Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela
Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; GR65 > Montréal-du-Gers – Roncevaux
Van Moundy naar Arthez-de-Béarn
Zaterdag 20 augustus 2011 – 23 km.
Dag 112: 2373 – 2396 km.
Als Durkje en ik om 7.20 uur de auto vanaf Camping Les Ombrages de l’Adour in Aire-sur-l’Adour naar Arthez-de-Béarn rijden, is het 18 graden Celsius, maar zwaar bewolkt en behoorlijk mistig. De zon, die later op de dag behoorlijk van zich zal laten spreken, prikt al zichtbaar door de mist en de bewolking heen.
We fietsen in anderhalf uur van Arthez-de-Béarn terug naar Moundy en staan daar om 10.15 uur klaar om op stap te gaan. Inmiddels zijn ons hier al een mannelijke en twee vrouwelijke pelgrims gepasseerd.
Vanaf het kruispunt van Moundy klimmen we de heuvelrug op. Bovenop de heuvel staat een oude boerenkar bij de resten van een voormalig gebouw.
We wandelen in zuidoostelijke richting anderhalve kilometer over het kampad en krijgen daarbij schitterende panoramische uitzichten over de omliggende heuvelruggen, dalen, boerderijen, velden en dorpen rondom.
Na die anderhalve kilometer gaan we door een dal en daarna weer omhoog. We komen uit in het plaatsje Fichous-Rimayou. We bezoeken hier de dorpskerk. Binnen staat een grote houten zetel naast het altaar in het koor van de kerk.
Net voorbij de kerk steekt op de hoge rand van een akker langs de weg een eenzame zeeden ver boven alle begroeiing uit. Wéér één van de signalen dat we op betrekkelijk geringe afstand komen van de Franse kuststrook langs de Atlantische Oceaan.
Als we door Fichous-Rimayou wandelen, passeren we een koppel ganzen, die ons luidruchtig gakkend laten weten dat ze ons hebben gesignaleerd. Naarmate we dichterbij komen, neemt het geluidsvolume van de ganzen toe.
Daarna wandelen we via de D279 Fichous-Rimayou uit.
Via een asfaltweg van de D278 gaan we door een bosachtig gebied in de richting van Larreule.
Bij de voormalige wasplaats en de oude waterput wandelen we het dorp in.
We wijken even van de doorgaande weg af om de 12e-eeuwse Romaanse Sint-Pieter-kloosterkerk van Larreule te bezichtigen. Dat is echter niet mogelijk, omdat er op dit moment een mis is in de kerk. Tegenover de kerk is een prachtige picknickplaats met een openbaar toilet. Het is bijna twaalf uur en na de eerste anderhalf uur lopen, is dit een mooi moment om een eerste pauze te houden. Het is nu al buitengewoon warm geworden, dus alle kleren die we dragen, zijn doornat van het zweet. Dat blijft zo gedurende de hele wandeldag en het wordt eigenlijk alleen maar erger, want de temperatuur loopt vandaag op tot in elk geval 37 graden Celsius. Bij deze picknickplaats staat een informatiebord over de relatie van Larreule met het hier liggende pelgrimspad. Een afbeelding van Sint Jacob staat bij de informatie afgebeeld.
We lopen naar de hoofdstraat van Larreule, de D262. Op de kruising van de hoofdwegen vinden we op een informatiepaneel een andere afbeelding van Sint Jacob, met op de achtergrond een Jacobsschelp.
We wandelen Larreule uit over de weg richting Mazerolles. We komen steeds dichter bij de drie Franse pelgrims (een man met twee vrouwen) vóór ons, die we in de afgelopen dagen af en toe ontmoetten. Ze staan te wachten bij een maïsveld, dat op dit moment met een forse waterstraal wordt beregend. Een behoorlijke hoeveelheid water sproeit daarbij over het wegdek, dus we wachten alle vijf totdat de waterstraal zover is weggedraaid dat we droog dit stuk van de asfaltweg kunnen bewandelen.
Enkele honderden meters verderop steken we via een brug de rivier de Luy de Béarn over.
Na huize Baron gaan we rechtsaf over een asfaltweg richting Uzan. We passeren het gehucht Boussut en ook al vrij spoedig het plaatsnaambord van Uzan. Onder dit bordje staat voor de duidelijkheid nog wel dat het dorp Uzan pas over twee kilometer is.
Een warm traject ligt vóór ons. We gaan over asfalt tussen hoog opgeschoten maïs door. Geen zuchtje wind, dus erg warm. Bijna twee kilometer verder is dan eindelijk het dorpje Uzan in zicht. De kerk van Uzan is gewijd aan de Heilige Quitteria.
Deze dorpskerk heeft schitterende kerkramen, met mooi gekleurde glasvlakken.
Van Uzan lopen we via de D49 naar het volgende dorpje: Géus-d’Arzacq. Onderweg kunnen we hier en daar in de schaduw van een aantal rijen bomen lopen; wat een genot als het zo warm is. We bezoeken de kapel van dit dorpje. Ook hier vinden we de gebruikelijke beelden en bloemen.
Buiten gaan we verder over de ‘Cami de Compostelle’. Nog een half uur naar Pomps en nog drie hete uren gaans naar onze eindbestemming voor vandaag.
Buiten Géus-d’Arzacq komen we op een smal en onverhard wandelpad tussen de akkers door. Aan weerszijden van het wandelspoor groeien hoog opgaande grassen, varens en een grote variatie aan andere al dan niet bloeiende planten. Ook vliegen hier veel verschillende soorten vlinders; een prachtig gezicht. We maken hier een foto, maar het is hier zo warm tussen de maïsvelden dat het gevoelsmatig bijna niet mogelijk is om hier langer dan een halve minuut in de brandende zon stil te gaan staan.
Via dit voetpad en in het verlengde daarvan over een bospaadje arriveren we in Pomps. Waar we het dorp binnenwandelen, staat een picknickbank met daarop woorden van welkom voor alle pelgrims die hier passeren.
Het dorp Pomps heeft een Sint-Jacobskerk met een schitterend gedecoreerd koor.
Als we de kerk van Pomps binnen zullen wandelen, maken we een grote stap over een bult pikzwarte keuteltjes. Als we omhoog kijken, zien we in de nok van de voorhal van de kerk een tiental vleermuizen op de kop hangen. In de kerk vinden we tegen de muur van het koor het beeld van Sint Jacob, compleet met pelgrimsstaf met kalebas.
Buiten Pomps passeren we een boerderij met aan de zijkant langs de weg een uitstalling van allemaal stenen kippen.
Tussen Pomps en Castillon steken we het riviertje de Lech over. We hebben tot nu toe onderweg nergens extra drinken kunnen kopen, dus bij één van de huizen die we nu passeren, vragen we aan een vrouw die in de tuin zit, of ze voor ons twee flesjes met kraanwater wil vullen, zodat we weer voldoende voorraad hebben voor de rest van het traject. De vrouw gaat naar binnen met het meisje dat bij haar is en even later komt ze met twee gevulde flesjes weer terug. We krijgen het water aangereikt over het ijzeren hek en ze vertelt ons ter geruststelling dat het nog ongeveer vier kilometer lopen is naar Arthez-de-Béarn. De hond die op het erf eerst nog enthousiast blaffend heen en weer liep, is inmiddels gekalmeerd.
Via de D269 wandelen we het gehucht Castillon in.
Maar voordat we boven in het gehucht arriveren, moeten we een flinke klim maken over de asfaltweg, doorgaans in de brandende zon. We klimmen elke keer een stukje en rusten en koelen dan even in de schaduw van een boom langs de weg. Na enkele van die schaduw-intermezzo’s komen we boven in het gehucht aan bij de kerk. Hier boven arriveren bij deze hitte is al een enorme overwinning op de zon en op jezelf. We zijn van plan om bij de kerk te pauzeren om weer wat te eten en te drinken, want na Castillon volgt nog een behoorlijke klim naar het eindpunt van vandaag. In Castillon stond vroeger een hospitium voor reizigers en voor pelgrims, zo werd althans al in schriftelijke bronnen in de 11e eeuw vermeld. We willen eerst even afkoelen in de kerk, om vervolgens nabij de kerk een schaduwrijke plek te vinden voor de pauze. Maar de kerk is op slot.
Als we ons omdraaien, zien we tegenover de kerk een oude boerenschuur, waarvan de grote deur open staat. Twee ons bekende Franse pelgrims komen uit die schuur en gaan weer verder. In deze schuur is een bijzondere rustplaats voor voorbijtrekkende pelgrims ingericht. Hier is het koel, er staan tafels, heel veel stoelen en een grote koelkast.
Op de koelkast staat geschreven dat het water in de koelkast gratis is.
Als ik de koelkastdeur open, vind ik meer dan tien tweelitersflessen ijskoud kraanwater. Op zo’n dag als deze is dat een waar geschenk. Iemand heeft op het papier op de koelkastdeur ook al geschreven dat het een geschenk is van waterengelen. We drinken een aantal bekers ijskoud water, vullen nog enkele kleine flesjes die we bij ons hebben en nemen hier ruim de tijd om te rusten en om wat te eten. Ondertussen komt nog een Franse wandelaar binnen, die ook geniet van het koude drinkwater. Hij vertelt dat hij vandaag de afstand van Pimbo tot aan Arthez-de-Béarn loopt, over een afstand van 36 kilometer. Dat dat eigenlijk te ver is voor zo’n dag als deze met deze hoge temperatuur, geeft hij zelf al aan. Er ligt ook een gastenboek op tafel, waarin heel veel pelgrims hun lovende woorden richten tot de waterengelen van Castillon. Durkje onderschrijft dat met ook onze dank.
Heerlijk verfrist beginnen we aan het laatste deel van onze pelgrimstocht van vandaag en van deze zomervakantie. Voorbij Castillon steken we de beek de Aubin over. Daarna klimmen we via de asfaltweg van de D263 en arriveren we bij de kapel van Caubin. Van deze klim is onze termperatuur al weer tot behoorlijke hoogte gestegen. Waarschijnlijk zullen we later nog wel eens aan de koele kerkbezoeken van deze hete pelgrimsdag denken als we het Psalmvers zingen: “Hoe brand ik van verlangen om te komen in Uw heiligdom …”. We lopen de kapel van Caubin binnen en genieten van de donkere koelte hier in de kapel. Deze kapel is nog het Romaanse restant van het 12e-eeuwse hospitaal van de Johannieters. Deze kapel heeft een Gotische grafnis, daterend van het jaar 1324. Achter het maaswerk van deze nis ligt het restant van een stenen figuur van een opgebaarde ridder in volle wapenuitrusting.
De beide toegangsdeuren aan beide zijden van het schip van de kerk staan open. Een heerlijke zomerwind waait hier door de deuren en door de kerk. We zitten naast elkaar in de deuropening op de koude stenen ingangspartij om zoveel mogelijk koelte tot ons te nemen.
Als we weer zijn afgekoeld, gaan we verder langs de doorgaande weg van de D233. Even later wandelen we het dorp Arthez-de-Béarn binnen.
Als we tussen de eerste huizen van dit dorp door lopen, zien we links van ons dat het dorp als een strookdorp is gebouwd over de lengte van de heuvelkam. We moeten vanaf de entree van het dorp nog minstens 20 minuten lopen om in het centrum van het dorp te arriveren. In Arthez-de-Béarn is het een drukte van belang. We komen binnen tijdens het dorpsfeest. Op het terras van het plaatselijke café zitten verklede en bont uitgedoste feestgangers.
Al van ver hadden we de geluidsinstallatie gehoord. Hier in het centrum zien we dat er een wielerronde gaande is in het dorp. Elke vijf minuten komt een koploper en een achtervolgend peloton op hoge fietssnelheid door het centrum. Aan beide zijden staan de feestgangers de snelle wielrenners gade te slaan.
Hier eindigt onze pelgrimstocht van vandaag. Hier eindigt ook onze pelgrimstocht van deze zomervakantie. Vandaag hebben we 23 warme tot hete kilometer gelopen vanaf Moundy, in een tijdsbestek van 6 uren. We rijden via Moundy weer terug naar onze camping, om op de terugreis onze fietsen vanuit Moundy mee te nemen naar Aire-sur-l’Adour.
Met dit laatste traject is een eind gekomen aan ons 23 dagen pelgrimeren over de twee mooie pelgrimsroutes van de GR654 en van de GR65. In deze 23 dagen hebben we totaal 501 kilometer gelopen, bij een gemiddelde afstand van 21,8 kilometer per wandeldag, waarbij aangetekend dat we de afstand in alle gevallen eerst hebben gefietst alvorens onze wandeling aanving.
We beëindigen hiermee onze 112e pelgrimsdag, waarbij de totaalstand van het afgelegde pelgrimspad vandaag op 2.396 kilometer is komen te staan. Dit betekent dat we tenminste tweederde deel van onze pelgrimage achter de rug hebben en dat we nog ongeveer duizend kilometer Frans-Spaanse pelgrimspaden vóór ons hebben liggen alvorens we in Santiago de Compostela arriveren.
Nog zo’n vier dagen wandelen, dan staan we aan de voet van de Pyreneeën, om op de vijfde pelgrimsdag na vandaag vanuit Saint-Jean-Pied-de-Port de Pyreneeën wandelend over te steken, om vanaf de zesde dag onze pelgrimage door Spanje te vervolgen naar Santiago de Compostela.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten