Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vezelay
Van Justine naar Château-Porcien
Woensdag 16 juli 2008 – 17 km.
Dag 41: 853,7 – 870,7 km.
Om 8.15 uur rijden Durkje en ik met de auto en de twee fietsen vanaf de camping bij Les Mazures naar Château-Porcien.
Daar parkeren we de auto en dan fietsen we naar Justine.
Nadat we daar om 10.15 uur de fietsen stallen, begint onze wandeltocht van vandaag, eerst door het dorp Justine, langs de van krijtsteen gebouwde kerk.
Vrij snel verlaten we Justine via de D14.
Een kilometer voorbij Justine beklimmen we via een witte, onverharde weg de bergen van Sery.
Deze Côte de Sainfoin zijn kalksteenbulten, vandaar ook de witte kleur van de paden die we hier bewandelen.
Iets voorbij de top – bij een bankje en een oriëntatietafel – vinden we na enig zoeken een door planten verscholen botanisch pad.
We volgen dit slingerend pad, dat rond één van de bergen draait.
Hier en daar hebben we een prachtig uitzicht over de Porcien (Picardië).
Op enkele plateau’s groeien orchideeën, maar die zijn al uitgebloeid.
Wel zijn er veel vlinders en vogels.
Het pad leidt naar een kleine col bij een watertoren, vanwaar we uitzicht hebben op het Camp Romain, een Gallo-Romeins oppidum.
We dalen de col af naar de D14, waarover we Sery bereiken.
We wandelen Sery binnen bij een picknickplaats naast de voormalige wasplaats.
De zon breekt door en we pauzeren in de aangename ochtendzon.
Op het grote dorpsplein vóór de 16e eeuwse kerk is een café-taverne, waar we een lekkere “grand café” drinken.
Op deze plaats lag vroeger de Romeinse weg van het Franse Reims naar het Duitse Keulen v.v.
Sery verlatend, beklimmen we via de D35 de Mont du Moulin, vanwaar we weer een prachtig uitzicht rondom, over Picardië krijgen.
We zien vlakbij ons ook twee boeren met tractoren een aanpalend graanstoppelveld bewerken.
Als we deze berg afdalen, belt onze zoon Jan Wijbe met de mededeling dat de Opleidingsexamencommissie van Stenden hogeschool diens besluit dat Jan Wijbe is afgestudeerd voor de bachelor-opleiding Media en Entertainment Management schriftelijk heeft toegezonden.
Prachtig nieuws, hier in dit zonnige, wijdse en glooiende veld.
Spoedig wandelen wij Hauteville binnen.
Langs de zijkant van een in de grote toegangsdeur gespannen net kan ik in de 19e eeuwse kerk komen.
In de kerk hangen enkele schilderijen en beelden, er is een natuurstenen Jacobsschelp met wijwater èn er zijn enkele grote en kleine glas-in-lood-ramen.
Voorbij de – in deze streek gebruikelijk - ommuurde begraafplaats van Hauteville nemen we een prima toegankelijke onverharde weg, die ons na enig klimmen tot boven op de heuvelkam leidt.
Dit kampad volgen we drie kilometer.
Onderweg eten we van de overrijpe, zoete bramen, die we in de bossage langs het pad vinden.
Het resultaat is uiteraard een paarse tong, maar de bramen smaken prima.
Het is de eerste keer dit jaar dat we ze plukken.
In de Ardennen, in de Belgisch-Franse grensstreek, waren ze enkele dagen geleden nog lang niet rijp, maar hier kunnen we ze al volop rijp vinden, plukken en eten.
Aan het eind van dit deel van de kamweg komen we bij Le Blancmont: de witte berg.
Hier is al jarenlang een kalkgroeve in gebruik en ook tegenwoordig wordt hier nog kalk aan de groeve onttrokken, zo te zien.
Als we de asfaltweg bereiken, vinden we weer een pelgrimsmijlpaal, waarop staat dat het vanaf hier nog 2.454 kilometer is naar Santiago de Compostela.
We steken de D946 over en komen dan over een breed, verhard pad langs een veld met papavers.
Naast een verderop gelegen graanveld pauzeren we in de luwte van het opgeschoten graan.
Dan volgt een lange, rechte, prima bewandelbare veldweg over het plateau van de Mont d’Ecly, over een afstand van ongeveer vier kilometer.
De lucht wordt steeds dreigender en het begint wat kouder te waaien, maar de rechts naast ons bebouwde graanvelden bieden tijdens het wandelen prima beschutting tegen deze wind, aangezien het pad iets lager ligt dan de graanvelden rechts van ons.
Tweemaal vliegt vlak naast ons een lawaaiig fladderende patrijs uit het meterhoge graan op, om een eindje verder weer op een veilige plek in het graan te landen.
Vandaag hebben we af en toe een korte zonnige periode.
Er waait doorgaans een warme wind, maar zo halverwege de middag slaat het weer merkbaar om.
We lopen vlot door en gaan spoedig óver de rand van het plateau, om vanaf daar af te dalen naar Château-Porcien, dat aan de rivier de Aisne ligt.
Tegenover het gemeentehuis van Château-Porcien steken we via de brug de Aisne over.
Onze auto staat op het eiland in de Aisne.
We lopen de auto echter voorbij, om eerst nog even te kijken bij de St. Thibault-dorpskerk, die ook op dit riviereiland staat.
De kerk en de kerktuin zijn helaas gesloten.
Het kerkportaal is jammerlijk beschadigd: beelden ontbreken en het beeldhouwwerk van het ronde portaal is nagenoeg geheel vernield.
De kerk maakt een verwaarloosde indruk.
Met de auto verlaten we Château-Porcien, om onze fietsen uit Justine te halen.
Tussen 10.15 -14.45 uur hebben we vandaag 17 kilometer gewandeld.
We zijn mooi op tijd klaar met wandelen, want als we in Justine de fietsen op de auto zetten, begint het te regenen.
Om 8.15 uur rijden Durkje en ik met de auto en de twee fietsen vanaf de camping bij Les Mazures naar Château-Porcien.
Daar parkeren we de auto en dan fietsen we naar Justine.
Nadat we daar om 10.15 uur de fietsen stallen, begint onze wandeltocht van vandaag, eerst door het dorp Justine, langs de van krijtsteen gebouwde kerk.
Vrij snel verlaten we Justine via de D14.
Een kilometer voorbij Justine beklimmen we via een witte, onverharde weg de bergen van Sery.
Deze Côte de Sainfoin zijn kalksteenbulten, vandaar ook de witte kleur van de paden die we hier bewandelen.
Iets voorbij de top – bij een bankje en een oriëntatietafel – vinden we na enig zoeken een door planten verscholen botanisch pad.
We volgen dit slingerend pad, dat rond één van de bergen draait.
Hier en daar hebben we een prachtig uitzicht over de Porcien (Picardië).
Op enkele plateau’s groeien orchideeën, maar die zijn al uitgebloeid.
Wel zijn er veel vlinders en vogels.
Het pad leidt naar een kleine col bij een watertoren, vanwaar we uitzicht hebben op het Camp Romain, een Gallo-Romeins oppidum.
We dalen de col af naar de D14, waarover we Sery bereiken.
We wandelen Sery binnen bij een picknickplaats naast de voormalige wasplaats.
De zon breekt door en we pauzeren in de aangename ochtendzon.
Op het grote dorpsplein vóór de 16e eeuwse kerk is een café-taverne, waar we een lekkere “grand café” drinken.
Op deze plaats lag vroeger de Romeinse weg van het Franse Reims naar het Duitse Keulen v.v.
Sery verlatend, beklimmen we via de D35 de Mont du Moulin, vanwaar we weer een prachtig uitzicht rondom, over Picardië krijgen.
We zien vlakbij ons ook twee boeren met tractoren een aanpalend graanstoppelveld bewerken.
Als we deze berg afdalen, belt onze zoon Jan Wijbe met de mededeling dat de Opleidingsexamencommissie van Stenden hogeschool diens besluit dat Jan Wijbe is afgestudeerd voor de bachelor-opleiding Media en Entertainment Management schriftelijk heeft toegezonden.
Prachtig nieuws, hier in dit zonnige, wijdse en glooiende veld.
Spoedig wandelen wij Hauteville binnen.
Langs de zijkant van een in de grote toegangsdeur gespannen net kan ik in de 19e eeuwse kerk komen.
In de kerk hangen enkele schilderijen en beelden, er is een natuurstenen Jacobsschelp met wijwater èn er zijn enkele grote en kleine glas-in-lood-ramen.
Voorbij de – in deze streek gebruikelijk - ommuurde begraafplaats van Hauteville nemen we een prima toegankelijke onverharde weg, die ons na enig klimmen tot boven op de heuvelkam leidt.
Dit kampad volgen we drie kilometer.
Onderweg eten we van de overrijpe, zoete bramen, die we in de bossage langs het pad vinden.
Het resultaat is uiteraard een paarse tong, maar de bramen smaken prima.
Het is de eerste keer dit jaar dat we ze plukken.
In de Ardennen, in de Belgisch-Franse grensstreek, waren ze enkele dagen geleden nog lang niet rijp, maar hier kunnen we ze al volop rijp vinden, plukken en eten.
Aan het eind van dit deel van de kamweg komen we bij Le Blancmont: de witte berg.
Hier is al jarenlang een kalkgroeve in gebruik en ook tegenwoordig wordt hier nog kalk aan de groeve onttrokken, zo te zien.
Als we de asfaltweg bereiken, vinden we weer een pelgrimsmijlpaal, waarop staat dat het vanaf hier nog 2.454 kilometer is naar Santiago de Compostela.
We steken de D946 over en komen dan over een breed, verhard pad langs een veld met papavers.
Naast een verderop gelegen graanveld pauzeren we in de luwte van het opgeschoten graan.
Dan volgt een lange, rechte, prima bewandelbare veldweg over het plateau van de Mont d’Ecly, over een afstand van ongeveer vier kilometer.
De lucht wordt steeds dreigender en het begint wat kouder te waaien, maar de rechts naast ons bebouwde graanvelden bieden tijdens het wandelen prima beschutting tegen deze wind, aangezien het pad iets lager ligt dan de graanvelden rechts van ons.
Tweemaal vliegt vlak naast ons een lawaaiig fladderende patrijs uit het meterhoge graan op, om een eindje verder weer op een veilige plek in het graan te landen.
Vandaag hebben we af en toe een korte zonnige periode.
Er waait doorgaans een warme wind, maar zo halverwege de middag slaat het weer merkbaar om.
We lopen vlot door en gaan spoedig óver de rand van het plateau, om vanaf daar af te dalen naar Château-Porcien, dat aan de rivier de Aisne ligt.
Tegenover het gemeentehuis van Château-Porcien steken we via de brug de Aisne over.
Onze auto staat op het eiland in de Aisne.
We lopen de auto echter voorbij, om eerst nog even te kijken bij de St. Thibault-dorpskerk, die ook op dit riviereiland staat.
De kerk en de kerktuin zijn helaas gesloten.
Het kerkportaal is jammerlijk beschadigd: beelden ontbreken en het beeldhouwwerk van het ronde portaal is nagenoeg geheel vernield.
De kerk maakt een verwaarloosde indruk.
Met de auto verlaten we Château-Porcien, om onze fietsen uit Justine te halen.
Tussen 10.15 -14.45 uur hebben we vandaag 17 kilometer gewandeld.
We zijn mooi op tijd klaar met wandelen, want als we in Justine de fietsen op de auto zetten, begint het te regenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten