Lezing van Dirk Aerts over pelgrimeren als ontdekking van het landschap |
Pelgrimeren, natuur en landschap, toen en nu
Op pelgrimstocht gaan, betekent je vertrouwde omgeving verlaten, Je huis en familie, je werk en vrienden, de straat en de buurt waarin je woont. Je laat het los, laat het achter je.
Je komt dan in een nieuwe omgeving – niet in één, maar in meerdere entourages. Daar ontmoet je dan andere mensen, je maakt kennis met andere gewoontes, je komt in een ander taalgebied en je ziet andere bouwstijlen en wandelt door onbekende landschappen. Daar ervaar je de natuur (weer opnieuw).
Hierover nadenken, roept enkele vragen op, zoals:
- Dat wandelen door natuur en landschap, wat doet dat met je als pelgrim?
- Ervaar je het landschap dan ook? Maak je er deel van uit, of is het voor jou slechts een decor?
- Is de natuur meer dan een stoffig pad, meer dan zon, weer en wind?
Met deze lezingenserie - in het Institutio Cervantes te Utrecht - willen de werkgroepleden je bewust laten worden van wat natuur en landschap met je (kan) doen.
- De eerste lezing ging over: Natuur en landschap als inspiratiebron voor de pelgrim.
- De tweede lezing ging over: Keltische spiritualiteit: Geloven onderweg
- De derde lezing ging over: Franciscus van Assisi: De natuur als toegang tot het mysterie.
De avond wordt geopend door Herman Holtmaat. Hij introduceert het onderwerp van vanavond en ook onze avondspreker.
Voor vanavond is Dirk Aerts als spreker uitgenodigd; voormalig voorzitter van het Vlaamse pelgrimsgenootschap, tevens samensteller van de Vlaamse bloemlezing 'Het eerste woord'.
Dirk Aerts over het Nederlands-Vlaamse verschil in beleving, door taal ingegeven: "Vlamingen stappen de camino, Nederlanders lópen de camino, Wat Vlamingen 'lopen' noemen, dat noemen Nederlanders 'rennen".
Aerts vertelt dat het pelgrimeren tot een beter begrip en tot een hogere waardering van het landschap kan leiden.
- Wat kan een camino mij leren?
- Hoe kan ik dat gebruiken om in mijn omgeving (waar ik woon) het eigen landschap anders te zien en daar anders, beter mee om te gaan?
Natuur en cultuur
Onderweg naar Santiago de Compostela ziet de pelgrim de wereld, de opeenvolgende landschappen rondom zich herhaaldelijk veranderen. Daarbij gaat het niet alleen over het reliëf en de flora en fauna, maar ook over de streekbewoners, hun talen en dialecten, de architectuur van de huizen en de inrichting van de landbouwgronden.
Wellicht zijn slechts weinig pelgrims zich vóór hun vertrek bewust van de grote verscheidenheid aan oorspronkelijke landschappen, die - ondanks alle veranderingen - nog zichtbaar aanwezig zijn in West-Europa.
Daarbij realiseert de pelgrim zich meestal niet dat de bewustwording van en dat de belangstelling voor landschappen een nog maar betrekkelijk jong fenomeen is. De middeleeuwse pelgrim bijvoorbeeld had hiervoor beslist geen belangstelling.
De ontdekking van het landschap
Voor het eerst 'ontdekte' men het landschap pas zo ongeveer in het begin van de 17e eeuw. Met name in West-Europa en in China was men zich al vroeg bewust van het landschap, en van de positie van de mens in het landschap. De opkomst van de natuurwetenschappen, de bewuste natuurwaarnemingen en het kennis opdoen van de natuur gingen hand in hand (Aerts noemt 16e eeuwse voorbeeld van Gemma Frisius en Cornelius Leeghwater).
In deze periode groeit de belangstelling voor de natuur, en voor het landschap, met name in het begin van de 17e eeuw.
Natuurbeleving
Er is ook onderzoek gedaan naar de natuurbeleving van pelgrims in de Middeleeuwen. Hun belangstelling bleek alleen gericht te zijn op wat comfortabel en nuttig was voor de pelgrim.
Desalniettemin ervoer men zaken als tuin, bloemen en planten wel als prettig, met name als comfort, om in tuinen te rusten, als plaats van genot.
De ontdekking van het landschap manifesteert zich voor het eerst in de schilderkunst, met name in de vroegmoderne tijd. Het gaat in de eerste plaats om de manier van kijken. Aerts illustreert dat aan de hand van met name een Middeleeuws Getijdenboek, en over de Vlaamse primitieven zoals Jan van Eyk (1399-1441). Ook toont hij een tekening van Pieter Bruegel (1525-1569), met als onderwerp de Emmaüsgangers, waarbij de figuren voorgesteld worden als pelgrims. Hij laat daarin zien hoe de wijze waarop wij vandaag naar het landschap kijken - bijvoorbeeld via de lens van ons fototoestel - sinds Bruegel niet is veranderd.
Pas in het begin van de 16e eeuw brak de ontdekking van het landschap door bij schilders als Patinir, Altdorfer en Giorgione.
De nadruk lag aanvankelijk op de innerlijke wereld.
Landschap als menselijke constructie
Het landschap is echter ook een menselijke constructie. Het is de manier waarop de mens de wereld rondom zich inricht. Dat is ook langs de Jakobspaden (de pelgrimswegen) duidelijk te zien. In het geval van pelgrimspaden komt daar nog een dimensie bij. Bij de heiligdommen onderweg en de wegen er naar toe gaat het ook over een spiritueel landschap dat geconcretiseerd wordt in onder andere kerken, kapellen, wegkruisen. die als het ware als een tweede laag over het oorspronkelijke landschap zijn gelegd. We bekijken op het beamerscherm waar en hoe dit het geval is langs het Jakobspad.
De camino als landschap
De camino ontwikkelde zich in het Spaanse Galicië, met vooral een economisch motief. Veel steden die aan de camino liggen, hebben hun bestaan te danken aan de camino, bijvoorbeeld Puente la Reine. De steden en de camino waren bron van handel, en plaatsen voor uitwisseling van ideeën. De camino had een grote invloed op het landschap.
Ook in de architectuur zie je die invloeden, bijvoorbeeld van de gasthuizen die soms zelfs over de weg zijn gebouwd, zoals in Hontanas en in Santiago de Compostela.
Andere items die langs de route zijn ontstaan, zijn de de etappeplaatsen, zoals Vezelay en Le Puy en Velay. Veel van die steden zijn volgens hetzelfde stramien opgebouwd, met de camino dwars door de stad.
Verder zie je onderweg veel beeldbepalende (weg)kruisen,
Dirk Aerts |
Wat ziet een pelgrim onderweg?
Een landschap.
Ook al loop je als pelgrim de hele dag door een landschap; toch ben je je daar niet de hele dag van bewust. Ineens zie je dat (landschap) soms. Of vandaag zie je het wel en morgen niet. Of, vandaag kijk je er anders naar dan gisteren, vaak ook door toevalligheden, bijvoorbeeld ontstaan door een bijzonder uitzicht of door een bepaald licht.
Soms heb je ook enige afstand nodig om iets (goed) te zien.
Wat we zien, is grotendeels bepaald door onze cultuur. Je ziet wat de cultuur je heeft meegegeven.
De wisselwerking tussen appèl en aandacht moet samengaan, dàn pas zie je het landschap. We zijn ons daar echter niet op elk moment van bewust.
Symbool en betekenis
De natuur is ons ten diepste vreemd; die krijgen we slechts af en toe waarlijk te zien, en dan nog als een product van onze cultuur en van ons geheugen.
De camino zit vol symboliek, ook van symbolische handelingen, Daardoor is de camino een aaneenrijging van symbolische betekenissen. Dat is eigenlijk mysterieus, maar toch wel heel tekenend voor de camino.
Die betekenissen kunnen zich opstapelen. Nieuwe betekenissen stapelen zich soms onmerkbaar boven op oude betekenissen. Soms kan de oorspronkelijke betekenis (tijdelijk) helemaal weg zijn. Zo is bijvoorbeeld eeuwen lang de betekenis van de camino vergeten geweest; en nu is het weer helemaal terug van weggeweest, en wel als een heel fascinerend item.
Dirk Aerts:
Oude betekenissen naäpen is 'slecht theater'.
Beter is het om oude betekenissen nieuwe inhouden te geven,
door er creatief iets nieuws aan toe te voegen.
Vooruitgang
Vervolgens staan we stil bij de crisis van het hedendaagse landschap, die overigens in het binnenland van landen als Frankrijk en Spanje om allerlei redenen veel ingrijpender is dan in de Lage Landen (België en Nederland). Dit is een bijzonder ingewikkeld debat, waarbij economische belangen en waarden als authenticiteit ter discussie worden gesteld, en vaak ook met elkaar in conflict komen. Eén van de belangrijkste gevolgen is dat landschappen hun specifieke karaktertrekken verliezen en steeds meer op elkaar gaan lijken.
De regio’s waar je als pelgrim door heen wandelt, hebben/hadden alle hun eigen karakteristieken, hun eigen landschappen, hun eigen architectuur. Vooral het door die landschappen heen trekken, was/is één van de boeiende aspecten van het pelgrimeren.
Maar, je ziet onderweg ook de minder mooie elementen van het landschap. Veel van de oorspronkelijke eigenheid van de opeenvolgende landschappen is verloren gegaan. Denk maar aan hoge viaducten en windmolens, aan pijpleidingen en electriciteitscentrales, die allemaal grote ingrepen doen in het oorspronkelijke landschap, hetgeen als bruut geweld vaak storend wordt ervaren.
Achteruitgang
We leven in een tijd van homogenisering van de ruimte. In heel Europa gaat het landschap steeds meer op elkaar lijken, wat volgens Aerts een bewijs is dat het slecht gesteld is met de natuur en met het landschap. Aerts: "We zijn er in dat opzicht in de afgelopen decennia wel op achteruit gegaan."
Maar waar komt dat gevoel van onbehagen en ontevredenheid eigenlijk vandaan?
Dat gevoel van onvrede en van heimwee naar vroeger is ook cultureel bepaald.
Onze houding ten opzicht van de natuur staat diametraal tegenover de houding van andere, oudere samenlevingen, die vaak zijn gebaseerd op de natuur.
De basis van de beschaving is in sommige culturen gelegen in de natuur. Bij ons zijn we dat echter kwijt geraakt.
In de tijd van de Romantiek romantiseerde men de natuur nog. In de Romantiek ging men de beschaving ontvluchten om terug te keren naar en in de natuur. Die houding leeft tegenwoordig nòg wel. Denk maar aan het hedendaagse toerisme, dat ons nog steeds wijst op de rust van de natuur, op zon, zee, strand, op geluk, en op het ongerepte waar we zo naar verlangen.
Uit de klem
Maar, hoe geraken we weer uit de klem van al die tegenstellingen?
Daartoe moet het belang en de betekenis van de natuur weer groter worden.
Wij ervaren voortdurend een tegenspraak tussen onze ervaringen en wetenschappelijke feiten. In je waarneming bijvoorbeeld lijkt het alsof de zon om de aarde en om jou heen draait, wat feitelijk niet waar is.
Wat wij zien als natuur, draagt altijd de sporen van de mens, en is bezoedeld. Dat ervaart een Santiago-ganger ook onderweg. Wij zien het mooie, en we zien ook het lelijke, alle afval, de rommel onderweg, kortom alles wat óók bij de mens hoort.
Wij hebben eigenlijk geen vat op de natuur. De natuur gaat zijn eigen gang. Die houdt geen rekening met de mens. De natuur houdt zichzelf voor ons verborgen.
Wij denken misschien wel (eens) dat de hele aarde om ons draait, maar dat is beslist niet waar.
Landschap tussen mens en natuur
Tussen de mens en de natuur staat het landschap, dat is de plaats waar mens en natuur samenwerken, Het landschap is in dat opzicht de resultante van de werking van de natuur en van de bewerking door de mens.
Wij hebben de verantwoordelijkheid om onze leefwereld in stand te houden. Vroeger gebeurde dat nog onbewust. Tegenwoordig zijn we ons daar veel meer van bewust. We willen de wereld, de natuur beschermen, tot bijvoorbeeld een park maken. We wensen natuur om van te leven, en natuur om van te genieten. Het paradoxale is dat we ons in de ene natuur te pletter werken, en dat we in de andere natuur wandelen, om er daar en dan met volle teugen van te genieten. We verbreken op die manier het evenwicht in de natuur.
Je moet in je leefwereld wonen, die actief naar je hand zetten, maar daar wel met ontzag voor de natuur verstandig mee omgaan.
Pelgrimeren als ontdekking van het landschap
Een pelgrim is sensitief, is sterk op diens omgeving geöriënteerd, Dat is ook gelegen in de factor tijd. Tijd is cruciaal voor de pelgrim. Door de tijd voor je dagtocht te nemen, kun je alles onderweg veel beter bekijken. 'Stappen' of 'lopen' als pelgrim doe je op een bepaalde manier. Je gaat ondertussen door het decor van het landschap, dat je ook ervaart; je staat en gaat er midden in.
Als pelgrim ben je waarnemer. Je ziet onderweg als het ware ook dingen die er vroeger waren, maar die er nu niet meer zijn. Je ziet iets van de Middeleeuwen, maar die Middeleeuwen zijn er niet meer. Je loopt vandaag als het ware door vroeger.
Pelgrimeren was vroeger veel banaler. Tegenwoordig kunnen wij als pelgrim afstand nemen van onszelf, en van het landschap, waardoor je anders dan vroeger - in de Middeleeuwen - naar het landschap kijkt.
Zo beschouwd zijn het landschap en de mens elkaars partner. Van het behoud van dit delicate evenwicht hangt enorm veel af, wellicht zelfs het voorbestaan van onze beschaving. Van dit alles wordt de Santiago-ganger onderweg een bevoorrechte getuige, en dat is ongetwijfeld één van de redenen waarom een pelgrimstocht zo verrijkend en heilzaam kan zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten