Van Sint-Jacobiparochie naar Santiago de Compostela
Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; GR65 > Montréal-du-Gers – Roncevaux
Van Costefort naar Matot
Donderdag 18 augustus 2011 – 21,5 km.
Dag 110: 2328 – 2349,5 km.
Na onze rustdag van gisteren brengen we om 7.30 uur de auto van de Camping Les Ombrages de l’Adour in Aire-sur-l’Adour naar Latrille; althans dat waren we van plan op grond van de routegidsen die we gebruiken. In Latrille is echter geen spoor van de GR65-bewegwijzering te vinden. Dat kan alleen betekenen dat de route is aangepast. We gaan op zoek naar de actuele route van de GR65 en vinden op een gegeven moment ten westen van Latrille de nieuwe bewegwijzering. We rijden door naar het twee kilometer verderop gelegen Matot en parkeren daar onze auto. Dan maar twee kilometer verder lopen vandaag; dat is geen probleem. We waren van plan vandaag 21,5 kilometer te lopen van Costefort naar Latrille, maar daar maken we dan nu 23,5 kilometer van tot aan Matot. Dan fietsen Durkje en ik vanuit Matot via Aire-sur-l’Adour naar Costefort. Om 9.30 uur begint onze wandeling vandaag in Costefort. We steken de D935 over en willen aan de overzijde de officiële, lange route naar Aire-sur-l’Adour volgen. Al spoedig blijkt echter op een splitsing in het veld dat die zuidelijke route is vervallen en dat de twee kilometer kortere alternatieve route nu de officiële route is geworden. Daarmee zijn aan het eind van de dag de verwachte twee extra kilometers weer gecompenseerd door deze inkorting aan het begin van de route van vandaag. We wandelen vandaag dus toch 21,5 kilometer. Als we in westelijke richting door het veld lopen, is de temperatuur ongeveer 18 graden Celsius en begint de zon door te breken.
Het tweesporenveldpad gaat halverwege over in een éénspoorsveldpad. Dit wandelpad loopt parallel aan de D935 en voert ons naar Barcelonne-du-Gers. Voorbij de grote winkel van Leclerc, bij de grote wasplaats, wandelen we het dorp binnen.
Door Barcelonne-du-Gers stroomt een beek. We lopen langs de brug die hier over de beek ligt.
Achter de huizen van Barcelonne-du-Gers lopen we verder in de richting van Aire-sur-l’Adour. Bij de picknickplaats aan de voet van de brug over de rivier de Adour komen we aan bij de noordzijde van het centrum van deze mooie plaats. Als we bij de rivier langs lopen, zien we aan de overzijde de camping waarop onze caravan staat.
We lopen langs de Adour naar de brug over de Adour.
Vlak vóór de brug wordt ons met een plaquette in het voetpad - met daarop een Jacobsschelp - duidelijk gemaakt dat we hier in Aire-sur-l’Adour een pelgrimsplaats binnenwandelen, die ligt aan het pelgrimspad naar Santiago de Compostela.
Een eindje verder op het voetpad van de brug vinden we ook de metalen driehoekige plaat met daarop de Jacobsschelp en de plaatsnaam Aire-sur-l’Adour, die we op de route door de hele stad steeds weer terug zien komen.
We steken de brug over de Adour over.
Aan de overzijde kom je in het oude stadscentrum van Aire-sur-l’Adour. We drinken een kop koffie op het terras van het Atura Café, dat op de kop van de beide parallel lopende winkelstraten ligt. Vanaf het terras hebben we ook het uitzicht op de brug.
Na de koffiepauze volgen we de aangegeven pelgrimsroute door de westelijke winkelstraat. We passeren een boekwinkel, die voorin de winkel een mooie boekendisplay heeft gemaakt met allerhande boeken en kaarten over pelgrimeren naar Santiago de Compostela.
Verderop is een pelgrimswinkeltje, genaamd ‘La Coquille’, dus naar de Jacobsschelp genoemd. Dit speciaalzaakje heeft collectors items met betrekking tot de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela, zoals wijn, beeldjes, sleutelhangers, t-shirts, wandels(t)okken en een grote serie ansichtkaarten over pelgrimeren. Gisteren, tijdens onze rustdag, hebben we van alle nummers van deze serie een ansichtkaart gekocht.
We gaan linksaf en komen bij de Johannes de Doper-kathedraal in het centrum. Bij binnenkomst in deze grote kerk passeer je een informatiestand over pelgrimeren.
De kathedraal heeft een mooie versierd altaar in het koor van de kerk.
Voorbij de kathedraal komen we langs de overdekte markthal van Aire-sur-l’Adour. De markthal is open, maar er kan slechts bij drie markthandelaren worden ingekocht, te weten bij een groenteboer, een slager en een vishandelaar.
Vlak buiten de ringweg om het winkelcentrum passeren we de imposante achthoekige graanhal uit 1852. Hier werd vroeger graan opgeslagen en verhandeld. Tegenwoordig is de graanhal in gebruik als theater.
We verlaten het centrum en klimmen naar de buitenwijk Le Mas. Hier lopen we langs een nachtverblijf voor pelgrims. Tegen de muur van dit nachtverblijf hangt een houten kastje met daarin een stenen beeldje van Sint Jacob in vol pelgrimsornaat.
Verderop in de brede doorgaande straat staat de voormalige kloosterkerk Sainte-Quitterie. De kerk heeft een drie verdiepingen tellende toren, aanvankelijk romaans, later gedeeltelijk in gotische stijl herbouwd. We bezichtigen deze kerk. Het is een stoffige, vochtige, sober ingerichte kerk, maar het koor is wel uitbundig versierd.
In de crypte van deze kerk staat de witte sarcofaag van de martelares Sainte-Quitterie. Deze sarcofaag - die is versierd met taferelen uit het Oude en uit het Nieuwe Testament van de Bijbel - is de oudste getuige(nis) van het christendom in deze regio, daterend van ongeveer het jaar 500. De crypte is vandaag gesloten. Wel kunnen we afdalen naar een lager liggende verdieping naast het koor van de kerk. Daar staat de deur open van de kerker van deze kerk. De zware, dubbele smeedijzeren handboeien liggen op de grond, verbonden aan een dikke ijzeren ketting die is verankerd in de kerkmuur van deze ondergrondse gevangenis.
Na dit kerkbezoek wandelen we de stadswijk Le Mas uit, en daarmee ook Aire-sur-l’Adour. Voorbij de rotonde lopen we rechtsaf naar een soort voorstadje van Aire-sur-l’Adour, genaamd Le Boué. We lopen eerst door een rustiek straatje met enkele oude woningen en daarna door de nieuwbouwstraat van dit dorp.
Voorbij Le Boué gaan we in de afdaling over een asfaltweggetje. Op een gegeven moment zien we rechts beneden een groot stuwmeer liggen en aan de overzijde van dat meertje de vrij nieuwe autosnelweg A65. We blijven het asfaltweggetje volgen tot het punt waarop de weg letterlijk in het stuwmeer verdwijnt.
In Frankrijk hebben we in de afgelopen jaren vaker gezien dat hele dalen worden ontvolkt en onder water worden gezet. Hier is ook zo’n dal onder water gezet. Vlak vóór ons verdwijnt de asfaltweg in het meer en aan de overzijde zien we de weg weer uit het water oprijzen en daar weer bij de heuvel op klimmen.
We gaan links om het stuwmeer via een smal pad over de flank van de heuvel. Ook hier zien we in de beboste helling weer hoge zeedennen groeien. Over een asfaltweg gaan we verder. We draaien naar rechts in de richting van de autosnelweg A65. We gaan onder de A65 door naar de andere kant van de snelweg.
Daar klimmen we eerst naar rechts en dan naar links met een ruime bocht naar de heuveltop. Boven aangekomen, wandelen we langs een aan beide zijden open loods voor eenden. Honderden eenden zitten bij elkaar, vlakbij het hek, in de modder. Als we bij het hek komen, gaan de eenden staan en waggelen ze enkele meters verder om daar direct weer bij elkaar te gaan zitten. Eén van de eenden blijft echter zitten. Opmerkelijks is dat, maar waarom? Bij beter kijken, zien we dat deze eend blind is. Aan beide zijden van de vogelkop is geen oog te zien. Deze eend ziet ons niet en blijft dus gewoon zitten op het moment dat alle andere eenden veiligheidshalve enige afstand van ons verkiezen.
We gaan verder in westelijke richting en passeren het gehucht Bégorre.
We blijven lange trajecten over asfalt lopen. Het is hier stil tussen de akkers. Na een stenig landbouwpad komen we op een lange rechte baan met steentjes, steeds rechtdoor met af en toe een heuveltje op en af. Ver vóór ons zien we vier wandelaars naast elkaar lopen. Na enige tijd passeren we twee pelgrims, die langs het pad pauzeren. Een man en een vrouw. Waar het landbouwpad aan het eind bij een asfaltweg uit komt, passeren we twee vrouwelijke pelgrims, die hier ook rusten. Op de eerstvolgende splitsing van asfaltwegen lopen we de vier andere wandelaars voorbij. Het zijn vrouwen. Direct na de splitsing staat een silo, waar wij een geschikte zitplaats vinden op een aantal gestapelde pallets om hier tijd te nemen voor de middagpauze. We ontdekken dat dit de plek is waar de nieuw uitgezette wandelroute gaat afwijken van de oorspronkelijke. Hoe echter het pad verder gaat, weten we nog niet, alleen met die aantekening dat we wel weten dat we niet het dorp Latrille zullen passeren. We gaan nu meer westwaarts dan oostwaarts. Op het moment dat we na de pauze verder zullen gaan, passeren drie andere wandelaars, een man met een jongen en een meisje. Zij lopen niet zo snel als wij, dus als we een eindje verder over de Chemin de St. Pé lopen, halen we hen in. Verderop zitten de vier wandelende dames te pauzeren tegen de rand van een bosperceel. Wij passeren hen hier. Het volgende gehucht dat we hier passeren is Matilas, voorzover we kunnen zien, alleen bestaande uit een boerenhoeve. Een man op een tractor rijdt ons hier voorbij. Op de splitsing van Matilas staat ook een kapel met daarin een Mariabeeld.
We lopen voortdurend in zuidelijke richting en passeren het kruispunt met de D457 naar Mauries en de D375 naar Bacqué en naar Latrille. We zijn nu dus ter hoogte van Latrille, waar we aanvankelijk wilden stoppen. Aangezien onze fietsen nog zo’n twee kilometer verder staan, gaan we verder in zuidelijke richting. Dan volgt de splitsing van het gehucht Laflosse.
Op de kruising staat een voormalige wasplaats, waarin nu een picknickbank staat. Een ambtenaar heeft er een bord opgehangen met de mededeling dat deze bank ter beschikking staat voor passerende pelgrims, met daarbij het verzoek om de plek schoon en netjes achter te laten. Links staat een huis in goede staat van onderhoud. Rechts langs de weg staat een ruïne van een oude boerenhoeve, deels gebouwd in vakwerkstijl.
We gaan hier rechtdoor, en ook op de volgende splitsing van asfaltwegen gaan we rechtdoor. Ondertussen heeft het even heel licht geregend. Slechts enkele dikke regendruppels, dus we wagen het erop om zonder paraplu of regencape verder te gaan. Alhoewel de lucht donker wordt, zet de regen niet door en kunnen we droog verder wandelen. Dan arriveren we in het gehucht Matot. Hier staat onze auto in de berm.
We rijden vervolgens met de auto via Aire-sur-l’Adour terug naar Costefort, om daar onze fietsen weer vandaan te halen. Als we daarna van Costefort weer naar de camping in Aire-sur-l’Adour rijden, begint het hard te regenen. Wij zijn dus net op tijd binnen. In de vijf uren die we vandaag onderweg waren, was het nagenoeg windstil, droog, drukkend, 23 graden Celsius, met af en toe een zonnige periode. Met name het deel van de route voorbij de A65 was een eentonig traject, voornamelijk tussen akkers met hoog opgeschoten maïs, waardoor je weinig tot geen uitzicht over de omgeving kreeg waarin je wandelt. In Matot zijn we aangekomen op de plek waar de oude route – getuige onze routekaart - vanaf de asfaltweg verder gaat over een boerenpad tussen de akkers door, dus we vermoeden dat we de omleidingsroute nu achter ons hebben liggen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten