vrijdag 30 maart 2018

De tocht als oefening

Woensdagavond 28 maart 2018 
Spreker Paul van Tongeren

















Wat beweegt de pelgrim?
Ook in 2018 organiseert de Werkgroep Geschiedenis & Cultuur van ons Nederlands Genootschap van Sint Jacob weer een cyclus van vijf lezingen, met dit jaar als centraal thema ‘Wat beweegt de pelgrim?’

  • Wat inspireert hem of haar? Het gaan naar een heilige plaats? Of naar een bijzonder persoon, een heremiet bijvoorbeeld, waarvan naam en faam van verre lokt? 
  • Is ‘t het avontuur tegemoet te gaan, naar vreemde landen, naar verre streken? 
  • Lokt de wildernis? 
  • Of is het de faam van kunst en cultuur: het zien van mooie steden; oude, roemrijke kloosters, grootse kathedralen? 
  • Misschien is het slechts de uitdaging, het sportieve gebeuren? 
  • Of het innen van persoonlijk belang: boetedoening, het verkrijgen van een aflaat, het oplossen van een conflict, of eenvoudigweg een zakelijk belang? 
  • Wellicht ook spelen meerdere motieven tegelijkertijd?
  • In een vijftal lezingen zullen gerenommeerde sprekers, ieder vanuit de eigen deskundigheid en met casuïstiek, de beweegredenen van de pelgrim nader belichten.

Paul van Tongeren
Vanavond is de vijfde lezing in het Institutio Cervantes te Utrecht.
Titel van deze avondlezing is: ‘De tocht als oefening’. 
Deze lezing wordt verzorgd door Paul van Tongeren.
Paul van Tongeren (1950) studeerde theologie en filosofie en was tot zijn emeritaat hoogleraar wijsgerige ethiek in Nijmegen en Leuven. Hij loopt zelf (in etappes) naar Assisi.

Kunst door oefening
Oefening baart kunst. En pelgrimeren is een kunst. Maar misschien bestaat ook die kunst zelf wel in een voortdurende oefening. De lezing van vanavond gaat niet over het oefenen als voorbereiding op de pelgrimstocht, maar wel over de tocht zelf als een soort oefening. Daarbij vormen gedachten over levenskunst en deugd-ethiek, en beperkte eigen ervaringen, de achtergrond.

Wandelend denken
We gaan vanavond nadenken over wat we doen als we zo’n lange pelgrimstocht ondernemen.
We kennen veel (rond)wandelende denkers, zoals Aristoteles, Heidegger, Nietzsche, Wittgenstein; weliswaar geen denkers die lange tochten hebben ondernomen, maar wandelingen van slechts enkele uren per dag.
Holzwege - naar de titel van een boek van Heidegger - zijn houthakkerspaden, die de wandelaar juist probeert te voorkomen, het zijn de wegen diep het bos in, die tot niets leiden.
Filosofen wandelen doorgaans op een doelloze wijze. De filosoof wandelt om na te denken; en een doelgerichte tocht zou zomaar een verstoring kunnen betekenen voor het filosofische denkproces tijdens het ‘slenteren’.
Nietzsche zijn wandelboeken zijn wandelend geschreven, en die zouden eigenlijk ook wandelend moeten worden gelezen, althans; eerst een tekst lezen, en dan tijdens het wandelen onderweg van alles meemakend, om onderwijl onderweg steeds na te denken of de vooraf gelezen tekst iets zegt over wat ik vandaag meemaak, of wellicht zegt mijn ervaring onderweg iets over de tekst die ik zojuist heb gelezen. In die tekst-wandel-denk-confrontatie gaat de gelezen tekst jou iets zeggen.

Oefenen in het algemeen
Vanavond gaat het Paul van Tongeren om de tocht als oefening, geïnterpreteerd vanuit zijn eigen rooms-katholieke traditie.
Daarin beschouwt hij de oefening als een activiteit (actus). Een oefening en het beoefenen betekent ook dat je er nooit bent, er nooit mee klaar bent.

  • 'Poièsis' betekent doen, gericht op een doel, op zo’n manier, dat je er mee ophoudt als je dat doel hebt bereikt'.
  • 'Praxis' betekent ook doen, gericht op een doel, maar nu is dat doel de perfectionering van de activiteit zelf, dus datgene waar het in de activiteit om gaat. Bijvoorbeeld: spelen om het spelplezier. Hier zit het doel in de activiteit. Als het spelen lukt, ga je door met het spel.

Maar, wat is de activiteit van het 'leven' dan?
Wij willen doorgaan met leven, als het on lukt om te leven. Het doel van ons leven ligt eigenlijk bij de 'praxis'.
Bij ons wandelen gaat het om het wandelen. De waarschuwing aan ons als pelgrim is dan ook dat het doel van de praxis bedreigd kan worden door poièsis.
Sommige pelgrims vrezen – naarmate ze dichter bij de bestemming komen - het doel (Santiago de Compostela), hetgeen aangeeft dat die pelgrim het pelgrimeren wil zien of ziet in de betekenis van Praxis, in plaats van Poièsis. Het doel zou meer het instrument moeten worden om de activiteit te beoefenen.

Paul van Tongeren: "Wat zouden we kunnen oefenen?"

Hieronder vier antwoorden, die hij vanavond nader belicht:

1. Omgaan met de tijd, met het verstrijken van de tijd.
Het probleem is dat voor je gevoel de ene week veel langer duurt dan de andere week.
Je kunt al lijden aan de ervaring dat je weekend straks weer voorbij is, terwijl je weekend nog maar net begint.
Augustinus – die nadacht over de tijd - zei daar zinnige dingen over, bijvoorbeeld dat de tijd iets is in jezelf, gericht op de tijd tussen je (1) verleden en je (2) toekomst, ofwel tussen (1) waar je niet meer bent, en (2) waar je ook nog niet bent.
Als je wilt dat iets snel gebeurt, voelt het alsof het heel lang duurt, en als je wilt dat iets heel lang duurt, is het voor je gevoel zomaar voorbij. Ons verlangen is in die zin een spiegel van de tijd.
Wij lijden - in meer of mindere mate - allen aan het verstrijken van de tijd.
Hoe moeten wij dan omgaan met dat verstrijken van de tijd? Helemaal in het nu zijn, bijvoorbeeld, kan niet. Een dier kan dat wel, kan niet anders, maar een mens is altijd waar hij niet meer is, en nog niet waar hij wil zijn.
Als mens moet je gelijke tred houden met de tijd. Dáár komt het wandelen in beeld. Wandelen is de meest ideale manier om geen last meer te hebben van de tijd. Je kijkt minder op je horloge, en meer naar de tekenen van de tijd (zonsopgang, hoogstaande zon). Je lichaam doet je voortdurend voelen of de tijd nog jong is, of al ver is verstreken (bijvoorbeeld aan het begin of eind van een wandeldag).
Aan het eind van de wandeling ben je blij dat je klaar bent met de wandeling. Hier is een soortgelijke tred mogelijk, waarin je lichaam het instrument van het horloge overneemt.
Het mooiste moment van de start van een pelgrimage-wandeldag is dat je dan nog niet weet waar je vanavond zult zijn, zult eten en zult slapen. Pijnlijk (bijna elke pelgrim overkomt dat wel eens) is het dan dat je na enige tijd onderweg ontdekt dat je eerder vanmorgen iets hebt laten liggen waar je vannacht overnachtte. Op dat moment verstoort je plotseling opgekomen onrust je wandeldag nogal. Daar begint voor jou dan het moment van oefenen.

2. Loslaten
Loslaten van allerlei zaken kun je onderweg tijdens je tocht oefenen en leren, bijvoorbeeld waar het gaat om je vaste gewoonten. De wandeltocht is een confrontatie met de gewoonten waarin je vast zit. Bijvoorbeeld: je krant ligt ’s morgens niet voor je klaar op de deurmat.
We zitten ook vast in allerlei overtuigingen/opvattingen. Nietzsche zei: als je mijn (korte) teksten leest om kant en klare oplossingen te krijgen, kom je bedrogen uit.
Je mag ook geen haast hebben; kijk bijvoorbeeld bij het lezen van een boek niet meer hoeveel bladzijden van het boek je nog moet lezen.
Ten derde moet je niet je eigen Bildung/opvattingen tussenbeiden brengen. Kritisch lezen betekent: laat de tekst van een ander iets tegen jou zeggen waar je het niet mee eens bent, kortom gebruik de tekst van die ander om te beoordelen wat je eigen opvattingen zijn.
De ervaring van alleen te lopen is ongelooflijk ingrijpend en insnijdend, want dan kun je ontdekken hoe die ander (je partner, echtgenoot, collega, vriendin) anders altijd om je heen is. Allééngaand (wandelend) duurt het dagen voordat  je ontdekt dat je alléén lopen ook wèrkelijk alleen lopen is. Hoe lang duurt het voordat je alle vertrouwde anderen (zoals de thuisblijvers) los hebt gelaten? Ook dan zul je steeds ontdekken dat een ander/die ene ander toch wel weer even bij je terugkomt in je gedachten. Zo wordt (en misschien blijft) wandelen een ware oefening, want het zou je ook wel eens kunnen overkomen dat jij die ander niet los kunt laten.
Waar je bent, waar je aankomt, ontdek je onderweg dat - bijvoorbeeld - dat dorp voor deze mensen het centrum van de wereld is. Je bekijkt als mens immers altijd de werkelijkheid vanuit de plek waar je op dat moment bent. Zo ligt het centrum van de wereld dus overal.

3. Vrij worden
Het maken van een pelgrimstocht is een vrijheidservaring.
Je bent al snel geneigd jezelf te binden aan de plannen die je zelf hebt gemaakt. Vrijheid en autonomie is zelfbepaling, doen wat je zelf bepaalt, en dan realiseer je je ineens dat je jezelf met het resultaat minder vrij voelt. Door zelfbepaling kun je gevangen raken in je eigen plannen.
Vrijheid zit hem in dat jou iets kan overkomen, dat iets kan gebeuren wat niet gepland is. Vrijheid impliceert de mogelijkheid dat iets gaat gebeuren dat niet afhankelijk is van je eigen plannen, met het risico dat je nu - en misschien ook straks wel - iets moet loslaten.
Met de mate waarin je vasthoudt aan wat je jezelf voorneemt, mis je de vrijheid waarin iets kan gebeuren, binnen kan komen, wat veel belangrijker is dan wat je gepland hebt. Om iets te ontdekken moet je iets loslaten, met overigens wel het risico dat het niet gaat lukken. Gedachten oproepen zal wellicht niet lukken, maar wellicht lukt het wel als je even gaat zitten suffen, maar het gevaar is dan wel dat je in slaap valt, en dan niets ontdekt.
Vrijheid die zich los denkt van het risico, die zich probeert te verzekeren, is geen vrijheid. Al met al dus een nogal paradoxale aangelegenheid.

4. Dankbaar zijn
Ons Nederlands Genootschap van Sint Jacob is een merkwaardig gezelschap, omdat het bestaat uit ook heel veel seculiere leden, die aan een activiteit doen die aanvankelijk gebaseerd was op sterk religieuze motieven.
Het verschijnsel van dankbaarheid kun je ook als probleem zien en ervaren, of je zou kunnen denken dat een ander het wellicht als een ietwat vreemd verschijnsel kan zien.
Dankbaarheid uitdrukken herinnert velen aan een religieuze taal, die mensen van vroeger wel kennen, maar die ze niet meer willen of durven te gebruiken, want wellicht zullen anderen – die niet in die religieuze context staan - vreemd aankijken tegen het feit dat jij dankbaar bent. Paradoxaal is dat je de dankbaarheid wel voelt en ervaart, maar dat je dat niet met die term uitspreekt.
Typisch in onze tijd is dat we iets niet meer – kunnen – uitdrukken in een taal die we niet meer willen en/of kunnen spreken.
Religieuze taal is merkwaardig geworden, bij bijvoorbeeld de term 'dankbaarheid; waarbij het gevoelsmatig als het ware een betaling is geworden voor iets dat je hebt gekregen.
Het extreem zakelijke taalgebruik van vandaag de dag toont het gevoel dat je iets niet meer wilt zeggen zoals dat vroeger wel altijd werd gedaan. Hoe vaak zie je tegenwoordig bijvoorbeeld nog het woord 'dankbaar(heid)' staan in een geboortekaartje. We hebben tegenwoordig de adequate taal niet meer, dus doen we het (al te) zakelijk.
Hoe kunnen we dankbaarheid nu wel weer uitdrukken, zonder dat het in religieuze taal wordt uitgedrukt of zo wordt geïnterpreteerd?
De relatie tussen de gever, het geschenk en de ontvanger ligt zo (gemakkelijk) voor de hand, maar is het wel nodig om een gever daaraan te verbinden? Zouden we zonder dat de gever (Gever) in beeld is nog dankbaar kunnen zijn?
Zouden we de werkelijkheid wellicht als geschenk kunnen ervaren, zonder dat we er het gevoel bij krijgen dat we de Schenker (schenker) daarvoor zouden moeten bedanken?
Onderweg op je pelgrimspad zou je een dankbaarheidservaring (bijvoorbeeld natuurbeleving) kunnen beleven, zelfs ook als je honger hebt, en zere voeten hebt, dan in het besef dat je deel uit maakt van een groter geheel dat een soort goedheid uitdrukt, dat voor je gevoel overkoepelend goed is.

Paul van Tongeren:

  • Wandelen is het maken van omzwervingen.
  • Je moet gericht zijn op het doel om goed te kunnen wandelen, juist omdat het niet om het doel gaat. Daarin schuilt de paradox van het oefenen.
  • Wandelen is een prachtige metafoor voor het leven.
  • Oefening baart kunst.
  • Leven is een kunst.

Geen opmerkingen: