donderdag 18 juni 2015

De zwijgende natuur

Donderdag 18 juni 2015 
Cover van De zwijgende natuur

Het geheim van de natuur
Oeroud is onze angst voor de natuur, maar ook de fascinatie ervoor. De natuur doet zich op heel gevarieerde en tegenstrijdige wijze aan ons voor. De mens heeft daarom steeds zijn houding tegenover de natuur moeten bepalen. 
In de geschiedenis ging de voorkeur heel lang uit naar ordening: de ommuurde tuin als het paradijs. Wanorde was bedreigend. 
De Romantiek echter keert zich tegen dat ordeningsideaal en heiligt alles wat wild is: vervreemd van de natuur zijn wij, en daarmee van onszelf. 
Daarnaast is er ook de moderne natuurwetenschap. Daarin ontfutselt de mens de mysterieuze natuur haar geheimen. De natuur is een gebied geworden dat methodisch kan worden verkend en wetmatig in kaart gebracht. De natuur wordt geëxploiteerd, maar dat is niet het enige. Achter die drang tot exploitatie ligt de behoefte om het geheim van de natuur te ontraadselen. 
Het resultaat is iets nieuws. De natuur raakt onttoverd. Onze beleving van de natuur zegt iets over de natuur, maar kennelijk ook iets over onszelf. 
Wat gebeurt er in onze ervaring van de natuur? 
Wetenschappelijke distantie is iets anders dan de fascinatie door een landschap. 

Natuur tussen ratio en emotie
In het jaar 2002 publiceerde VU-podium in samenwerking met uitgeverij Meinema de essaybundel 'De zwijgende natuur' met als subtitel 'Natuurervaring tussen betovering en onttovering'.
In deze bundel worden twee grondhoudingen geschetst, vanuit hun varianten, hun verschillen en hun overeenkomsten. Enerzijds de houding van de wetenschappelijke distantie (ratio) en anderzijds de persoonlijke fascinatie voor het landschap (emotie).
Deze bundel is geschreven onder redactie van Bart Voorsluis, als programmacoördinator (indertijd) verbonden aan VU-podium, het publiekspodium van de Vrije Universiteit (VU), het VU-medisch centrum en van de VU-Vereniging. Dit podium organiseerde destijds allerlei publieksactiviteiten over de verhouding tussen wetenschap, levensbeschouwing en samenleving.
De artikelen in deze bundel zijn gebaseerd op de voordrachten van het symposium 'De zwijgende natuur', dat VU-podium organiseerde in het najaar van 2001. Een jaar later verscheen deze bundel.

Inleiding
De filosoof-eindredacteur Bart Voorsluis begint deze bundel met een inleiding.
Voorsluis geeft aan dat de natuur de mens altijd aanleiding heeft gegeven tot beelden, tot verbeelden. Deze natuurbeelden kun je beschouwen als het resultaat van onze pogingen om de natuurlijke werkelijkheid zin en vorm te geven.
Voorbij die aan de mens eigen beeldvorming van de natuur, volgt het methodisch natuuronderzoek, dat de plaats inneemt van de beleving. Deze wetenschappelijke benadering schept distantie en neutraliteit jegens de natuur. Wetenschap geeft de mens ook kracht over de natuur. Dat geeft ruimte aan natuurontwikkeling en/of aan het scheppen van nieuwe natuur, maar het blijft maar de vraag of dat wenselijk is, en welke criteria je daarbij zou moeten hanteren.
Bart Voorsluis:

  • Je projectie bepaalt de constructie.
  • Religie wordt vaak verbonden met natuurbeleving.

Voorsluis noemt in zijn inleiding dat in deze bundel de verschillende perspectieven en vragen met betrekking tot natuurbeleving in de tijd rond de millenniumwisseling aan de orde komen.
In deze bundel gaat het over de morele betekenis van het natuurbegrip, en over de ervaring van natuurlijkheid in actuele debatten.

Tussen Arcadië en Wildernis
Het eerste essay is van ecoloog en natuurhistoricus Matthijs Schouten, verbonden aan Staatsbosbeheer en universitair docent in Wageningen en in het Ierse Galway.
Schouten schetst een historisch tableau van de beeldvorming over de natuur(beelden), met als bronnen de westerse literatuur en de beeldende kunst.
Matthijs Schouten:

  • Studies naar beleving van de natuur laten zien dat veel mensen zicht het prettigst voelen in een pastorale omgeving.
  • Tussen de stad en de wildernis vormt zich het 'pastorale' landschap, waar het gecultiveerde zich met het natuurlijke verenigt.
  • In het boek 'Robinson Crusoe' van Daniel Defoe verliest de hoofdpersoon op het afgelegen eiland de beschavingsziekte van de verveling, en vindt hij daar de goedertieren God van de schepping.

Een morele geschiedenis van het Nederlandse landschap
Deze tweede bijdrage is van wetenschapsfilosoof Hub Zwart, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen.
Zwart schrijft een beschouwing over de vorming van het Nederlandse landschap in het licht van levensbeschouwelijke opvattingen.
In zijn historische schets geeft hij aan dat de mens in de loop van de geschiedenis steeds meer een actieve houding aannam jegens de natuur. Het christelijke 'rentmeestermodel' deed zijn intrede. Maar al snel realiseerde men zich dat het menselijk ingrijpen in de natuur ook dramatische gevolgen kan hebben.
Het eigentijdse concept van 'nieuwe natuur' gaat uit van het (soms ook wel onbewust en onbedoeld) scheppen van de juiste condities, om dan de natuur (daarmee) uit te nodigen om zich daar opnieuw te manifesteren.

De natuur in religieuze verbeelding
Het derde essay is van godsdienstpsychologe Joke van Saane, werkzaam bij de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Van Saane stelt zich de vraag wat het verband is tussen natuurervaring, verbeelding en religie; over wat de plaats is van de natuur in religieuze opvattingen.
Joke van Saane:

  • Waarom ervaart de ene mens de natuur of een natuurverschijnsel als religieus geladen, en de ander niet?
  • Alle soorten religieuze ervaringen grijpen in de alledaagse ervaring.
  • Een religieuze ervaring kan ook worden opgeroepen door de natuur als symbool. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de regenboog als teken van Gods verbond met de mens, als een teken van trouw, hoop, vrede en (behoud van de) schepping.
  • De religieuze ervaring kan worden begeleid door gevoelens, zowel positief (zoals geluk) als negatief (zoals angst en schuld).
  • Hoe verder de wetenschappelijke ontwikkeling voortschrijdt, hoe meer mens en natuur uiteendrijven.
  • De natuur laat iets zien van Gods werkelijkheid, van Gods bedoeling, of van de eigenschappen van God.
  • Alles in de natuur heeft een betekenis, maar die betekenis kan niet begrepen worden.
  • Abstractie is de cognitieve interpretatie van de ervaring; en verbeelding is de affectieve interpretatie daarvan. Wetenschap volgt de weg van de abstractie, en de kunst volgt de weg van de verbeelding.
  • Alle waarneming is ook interpretatie. bepaald door eigenschappen en mentale voorstellingen van de waarnemer. Dominante persoonlijkheidstrekken bepalen de waarneming.
  • Bepaalde persoonlijkheidskenmerken zoals suggestibiliteit, spontaniteit, affectieve gevoeligheid en emotionaliteit maken het waarschijnlijker dat iemand religieuze ervaringen zal hebben.
  • Ook de aanwezigheid van een religieus referentiekader (bijvoorbeeld je opvoeding) kan ertoe bijdragen dat een (bijvoorbeeld natuur-)ervaring kan leiden tot een religieuze betekenis.

De wilde natuur en verlangen naar andersheid
Dit  laatste artikel is geschreven door filosoof Martin Drenthen, ook verbonden aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen.
Drenthen stelt zichzelf de vraag naar de morele betekenis van de natuur. In dit laatste artikel wil hij de aandacht verleggen naar de vraag wat het begrip 'natuur' ethisch nog betekent, en nog betekenen kan in onze tegenwoordige tijd en wereld.
Martin Drenthen:

  • Door de natuur weer vrij te laten, zou uiteindelijk spontaan het oorspronkelijke natuurlijke landschap kunnen ontstaan.
  • Je zou ook kunnen stellen dat 'echte natuur' de natuur is die is ontstaan in het eeuwenlange samenspel tussen de mens en zijn omgeving. Vanuit dat oogpunt gezien is de zogenoemde 'nieuwe natuur' een namaakwildernis.
  • Wat je als natuur ervaart, is afhankelijk van je eigen perspectief, van je eigen opvattingen, die berusten op de projectie van je eigen subjectieve vooroordelen op de wereld. 
  • We verlangen naar wilde natuur, maar cultiveren haar onvermijdelijk in de manier waarop we dat verlangen vormgeven.
  • We mogen niet nalaten onze morele ervaringen van natuur steeds opnieuw ter sprake te brengen, en te blijven zoeken naar een adequate uitleg van de morele betekenis van 'echte' natuur, ook al weten we dat die niet bestaat.

Geen opmerkingen: