Vrijdag 4 december 2009
Jan Wijbe weet dat taal echt mijn ding is, dus het was niet zo verwonderlijk dat hij voor Vaderdag afgelopen voorjaar met de bestseller van Paulien Cornelisse kwam, getiteld "Taal is zeg maar echt mijn ding". Cornelisse is veelzijdig. Ze ontwierp zelf de omslag, schreef de tekst en maakte ook de illustraties in het binnenwerk. Het is "eigenlijk gewoon best wel heel erg haar boek, dus". Een boekje dat zo'n succes is geworden, dat ze er tot haar schrik bijna rijk van wordt.
Paulien Cornelisse studeerde eerst psychologie, volgde gelijktijdig kleinkunstlessen en is inmiddels een succesvol theatermaker en columnist. Ze schrijft over taal. En dan niet zozeer over hoe taal gesproken zou moeten worden, maar over hoe verschrikkelijk mensen met onze taal om gaan. Het gaat in dit in 2009 uitgegeven boek om taal zoals die momenteel gesproken wordt, soms walgelijk, soms ook aandoenlijk mooi. Cornelisse is gefascineerd door het feit dat mensen het ene zeggen, maar iets anders bedoelen. Zo lijkt bijvoorbeeld een inleiding als "als ik even heel eerlijk ben" de opmaat naar naar vriendelijk commentaar, maar is die in de praktijk veelal de inleiding tot keiharde, negatieve kritiek, onder de gordel.
Het mooie van dit boek is dat ze in haar beschouwingen over taal de invalshoek van taal als sociologisch fenomeen heeft gekozen. Tijdens het lezen ga je je als lezer afvragen of taal de wereld nu duidelijker of onduidelijker maakt. Is de taal eigenlijk wel uitgevonden om elkaar beter te begrijpen? En maken we misbruik van de taal, of moeten we het als gepast gebruik beschouwen? Is het allemaal armoede, of werken we aan taalverrijking?
Paulien Cornelisse schreef een hilarisch boek, met rake observaties, voor taalminnaars in elk geval een feest der herkenning.
Ken je bijvoorbeeld deze al:
- Dat is een "mooi mens" en die drinkt een "mooie wijn";
- Dat is dan "jouw werkelijkheid" en niet die van mij;
- Als expert zeg je tegenwoordig subtiel dat je er "een beetje verstand" van hebt;
- Word je 's morgens nog begroet met "Goeiesmorgens" of met "Eén hele goede morgen" of inmiddels al met "Goeiemoggel"?;
- Is "crisis" sinds de kredietcrisis weer echt een crisis geworden?;
- Sinterklaasgedichten zijn gespeelde anonimiteit, met een trap onder de gordel, waar je na afloop niet over mag zeuren;
- Mensen die niet meer in God geloven, geloven vaak nog wel in antiaanbakpannen;
- Dat "wij/zij-denken"? Dat doen die anderen vooral, maar wij niet;
- De vijftien foutste vormen van "wij", zoals: "Wij zijn zwanger" en het "Wij van WC-eend";
- Vroeger moest je bij problemen niet klagen maar dragen en bidden om kracht", maar tegenwoordig is een probleem "je uitdaging" en "daar gáán we voor";
- Redeneer niet meer vanuit "het nee", maar je moet wat "meer uit het ja gaan denken".
En zo lees je 205 pagina's lang steeds weer wat nieuws. Allemaal het resultaat van drie jaar goed luisteren naar wat mensen zeggen, dat analyseren en daarover taalcolumns schrijven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten