In het koor van Nijkleaster op Kleastersnein |
Wij stellen ons open
voor Uw werkelijkheid, God.
Voor Uw woorden,
die komen aanwaaien van boven,
die ons zijn overgeleverd uit het verleden,
die diep in ons wonen.
Kleastersnein
Aan het eind van deze zomervakantie - en daarmee het begin van het nieuwe seizoensprogramma - gaan we bij Nijkleaster in Jorwert vandaag van start met de eerste Kleastersnein, de eerste kloosterzondag van ons nieuwe jaarprogramma.
Deze ochtendviering wordt georganiseerd in de Sint-Radboudkerk van Jorwert, onder verantwoordelijkheid van de Pioniersplek Nijkleaster en de kerkelijke PKN-streekgemeente Westerwert.
Voorganger is de pionierspredikant Hinne Wagenaar, van Nijkleaster en Westerwert.
Wy wolle ús iepenstelle foar Jo wurklikheid, God.
Foar Jo wurden,
dy't oanwaaien komme fan boppen,
dy’t ús oerlevere binne út it ferline.
dy’t djip yn ús wenje.
Iepenje my en reitsje my oan
De opkomst is prima, want er moeten twee extra rijen stoelen worden bijgeplaatst in het koor van de kerk. Als bij aanvang van de viering op de vraag van de voorganger blijkt dat alle aanwezigen de Friese taal verstaan, voelt de pionierspredikant zich vrij om deze dienst in het Fries te leiden. Voor wie de Nederlandse taal de voorkeur verdient, liggen de Nederlandstalige liedbundels klaar in de kerk, en in de orde van dienst staat de schriftlezing in de Nederlandse taal. Zo kan iedereen in haar/zijn voorkeurstaal volgen en meedoen.
Vandaag gaat het inhoudelijk over 'Het verlangen om open en/of geopend te worden’.
Nadat de bijna 50 aanwezigen hartelijk welkom zijn geheten, beginnen we met het openingslied "Iepenje my, myn eagen, myn ferstân, myn hert en siel foar Jo goedens, en reitsje my en ús oan."
Effata! Ga open!
Na de lezing van Psalm 146 (naar Huub Oosterhuis) zingen we 'Godlof wy moatte sjonge' op de melodie van 'Wij moeten Gode zingen' (Lied 713).
Daarna volgt de schriftlezing uit het evangelie naar Marcus; over Jezus die een dove man beter maakt.
In zijn preek gaat dominee Wagenaar in op de verschillende verhaallijnen van zo'n bijbelverhaal.
De eerste lijn is de oppervlaktelijn, waarin je leest wat er feitelijk gebeurt als een man met een beperking (doof) bij Jezus wordt gebracht, en Jezus de dove geneest.
Mens zijn - en omgaan - met een beperking
Een tweede laag zou over jezelf kunnen gaan.
- Zijn wij zelf - wellicht op overdrachtelijke wijze - ook beperkt?
- Hoe goed kun jij bijvoorbeeld naar een ander luisteren, en hoe goed kun jij met je medemens spreken?
- En ben ik bijvoorbeeld in staat om mijn naaste vanuit het duister in het licht te laten gaan en staan?
- Waar ligt daarin dan misschien mijn beperking?
Je zou jaloers kunnen worden op die dove man, die zo snel van zijn beperking wordt verlost. Wij weten dat in ons leven alle veranderingen ten goede meestal veel langzamer gaan dan in dit verhaal (als er bij ons tenminste al verbetering optreedt). Maar gunnen wij onszelf de tijd ook wel om ten goede te veranderen?
Voor wie zorg jij?
Een derde laag in dit verhaal ontdek je als je je realiseert dat de dove man door anderen wordt meegenomen en bij Jezus wordt gebracht.
Als je die actie eens als een spiegel jezelf voorhoudt, stel je daarmee jezelf de vraag of jij wel eens iemand meeneemt naar iemand, naar iets, of naar een plek die die ander zo hard nodig heeft. Draag jij wel eens iemand naar een ander, met daarbij de vraag om voor hem/haar goed te zorgen?
Aanraken en openen
Opvallend is ook de uitroep van Jezus bij de genezing van de dove: "Effata!" ("Ga open!"). Het klinkt als gebed & gebod tegelijk.
Kennelijk is er (in elk geval in dit verhaal) een relatie tussen 'aangeraakt worden' en 'geopend worden'.
Voor de persoonlijke meditatie in het stiltemoment na de preek, en voor wie straks deelneemt aan de kloosterkuier, en voor wie na deze viering nader met elkaar in gesprek gaat over deze viering, en voor wie straks vanuit deze viering de nieuwe week in gaat, geeft dominee Hinne Wagenaar ons een samengestelde vraag mee:
"Wat is het waarvoor jij zou willen worden geopend?,
en wat is daar dan voor nodig?,
en wat zou jij daar zelf aan willen bijdragen,
voor je naaste,
of voor jezelf?"
Liefde metterdaad
Na de preek volgt dan een moment van stilte, ter overdenking van de vragen die ons zojuist zijn meegegeven. Tijdens dat meditatiemoment klinkt om 10.00 uur hoog in de kerktoren de klokslag die ons het uur van de dag met gedempte klanken in de kerkzaal meldt. De stilte die daar dan weer op volgt, wordt even later doorbroken door een muzikaal intermezzo van de pianist-organist.
"Liefde luidt de naam der namen waarmee Gij U kennen laat.
Liefde vraagt om ja en amen,
ziel en zinnen metterdaad."
Dan zingen we Lied 791: 'Leafde, foar de tiden berne" ("Liefde, eenmaal uitgesproken") en daarop volgen de gebeden, afgesloten met het gezamenlijk bidden van het "Onze Vader" ("Us Heit").
Wês in sinnestriel, want in oar hat der ferlet fan
Na de kollekte - ondersteund door twee kleine dio's ('diakenen in opleiding') - sluiten we voorafgaand aan de Zegen af met het prachtige slotlied van de Friese dichter Fedde Schurer: "In spyltúch bin ik yn Gods hân", waarmee óók al weer zoveel is gezegd van wat wij aan boodschap & opdracht vandaag de nieuwe week mee binnendragen, opdat de woorden van ons gezang geen woorden blijven, maar daden worden, want dan zing (sjong) ik :
"Ik sjong foar elke earme siel dy't yn it leed ferslacht
fan de alderearste sinnestriel en 't wiken fan de nacht."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten