Zaterdag 30 mei 2009
Rwanda, Darfur, Somalië, Afghanistan, Sudan, Congo, Sierra Leone en de Balkan. De bevolking van zo’n vijftig landen zijn de afgelopen jaren slachtoffer geweest van oorlog, genocide en/of hongersnood. Neutrale, onpartijdige en onafhankelijke hulp wordt dan beschouwd als een menselijke plicht. Nog nooit er waren zoveel hulporganisaties als tegenwoordig. Een karavaan van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) trekt over onze planeet, van crisisgebied naar oorlogszone, met in hun voetspoor (vaak embedded) popsterren, acteurs, politici en journalisten.
De humanitaire hulpverlening is een industrie geworden, waarin organisaties met elkaar strijden om een zo groot mogelijk aandeel. Miljarden euro’s per jaar gaan erin om. Van duizend organisaties per crisis kijken we niet meer op. En ze gaan door met helpen, ook als de strijdende partijen hun geld en goederen rechtstreeks laten verdwijnen in oorlogskassen.
Waarom krijgen sommige landen hulp met bakken tegelijk, terwijl andere het moeten doen met de restjes? Waarom zijn de resultaten vaak zo schamel? Waarom worden de hulporganisaties maar zo zelden ter verantwoording geroepen? Waar houden humanitaire beginselen op nog ethisch te zijn?
In haar boek “De crisiskaravaan, achter de schermen van de noodhulpindustrie” (uitgegeven in 2008) analyseert journalist Linda Polman de zin en de moraal van de internationale humanitaire hulpverlening. Over de tegengestelde visies van Henri Dunant en Florence Nightingale. Over de totale ethische ramp van de Rwandese Hutu’s en de Tutsi’s in het Zaïrese Goma. Over de contractkoorts van de elkaar beconcurrerende hulporganisaties. Over de particuliere Mongo’s (My own NGO’s). Over de met hulp overspoelde Donor Darling-projecten. Over het gebruiken van hulp als oorlogswapen. Over de explosie van geweld, veroorzaakt door Refugee Warriors in vluchtelingkampen. Over hoe honger wordt ingezet als wapen. Over situaties waar niet de NGO’s, maar de ontvangers van hulp de regie hebben. Over Afghaniscam: het systematisch gebrek aan controle op hulpfondsen. Over de geldende logica van ons actuele humanitaire tijdperk.
Met dit boek geeft Linda Polman een aanzet om kritische vragen niet langer uit de weg te gaan en om de discussie op gang te brengen over hoe het beter kan. Voor de niet-ingewijden voegt ze een omvangrijk hoofdstuk “Aid Speak” toe, waarmee ze met praktijkvoorbeelden het jargon van de humanitaire hulpverlening uitgebreid uitlegt. Polman sluit af met het gedicht “Het Wijnglas” van Dirk Witte, dat gaat over de Eerste Wereldoorlog. Vier regels van dit vandaag nòg actuele gedicht tekenen zo treffend de inhoud van haar boek:
“Elke dag brengt nieuwe ellende,
Elke dag brengt nieuwe rouw,
Elke dag krijgt ons vertrouwen,
In de mensen weer een knauw.”
zaterdag 30 mei 2009
De Crisiskaravaan
Labels:
Afghanistan,
Aid Speak,
Balkan,
Congo,
Darfur,
De crisiskaravaan,
Dunant,
Goma,
HAM,
Het Wijnglas,
Mongo,
NGO,
Nightingale,
Polman,
Rwanda,
Sierra Leone,
Somalië,
Sudan,
Witte,
Zaïre
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten