke onderwijs- en toetsdeskundigheid.
Toepassen van het vier-ogen-principe binnen het beoordelingspanel is lopende het experiment recent toegevoegd door de NVAO, om de gelijkvormigheid met de beoordeling van het reguliere voltijdse onderwijs te borgen. Daarom moet er - ook ingeval clustering van opleidingen - minimaal één visitatiepanellid uit het domein zelf komen, en nu daarnaast ook nog een ander panellid uit tenminste een verwant vak-domein, bijvoorbeeld uit een domein waarin professionals werken die de afgestudeerden in hun eigen werksetting ontmoeten.

Locatiebezoek
De opleiding en het bezoekende beoordelingspanel stellen samen het bezoekprogramma vast.
De insteek is om de projectresultaten generiek te beoordelen waar het kan, en specifiek te beoordelen waar dat per opleiding moet.
Het accent ligt op het vaststellen van de gerealiseerde kwaliteit per experimenteervariant en verder op de werking van het nieuwe onderwijsconcept binnen de specifiek opleiding.
De uitkomst moet zijn dat het beoordelingsresultaat een stevige ondersteuning van het Experiment Leeruitkomsten is. De gekozen en gehanteerde onderwijsconcepten dienen duidelijk positief bij te dragen aan de versterking in de brede uitrol van en naar flexibel hoger onderwijs. Verder moet uiteraard ook het vereiste onderwijsniveau worden behaald.
Het ontwikkelgesprek tijdens het locatiebezoek van het beoordelingspanel mag generiek zijn (over bijvoorbeeld een onderwijsconcept zoals Design Based Education), maar als het item (opleidings)specifiek is, moet de beoordeling daarvan ook specifiek worden uitgevoerd.

Vragenronde
De domeindeskundigen van de visitatiepanels moeten vooral ook uitspraken doen over de gerealiseerde leerresultaten. De NVAO doet dat daarom niet zelf in andere stadia van dit experiment.  Zo kan de NVAO - qua functiescheiding - in haar eigen rol blijven.

  • Wanneer is het resultaat (niet) goed genoeg? 
  • Kun je dat wel evalueren? 

Als bijvoorbeeld een student om bepaalde - eigen - redenen overstapt van experimenteel flexibel naar regulier onderwijs, dan zou je toch kunnen zeggen dat de NVAO daar geen oordeel over kan vellen. De NVAO kan een opleiding ook niet afrekenen op de ontwikkelingsfase waarin het concept zich - ook in de eindfase - binnen het experiment bevindt. Die keus is immers aan de hogeschool zelf.
Maar het experiment moet er in elk geval wel toe gaan leiden dat dit experiment welbeargumenteerd kán worden uitgerold over het hele hoger onderwijs, want als dat niet het geval is, wordt de kans kleiner dat deze vorm van flexibilisering kan en zal worden opgenomen in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW).
Het beoordelingspanel bespreekt met de opleiding voorafgaand aan de visitatie van hoeveel studenten zij tussentijdse werken of de eventueel al beschikbare eindwerken wil zien.

Gedeelde uitdagingen van(uit) HAN en Avans
Sabine van Eldik
Frank Friens van Avans en Sabine van Eldik van de HAN nemen vervolgens een deel van dit programma over.
Ze presenteren en gaan met de aanwezige vertegenwoordigers van de NVAO en van de deelnemende hogescholen in gesprek over onder andere de uitdagingen met betrekking tot de voorbereiding van het beoordelingstraject, en over de organisatie en de uitvoering van de visitatie en accreditatie van deze experimenteervariant in het HBO. Dit programmadeel gaat derhalve over de overall afstemming van de hogescholen onderling, die alle deelnemen aan dit experiment.
Frank Vriens

In hun presentatie en in het groepsgesprek komen de volgende vijf uitdagingen aan de orde, waarvoor we ons allen met dit experiment zien gesteld:

  • De Gerealiseerde kwaliteit in de experimenteervariant(en);
  • Wat moet/kan generiek (per hogeschool/domein /faculteitsbreed) en wat kan/moet opleidingsspecifiek;
  • Een dekkend en deskundig panel voor meerdere opleidingen tegelijkertijd;
  • Éen passend programma van het locatiebezoek voor meerdere opleidingen in beperkte tijd;
  • De hoge kosten en dat dit arbeidsintensief werken is.


Geen opmerkingen: