woensdag 9 november 2016

Werkdruk van professionals in het Hoger Onderwijs


Woensdag 9 november 2016
Presentatie van lector Jac Christis













Organiseer ik werkdruk of heb ik een stressbaan?
Dat de ervaren werkdruk onder professionals in het Hoger Onderwijs alleen maar toeneemt, verbaast Jac Christis, lector aan de Hanzehogeschool van Groningen, niet.
Christis: “Natuurlijk zijn er professionals die hun eigen werkdruk organiseren, die baat hebben bij een cursus Time Management of bij Mindfullness. Maar we moeten niet doen alsof werkstress alleen te maken heeft met het gedrag en met de eigenschappen van de werknemer, want er zijn ook stressbanen.”
Vandaag organiseren de beide besturen van de Sectorgroepen ‘Hoger Onderwijs’ en ‘Onderwijsdienstverlening’ van CNV-Onderwijs in het CNV-gebouw te Utrecht samen een bijeenkomst over werkdruk in het Hoger Onderwijs, waarbij lector Jac Christis van het Kenniscentrum Arbeid is uitgenodigd als spreker.
Aan de orde komen allerlei vragen, zoals:
  • Hoe ervaren professionals werkdruk? Hoe gaan ze daarmee om? Vanuit welke perspectieven kun je dat belichten?
  • Kun je werkdruk verminderen? Hoe reduceer je werkdruk?
  • Wat kan CNV-Onderwijs doen aan te hoge werkdruk in het Hoger Onderwijs?
Opening door Tiny Hekkenberg
Opening en introductie
Deze gezamenlijke bijeenkomst wordt geopend door Tiny Hekkenberg, voorzitter van de CNVO-Sectorgroep Hoger Onderwijs. Ze begint met een spreuk van Martin Luther King, over dat je de hele trap niet hoeft te zien om in vol vertrouwen de eerste stap op de eerste trede te zetten.


CNVO-jubilaris Jan Telleman

Daarna worden de twee jubilerende leden gelauwerd, die al 40 jaar lid zijn van CNVO. De eerste is Jan Telleman, voorheen werkzaam bij Windesheim en voormalig voorzitter van onze CNVO-sectorgroep, en de tweede is Bert van Goor, werkzaam bij CHE.
CNVO-speld voor Bert van Goor




Eelco van den Dool, ook lid van deze Sectorgroep, verzorgt vervolgens een introductie op het thema van vandaag.
Eelco van den Dool
Daarbij leest hij een briefgedeelte voor van een lid, die zich afmeldt wegens ervaren werkdruk, kortom heel illustratief voor het thema van deze avond. Ook geeft hij een doorkijkje in de scores van medewerkers in het medewerkerstevredenheidsonderzoek met betrekking tot ervaren werkdruk binnen de CHE. Tenslotte introduceert Eelco de spreker van vanavond.




Jac Christis over werkstress en werkdruk
Vóór de pauze wordt de presentatie over het omgaan met werkdruk in het Hoger Onderwijs verzorgd door lector Jac Christis, verbonden aan het Lectoraat Arbeidsorganisatie en Arbeidsproductiviteit.
Hij begint met een lijstje van de belangrijkste risicogroepen, zoals de dwangmatige perfectionisten, de uitstellers, de veiligheidszoekers en mensen met een ware stressbaan, wat dat dan ook moge zijn. Je moet altijd onderscheid maken tussen twee verschillende banen, en tussen twee verschillende beroepsbeoefenaars, immers, wat voor de één moeilijk is, is voor een ander gemakkelijk. Je moet dan ook op zoek gaan naar de werk-gebonden oorzaken/risico’s, en naar de persoonsgebonden oorzaken/risico’s. Werkstress heeft altijd iets in zich van werkgebonden aspecten en van persoonsgebonden zaken. We gaan nu focussen op de persoonsgebonden oorzaken van werkstress.
Je kunt overspannen raken van de aard van je beroep, van de inhoud en organisatie van je werk (werkdruk), van het gevoerde personeelsbeleid, van je collega’s en van jouw combinatie van werk en privé.  
Een stressor (conform Karasek) is een oorzaak van stress. Robert Karasek maakt onderscheid tussen angst (werkt doorgaans kortdurend) en acute paniek (‘strain’ werkt nog lang door). Karasek richt zich op een omgevingsgerichte risicobenadering. Jouw gedrag waarmee je op enige wijze reageert op oorzaken, leidt tot een bepaalde uitkomst/symptoom.
Het zijn niet de problemen op zich, die de oorzaak van stress vormen, maar wel het al dan niet bestaan van regelmogelijkheden om ze op te lossen. Werkdruk gaat over de balans tussen regelproblemen en regelmogelijkheden. Bij werkdruk is er dus sprake van een onbalans tussen een regelprobleem en een regelmogelijkheid.

Werkdruk instrument: de vicieuze bureaucratiseringscirkel
Als er in je netwerk verstoringen optreden die jou het werk niet mogelijk maken, is het de vraag of je regelmogelijkheden hebt om daar adequaat op te reageren. Zo ja, dan kan het proces ongestoord doorgaan. Zo niet, dan kan die verstoring zich over je hele netwerk verspreiden. Bij complexe netwerken is de kans op verstoring groter. Het al dan niet adequaat op verstoringen kunnen reageren, kan in jezelf liggen, maar ook in je organisatie, bijvoorbeeld samen met anderen in je netwerk.
Je kunt op je werk ook informeel, stiekem dingen regelen als de formele, reguliere wegen niet tot een oplossing leiden. Deze defensieve strategie maakt het mogelijk dat je je werk kunt blijven doen. Maar, als dit in je organisatie gebeurt, is er iets grondig fout in je organisatie.

Vragen en discussie
Aansluitend op deze presentatie is er gelegenheid tot het stellen van vragen, en om met elkaar over dit thema te discussiëren aan de hand van vragen en/of van een in te brengen eigen casus.
Hoe kan het bijvoorbeeld dat er bij werkproblemen meer naar persoonsgebonden in plaats van naar werkgebonden oorzaken wordt gekeken? Eén van de redenen is dat mensen in organisaties niet snel zijn geneigd om de organisatie van het werk te veranderen. Bij werkproblemen moet je altijd kijken naar de persoonsgebonden en naar de werkgebonden oorzaken. Vakbonden en vakbondsleden kunnen zich ervoor inzetten om ervoor te zorgen dat er bij werkdrukproblemen zowel naar die persoonsgebonden, als ook naar de werkgebonden oorzaken wordt gekeken.
De werkdruk van medewerkers in het Hoger Onderwijs is in de afgelopen jaren toegenomen. Docenten krijgen minder tijd voor hetzelfde werk. Docenten ervaren het als oneerlijk als bij werkdrukproblemen door het management overwegend wordt gekeken naar de persoonsgebonden zaken.

Verdieping van het thema
Na de pauze vervolgt Jac Christis een verdergaande verdieping van het thema Werkdruk. We gaan het nu hebben over slimmer organiseren.
Begonnen wordt met de uitkomsten van stress-onderzoek, over stressoren zoals dagelijkse irritaties, ingrijpende gebeurtenissen en traumatische gebeurtenissen. Ook hier weer komen de afzonderlijke risicogroepen aan bod, waaronder docenten die niets te zeggen hebben over de voorwaarden waaronder docenten hun werk moeten doen.
Een voortdurend gefragmentariseerde taaklasttabel (waardoor een complexe coördinatie) is één van de grootste boosdoeners. Daarvan is sprake bij veel kleine taken (met doorgaans te weinig uren), bij een gefragmenteerd curriculum, bij het ontbreken van capaciteitsbuffers, en bij een instabiel curriculum. Ook de overregulering in het onderwijs met hoge administratieve lasten zijn een belangrijke boosdoener. Centraliseren lijkt wel efficiënt, maar dat blijkt het in de praktijk echter niet te zijn. De wijze waarop je je onderwijs organiseert, heeft invloed op de werkdruk en op de kwaliteit van het onderwijs. Minder fragmentatie werkt in het voordeel van beide aspecten.

Naar een oplossing
Oplossingen liggen op het vlak van: werk met stabiele docententeams, met een stabiel curriculum, met experimenten-regelarm onderwijs en ga de staf herorganiseren tot cross-functionele groepen (bestaande uit meerdere zich verschillend specialiserende teamleden), in zowel de uitvoering als in de ondersteuning. Christis noemt als goed praktijkvoorbeeld hiervan de decentrale cross-functionele stafteams die het management van de Schools van Stenden Hogeschool ondersteunen.
Verder moet je niet al je capaciteit volledig inplannen, om tenminste nog enige flexibiliteit te behouden voor onvoorziene zaken. Er zijn ook in Nederland voldoende voorbeelden van organisaties die op een dergelijke wijze met succes organiseren, zoals bijvoorbeeld: Buurtzorg Nederland en Scania. 
Er zijn twee contrasterende principes, te weten die van capaciteit-buffers (cost based, schaalvoordelen) en van tijd-buffers (time based, flow-voordelen) als belangrijkste (voorkoming van) verspilling, Het is altijd moeilijk om dat eerste principe los te laten, om over te gaan naar het tweede principe.
Tenslotte gaat Christis nog in op schoolontwikkelingsmodellen, ziende op onderwijsbeleid (het profiel van je curriculum), arbeidsorganisatie (mobiliseren van menselijke bronnen) en personeel (managen van die menselijke bronnen).

Discussie in de verdieping
Deze verdieping mondt uit in een discussie over de rol van CNV-Onderwijs met betrekking tot de aanpak van de door professionals in het Hoger Onderwijs ervaren werkdruk.
Er komen dan vragen over de rol van digitalisering en over de toepassing van cross-functionele werkwijzen in andersoortige organisaties.
Vakbonden zijn tot op heden helaas meer geïnteresseerd in arbeidsvoorwaarden dan in arbeidsinhouden. De vakbond zou vaker en meer adviseurs - specialisten voor wat betreft arbeidsinhouden - moeten uitzenden naar hogescholen om met hen in gesprek te gaan over de arbeidsinhoud. Vakbonden zouden daarmee met specialisten op arbeidsinhoud een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het welzijn van hogeschoolpersoneel.
Aandacht voor en de verantwoordelijkheid voor werkdruk(verlichting) zijn een gezamenlijk belang van bestuur, management/staf, docenten en vakbond.

Sluiting
Het programma van deze bijeenkomst wordt afgesloten door Francis Huisman, voorzitter van de Sectorgroep Onderwijsdienstverlening van CNVO. Ze verwijst nog naar het verzoek om onze tops en tips vanavond of later aan te leveren. Ze sluit onder andere met een gedicht af van Fetze Pijlman, over de beginnende docent, die zich uren prepareerde om zijn idealen te praktiseren. 

Geen opmerkingen: