Niek Hazendonk |
Pelgrimeren, natuur en landschap, toen en nu
Op pelgrimstocht gaan, betekent je vertrouwde omgeving verlaten. Je huis en familie, je werk en vrienden, de straat en de buurt waarin je woont. Je laat het los, laat het achter je.
Je komt dan in een nieuwe omgeving – niet in één, maar in meerdere entourages. Daar ontmoet je dan andere mensen, je maakt kennis met andere gewoontes, je komt in een ander taalgebied en je ziet andere bouwstijlen en wandelt door onbekende landschappen. Daar ervaar je de natuur (weer opnieuw).
Hierover nadenken, roept enkele vragen op, zoals:
- Dat wandelen door natuur en landschap, wat doet dat met je als pelgrim?
- Ervaar je het landschap dan ook? Maak je er deel van uit, of is het voor jou slechts een decor?
- Is de natuur meer dan een stoffig pad, meer dan zon, weer en wind?
In een vijftal lezingen gaan gerenommeerde sprekers in op de betekenis van natuur en landschap voor de pelgrim, vroeger en nu. In dit voorjaar van 2017 organiseert de Werkgroep Geschiedenis en Cultuur van ons Nederlands Genootschap van Sint Jacob opnieuw een cyclus van vijf lezingen, dit jaar met het thema: 'Pelgrimeren, natuur en landschap, toen en nu'.
Met deze lezingenserie - in het Institutio Cervantes te Utrecht - willen de werkgroepleden je bewust laten worden van wat natuur en landschap met je (kan) doen.
- De eerste lezing ging over: Natuur en landschap als inspiratiebron voor de pelgrim.
- De tweede lezing ging over: Keltische spiritualiteit: Geloven onderweg
- De derde lezing ging over: Franciscus van Assisi: De natuur als toegang tot het mysterie.
- De vierde lezing ging over: Dit is waar ik woon.
Herman Holtmaat |
Deze laatste van de serie van vijf avonden wordt geopend door Herman Holtmaat. Hij introduceert het onderwerp van vanavond en ook onze avondspreker. Dat is Niek Hazendonk, landschapsarchitect en Spanje-kenner. In 1983 liep Niek als jonge student landschapsarchitectuur vanuit het Franse Saint-Jean-Pied-de-Port de Camino Franchés naar Santiago de Compostela, zo vertelt Herman Holtmaat.
Niek Hazendonk zal vanavond vertellen over de authenticiteit van de camino, zoals hij die in 1983 ervoer. Aan de hand van oude en nieuwe foto’s gaat Hazendonk in op de verschillen tussen toen en nu. Hij staat daarbij ook stil bij de landschapsontwikkeling, bijvoorbeeld hoe natuur en landschap zijn veranderd door de verstedelijking en door de ontwikkelingen in de landbouw.
Vanuit zijn kennis van dit deel van Spanje, en vanuit zijn beroep als landschapsarchitect, laat Niek zien dat onder die authenticiteit van begin jaren tachtig een nog oudere werkelijkheid schuil gaat, en dat de huidige camino en haar omgeving allesbehalve nog een authentiek middeleeuws landschap blijkt te zijn.
Lichamelijkheid en zintuiglijkheid van het landschap
Niek Hazendonk vertelt dat het bij ‘landschap’ ook altijd gaat ook over lichamelijkheid en zintuiglijkheid.
Hazendonk liep met twee studievrienden de Camino Franchés naar Santiago de Compostela. En vanavond neemt hij ons mee door de tijd (voor 1983, in 1983, na 1983) en door de ruimte van de regio’s waar de camino doorheen loopt. Niek spreekt in eerste instantie over zijn eigen ervaringen van de 80-er jaren, en beschouwt het vervolgens vanuit de huidige tijd en ruimte.
Wat is er dan in die tijd vooral veranderd? Niek noemt enkele verschillen:
Tegenwoordig is er oneindig veel info over de camino, bijvoorbeeld 24/7 op internet. In 1983 moesten ze nog volstaan met enkele stenciltjes met daarop een eenvoudige routebeschrijving, die ze vooraf dan ook nog uit Gent moesten halen.
Er is iets aan het veranderen aan de zintuiglijkheid. Onderweg ging het om eten en drinken, ook van de natuur. Je zag de natuur en de cultuur heel puur. Je zag veel aardekleuren, veel groen en veel hemel, en heel veel licht, en donker was ook echt donker. En altijd maar weer die hitte en ook het genot van de schaduw. Hazendonk: “Ik was hier voor het eerst bang voor onweer. En onderweg anderen ontmoeten, horen van elkaars verhalen, lezen van teksten uit de Bijbel, over filosofie en over Franciscus van Assisi.” Het moeilijkste van dit alles was te kunnen begrijpen wat je zelf ruikt, proeft en voelt; heel zintuiglijk dus. In die tijd waren er bijna geen gele camino-pijlen, dus het werd vooral ook spoorzoeken en dwalen èn verdwalen. Ze waren bezig met een overlevingstocht en met overleven. Noem het maar een soort grand tour voor pubers. Het was dus een ware belevingstocht; een diepe(re) duik in persoonlijke spiritualiteit en religie.
Anno 1983
Ze liepen op een route met zeer beperkte bewegwijzering, in een tijd van brieven, van poste restante en al wel gebruik makend van een vaste telefoon. Het was toen nog een eenzame pelgrimsroute. Zo’n 200 pelgrims per jaar werden er toen geteld, dus je had slechts sporadisch een ontmoeting met een medepelgrim, maar daarentegen meer met Spaanse mensen die langs de route woonden. Er was toen nog een zeer beperkte overnachtingsinfrastructuur voor pelgrims, maar ze ervoeren wel een grote gastvrijheid van gewone mensen, van particulieren langs de route.
Infrastructuur
Tegenwoordig is de infrastructuur veel uitgebreider met al die vrijwilligers en beroepskrachten. Indertijd ontbrak nog op veel plaatsen de bestrating, daar waar die nu wel aanwezig is, hier en daar soms ook al in de vorm van snelwegen.
Er is veel in het landschap veranderd. Veel was in 1983 nog ouderwets en onaangetast. Er is in de loop van de tijd heel veel veranderd, ook door ruilverkaveling, maar minder overigens in Galicië.
Er waren in 1983 al wel kolonialisatiedorpen en stuwmeren, waardoor toen al de veranderingen in het oorspronkelijke landschap kwamen. Sommige dorpen waren al aan het verdwijnen. Toen stond er veel tarwe, waren er volop olijven en wijndruiven, terwijl er tegenwoordig meer gerst is, onder andere ook om het vee te voeren. Er zijn nu ook minder bonen en kikkererwten. Daarentegen is er nu meer maïs en zijn er meer velden met zonnebloemen. Er stonden – nog vóór de toetreding tot de EEG – veel silo’s, waarin het graan werd opgeslagen voor de komende maanden. Het nationale netwerk van de graansilo’s en ook de kerken waren vooral de bakens in het open landschap. Verdwenen zijn de ossen, de dorsvloeren en het dorsen in alle dorpen.
De constructie van huizen veranderde, en er werden sindsdien veel pijnbomen en eucalyptussen aangeplant. De beweiding door schapen - onder hoede van herders – verdween. Het landschap werd voller, met groen. Er kwamen brede wegen, windmolens en hoogspanningsleidingen.
De ruilverkaveling komt nu pas in Galicië goed op gang. Een ruilverkavelingskleurenpatroon laat dat goed zien. In Galicië zie je nu de kleinschalige gronden veranderen in grootschalige akkers. Eigenlijk loop je op de camino door een intensief cultuurlandschap. Het lijkt vanwege het extensief gebruik misschien wel natuur, maar dat is het eigenlijk niet meer. Door het beheer verandert de kwaliteit van het landschap.
Hazendonk over zijn camino:
“Het moeilijkste is wat het gemakkelijkste lijkt;
het was bijna een religieuze ervaring.”
Niets is wat het lijkt te zijn
Na de pauze gaat Niek Hazendonk door met het vertellen wat hij onderweg al pelgrimerend heeft geleerd, door wat hij daar en toen heeft gezien en ervaren. Hij gaat in op het feit dat een landschap veel lagen heeft.
Aan de hand van een foto van een schaal Paella laat hij zien dat dingen anders zijn dan je denkt. De getoonde Spaanse paella lijkt origineel Spaans, maar feitelijk is deze (Spaanse vlag-kleurige) rood-gele paella een toeristisch concept, gebaseerd op de heel anders ogende originele Spaanse paella.
Santiago en het Franquisme
Hazendonk vertelt over de middeleeuwse kruistochten, over de katholieke koningen, de Reconquista, over Franco en het Franquisme, en over de burgeroorlog als een soort nieuwe kruistocht. Santiago en de Camino worden symbolen voor het nationalisme van Franco en van het nationaal katholicisme. Kortom, in de tijd die ligt vóór de aanvang van de democratie in Spanje (in de 80-er jaren). De dictatoriale jaren van Franco waren voor de bevolking jaren van isolement en honger.
Santiago als politiek instrument
Vanuit het nationaal katholicisme ontstaat de nationale identiteit. Dan komt de oecumene in beeld, en de Europese, internationale gerichtheid, samenvallend met de economisering door het toerisme. Vanaf de 50-er jaren wordt men in Spanje opener naar de wereld.
Het is de periode van de herontdekking, met al die beroemd geworden personen die daarbij horen, zoals Manuel Fraga, die minister en president van Galicië was. Deze herontdekking van het oude Spanje, en de restauratie ervan, mag je ook beschouwen als een politiek instrument.
De archeoloog, de kardinaal en de architect werkten samen aan het herstel van de camino-cultuur. Er werd aandacht gegeven aan de heilige jaren, er werden opgravingen gedaan, met bijvoorbeeld als inzet dat men in de kerken weer het oude Romaanse beeld wilde laten zien.
Vier focuspunten
Dan volgen de vier focuspunten waarmee de Spanjaarden de Camino Franchés veel aandacht wilde geven. Dat waren:
- 1. Santiago de Compostela, inclusief Monte de Gozo, als het eindpunt en het doel.
- 2. Portomarin, als kruising van twee ideologische mega-politieke projecten: het grote Camino- en Santiago-plan èn het watermanagementplan met stuwmeren. Het hele oude dorp Portomarin is verlaten en de bevolking is verplaatst naar de nieuwe stad, die deels is opgebouwd van elementen van de oude stad, maar nu hoger op de helling gelegen. Het oude dorp maakte plaats voor een stuwmeer. Enkele kernstukken van het oorspronkelijke dorp, zoals bijvoorbeeld de kerk, zijn afgebroken en hogerop herbouwd in het nieuwe dorp.
- 3. El Cebrero als de toegang tot Galicië
- 4. Roncesvalles, waar de Reconquista begon, en de strijd tegen de Moren.
Restauratie
Spanje geeft aandacht aan streekontwikkeling, met onder andere restauratie van alle Jacobalische plekken, zoals de kathedraal van Santiago de Compostela.
Men begint erfgoed te maken, te musealiseren, te economiseren, te toeristificeren en te monumentaliseren. Er komen thema-tentoonstellingen, van alles wordt gerestaureerd en gemusealiseerd, veel van de oude complexen en kapellen.
Er is gewerkt aan bewegwijzering, aan wegverbetering, aan meer en betere slaapplekken, met veel publiciteit, kortom men bouwt een pelgrimsinfrastructuur.
Santiago de Compostela is bewust verdeeld in stadsdelen, deels ook autovrij gemaakt, met aandacht voor de bestrating en voor het opknappen van de hele infrastructuur in de stad. Dat is overigens veel facade-architectuur, want achter de oude facades zit vaak een modern betonnen binnenwerk. Hellingen in het wegdek van Santiago de Compostela werden omgebouwd tot brede trappen. Het oude beeld van de stad veranderde daardoor.
Conclusies
De authentieke route van de camino is veel complexer dan we denken. De herontdekking van de camino staat dus in een politiek licht, die nogal consequenties had voor de huidige toestand. De route is internationaal geworden, schoof dus op van regionaal via nationaal naar internationaal, met overigens bescherming van de hele wereld.
De moderne spiritualiteit van het tegenwoordige pelgrimeren is van een heel andere orde geworden dan de oorspronkelijke katholieke inslag rondom de camino.
De camino kreeg en heeft oneindig veel verhalen.
Maar, niets is wat het aanvankelijk lijkt te zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten