Posts tonen met het label Aube. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Aube. Alle posts tonen

zaterdag 8 augustus 2009

Pelgrimeren van Etourvy naar Epineuil

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Etourvy naar Epineuil
Donderdag 16 juli 2009 – 18,5 km.
Dag 58: 1203,7 – 1222,2 km.

Een stralende dag. Bijna geen wolkje aan de lucht te zien. Het is duidelijk dat het vandaag warm gaat worden.
Met de auto rijden Durkje en ik in de richting van Tonnerre. Omdat we weten dat de Tour de France vandaag Tonnerre passeert, gaan we via binnenwegen naar Epineuil, dat achter Tonnerre ligt. Welwillende Fransen en Franse agenten geven ons aanwijzingen en toegang door de wegversperringen heen, zodat we uiteindelijk rond 9.30 uur met de auto en de fietsen in Epineuil arriveren.

We fietsen dan van Epineuil naar Etourvy, waar we vandaag om 11.00 uur starten op het dorpsplein. We gaan over de brug van de beek de Landion en komen dan al snel in het arboretum van Etourvy. Een door kinderen gemaakt bord maakt duidelijk dat we het – nog schaars beplante en helaas armetierig groeiende - arboretum binnenwandelen.
We lopen eerst langs de Landion en gaan daarna klimmend over een steile veldweg een heuvel op, de velden in.

Als we links de flank van de Vallei Mallade aanhouden, passeren we een combine die hier koolzaad oogst. Dat wordt in deze regio momenteel volop gedaan. Verderop volgen we de D82 een eindje linksaf tot aan een bocht, waar een wegwerkersschuilhutje staat. Hier gaan we het veld weer in, in de Vallei van de Melonnière. Ook hier wordt koolzaad geoogst met combines. Lange stoppels van zo'n 40 centimeter blijven staan als de combine voorbij is.

Na enkele bochten tussen verschillende velden door gaan we verder over de weg van de herbebossing, die hier de grens vormt tussen de departementen Aube en Yonne. Dan volgt een bijna 2 kilometer lange landbouwweg door een golvend landschap. Na een afslag en een haakse bocht in de volgende veldweg dalen we langzaam door de Vallei van Perret, tussen twee bospercelen van het Bos van La Chapelle door.

Het veldpad komt uit op de D202, die we volgen totdat we na 8,5 kilometer arriveren bij het dorp Mélisey. Tussen de bomen door zien we de hooggelegen Sint Aventin-kerk staan; een prachtig gezicht.
Vrij snel daarna lopen we de bebouwde kom van Mélisey in. We klimmen flink naar het dorpsplein vóór de kerk. Daar is een klein parkje, waarin we in de schaduw van een boom op een stenen picknickbank een etenspauze houden. Heerlijk om hier even in de schaduw te kunnen zitten, want is het warm vandaag: 32 graden Celcius, de warmste dag tot nu toe.

Na de rustpauze lopen we langs het met bloemstukken gedecoreerde oorlogsmonument op het dorpsplein en dan gaan we over de smalle Rue du Pâtis verder, rekening houdend met de agrarische colonne die ons in dit smalle straatje met signaalauto, tractor met combine-deel en tenslotte een grote combine tegemoet komt. We gaan weer stevig klimmend het dorp uit over een begroeide weg.

Tussen akkers door en langs een klein bosperceel komen we uit in het gehucht Chamelard. Over een boven het dorp liggend bospad verlaten we Chamelard al spoedig.
We slaan daarna linksaf om in zuidwestelijke richting door het langwerpige Bos van Chamelard stevig over een brede bosweg te klimmen naar de veel hoger gelegen boerderij van Casse-Bouteilles. Op deze bosweg passeert ons een jongen in een fourwheeldrive, die wij bij de boerderij weer ontmoeten, waar hij een grote brede eg achter een tractor plaatst. Daarna passeert hij ons op het boerderij-erf met deze combinatie.
Een jongetje speelt op het erf met een speelgoed-combine; zo te zien een echte boerenzoon en boer in dop.

Wij steken verderop een asfaltweg over en gaan via de daarop haaks staande asfaltweg verder, waarbij we de struisvogelboerderij en wijnkelder van Le Petit-Virey passeren.
Verderop nemen we een zandweg, waarmee we dalen door het Bos van Boutot. Na een klein stukje D944 gaan we door het bos van Les Fauconniers. Dit brede bospad eindigt op de plaats waar wijngaarden beginnen. We hebben hier over de wijngaarden heen een prachtig zicht over het vóór ons liggende dal en de daarachter liggende heuvelrug, waartegen Epineuil en Tonnerre zijn gebouwd.
Bij de D944 zien we een zogenoemde “caillebotte”, een klein schuurtje dat door wijnboeren wordt gemaakt van de stenen die ze uit de wijngaarden halen.

Aan de overzijde van de D944 vervolgen we onze weg over een betonweg tussen de wijngaarden door. Aan het eind van de betonweg gaan we - na 10 kilometer in zuidwestelijke richting - dalend naar de bovenweg van Epineuil, waar onze auto staat.
We halen de fietsen weer uit Etourvy en kunnen terugzien op een hele mooie wandeldag van 18,5 kilometer.

Pelgrimeren van Avirey-Lingey naar Etourvy

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Avirey-Lingey naar Etourvy
Woensdag 15 juli 2009 – 24,5 km.
Dag 57: 1179,2 – 1203,7 km.


Met de auto brengen Durkje en ik de fietsen naar Etourvy. Daarna fietsen we van Etourvy naar Avirey-Lingey. Een hele zware fietstocht is dat, vanwege het vele klimmen.
Het is de derde dag nadat Durkje zo akelig is gevallen in het bos, vlak voordat we Avirey-Lingey bereikten. Omdat het voor Durkje weer mogelijk is om te fietsen en te wandelen, gaan we verder op de plaats waar we afgelopen zondag voortijdig eindigden.

Rond 11.30 uur verlaten we Lingey en lopen dan enige minuten later het tweelingdorp Avirey-Lingey binnen. Ten zuidwesten van Avirey-Lingey nemen we de sterk klimmende asfaltweg tussen de wijngaarden van de Vallei van Moucheron door.
Op grote afstand zien we op de D32 links van ons iemand met een rugzak en een hondje lopen. Waarschijnlijk is dat een mede-pelgrim, die de weg even kwijt was, want hij/zij loopt nu in de richting van het pad dat wij volgen. Wij lopen door. Al snel ligt Avirey-Lingey ver beneden achter ons in het dal.

De weg buigt naar rechts en wij lopen langs de voet van een electriciteitsmast. Vervolgens gaan we verder over het plateau van La Bochaille. Daarna dalen we weer tussen de wijngaarden door, waarbij we Bagneux-la-Fosse al in het dal zien liggen. Via de D32 en de hoofdstraat komen we langs de kerk op het dorpsplein van Bagneux-la-Fosse. De eerste 4 kilometers hebben we nu gehad. We verlaten Bagneux-la-Fosse ook weer via de D32, maar nu aan de zuidkant van het dorp.

Over een onverharde weg klimmen we naar 273 meter hoogte, tot op de plaats van La Chapelle, waar vroeger een feodaal kasteel stond, dat in 1414 door de Hertog van Bourgondië werd verwoest. Alleen de grachten resteren nog van dit kasteel. Wij klimmen dan door naar 313 meter hoogte, waar we een reservoir passeren. Als we afdalen, vinden we de eerste rijpe bramen van dit jaar.

Dalend door Les Grandes Vignes (de grote wijngaarden) komen we bij een smalle asfaltweg, die ons 3,5 kilometer verder naar het dorp Bragelogne leidt. Voorbij het gemeentehuis (Mairie) pauzeren we in de schaduw van een grote boom op een blok beton langs een onverharde weg aan de rand van de bebouwde kom.
Het is lekker warm weer, lichtbewolkt met een temperatuur van 25 graden Celcius.

Na de etenspauze klimmen we over een veldpad naar het bos van Le Grand Mont. Het bos waar we nu doorheen lopen, heeft voor een groot deel een extreem zwaar bemoste bodem. Voorbij het bos gaan we verder langs wijngaarden. Er wordt hier op Châtre (333 meter hoogte) druk gewerkt door wijnboeren en hun personeel. De bekende witte bestelbusjes staan her en der tussen de percelen en hier en daar wordt ook bespoten. We hebben hier boven een mooi uitzicht over het dorp Channes en de omliggende wijngaarden.
We volgen de onverharde weg over Le Grant Mont tot we voorbij Châtre op een splitsing komen waar vroeger de molen van Montgeal stond.

Vanaf hier dalen we over een brede veldweg naar de oude boerderij van Carron. Een aantal honden op het boerderijerf verwelkomt ons enthousiast. We volgen nu de D82, deels over het parallelle veldpad gaand, totdat we na 9 kilometer arriveren in het dorp Villiers-le-Bois. We pauzeren op het dorpsplein.

Buiten Villiers-le-Bois gaan we verder in zuidelijke richting tussen de akkers door. Het graan en stro heeft in de zon een schitterend gouden glans. Een eindje verder gaan we rechtsaf anderhalve kilometer over een veldweg door het Bos van Quincerot heen, totdat we arriveren bij de eerste woning van het dorpje Quincerot.

We laten het dorpje links liggen en gaan over een driehoek van wegen een onverhard veldpad op, dat ons in noordelijke richting stijgend tot in het Bos van Quincerot brengt. Zodra we het bos in komen, klimt het bospad behoorlijk steil. In het bos gaan we over het toppad dat ons dalend naar een kruisende dalweg brengt, die wij oversteken.
We gaan wéér stevig verder klimmend omhoog. Daarbij passeren we een tweetal betonnen grenspalen op de plaats van een hol bospad, dat hier de grens vormt van de Franse departementen Yonne en Aube.

Ten noorden van het bos volgen we eerst een tijdje een asfaltweg over het plateau, totdat we over een bospad dalend linksaf gaan. Dit bospad versmalt zich op een gegeven moment, waarbij het boven de D27 langs loopt, totdat we bij de eerste huizen van Etourvy komen. We volgen hier een woonstraat en gaan Etourvy in.
Daarbij komen we langs de bron van de rivier de Landion. Langs de rivier verder gaand, komen we uiteindelijk na 5 kilometer uit op het dorpsplein van Etourvy, waar onze auto staat.

We hebben vandaag 24,5 kilometer gelopen met tot nu toe het mooiste weer van de zeven wandeldagen die we deze zomervakantie achter de rug hebben.

zondag 2 augustus 2009

Pelgrimeren van Dienville naar La Villeneuve-au-Chêne

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Dienville naar La Villeneuve-au-Chêne
Vrijdag 10 juli 2009 – 22,5 km.
Dag 54: 1112,7 – 1135,2 km.


Vanaf de camping in Dienville rijden we met auto en de fietsen naar La Villeneuve-au-Chêne. De auto laten we daar staan en Durkje en ik fietsen vanaf hier terug naar Dienville. Op de camping zetten we de fietsen bij onze tent en dan drinken we eerst even een kop koffie op het terras van de campingkantine.

Om 10.00 uur wandelen we vanaf de camping langs de Kapel van Tertre naar de brug over de Aube tegenover de prominente kerk van Dienville. Achter de kerk passeren we de overdekte markthal van Dienville.
Als we in Dienville de D11 verlaten, stopt een grote vrachtwagen uit Letland vóór ons. De chauffeur vraagt ons in het Duits de weg naar een groot bedrijf in Dienville, maar we kunnen hem hier helaas niet de weg wijzen. Als we verderop grote graansilo's passeren, haalt de vrachtwagen ons in en draait daar het bedrijfsterrein op.

Wij nemen vanaf de rand van de bebouwde kom de onverharde landbouwweg, die ons na zo'n 2,5 kilometer naar de oever van de Aube leidt. We komen tussen de velden door langs prachtig gekleurde akkers. Tussen het blauwbloeiende gewas bloeien hier in La Côte Sereine vuurrode klaprozen. Een eindje verder langs de boomwal tussen ons veldpad en de Aube zien we bij Côte Blanche allerlei soorten gekleurde vlinders en ook een groot aantal hele mooie, donkerblauwe libelles.

Aan het eind van dit mooie veldpad nemen we de D210 richting Unienville. Voordat we het dorpje bereiken, gaan we met een brug over de rivier de Aube, die hier met een klein verval toch nog behoorlijk sterk stroomt. Aan de overzijde van de Aube wandelen we na de eerste 5 kilometer Unienville binnen.

We verlaten Unienville over de D210 en gaan dan al vrij snel over een steentjesweg tussen de akkers door in de richting van het Kanaal van Amance. Dit Kanaal van Amence voert het water van de Aube door Les Grands Prés heen naar het reservoir van Amance, waaraan onze camping in Dienville ook ligt.
Aan de overzijde van het kanaal wandelen we het Bos van Pierrotes in.
Iets ten noorden van het dorpje Amance verlaten we het bos weer. Grote stapels kaphout liggen aan beide zijden van het bospad hoog opgestapeld.

We dalen eerst via een smalle asfaltweg naar Amance. Als we hier de D443 bereiken, zien we op de bovenverdieping van een halfopen boerenschuur twee oldtimer-auto's staan, waarschijnlijk van een verzamelaar, die ze hier hoog en droog bewaart.

In Amance – 4,5 kilometer voorbij Unienville - pauzeren we eerst even naast het gemeentehuis, waar we wat eten en drinken. Daarna gaan we het dorpscafé aan de overzijde van de D443 in om daar een kop koffie te drinken. Aan een tafeltje zitten twee mannen in werkkleding, een jongen zit aan de bar, even later komt er nog een vrachtwagenchauffeur bij aan de bar en op het moment dat wij vertrekken, komen er ook nog een man en een vrouw binnen. Geen van hen drinkt koffie. Kennelijk is het hier – gezien de genuttigde drankjes - gewoon om al vroeg op de dag met alcoholische dranken de dag te beginnen.

Als we Amance via de stijgende D112 verlaten, passeren we een ander wandelend stel. Zij gaan linksaf en wij gaan rechtdoor de heuvel op, in de richting van het Foret d' Orient. Bij de bosrand buigen we af naar het zuiden in de richting van het gehucht La Ville-aux-Bois. Vlak vóór dit gehucht zien we voorbij een afslag het ander wandelend duo weer lopen. Zij wandelen de geel-rode route; wij de wit-rode. We passeren hen weer bij de kerk van La Ville-aux-Bois.

Daarna begint een meer dan 5 kilometer lang bospad vanaf de watertoren van La Ville-aux-Bois. Op de eerst nog brede bosweg passeren we een bosarbeider, die kaphout uit het bos haalt en op een open aanhangwagen laadt.
Deze bosweg – genaamd “Weg van Troyes” - wordt in het Bos van Cornées steeds smaller. De eerste versmalling begint op een plaats waar links en rechts langs de bosweg veel kaphout ligt.
Enkele kilometers verder – diep in het Forêt du Temple – wordt de bosweg een smal bospad, dat slingerend, licht stijgend en dalend en hier en daar wat glibberig ons een flink eind in westelijke richting via een hele mooie bosroute door het grote bos leidt, tot aan de D79.

We volgen de D79 bijna een kilometer en komen dan over de D28 na 10 kilometer het dorpje La Loge-aux-Chêvres binnen. Een man en een vrouw zijn bij de rand van de bebouwde kom bezig om een oude met klimop begroeide boom met een kettingzaag om te zagen.
Wij wandelen door de stille hoofdstraat van het dorp. We passeren een pittoresk huisje met veel bloemen rondom.

Op een stapel hout bij een timmerwerkplaats pauzeren we om ons laatste brood op te eten en weer wat te drinken.
Het is vandaag prachtig weer: dikke witte wolken met af ten toe een stukje blauwe lucht, waardoor de zon ons dan even beschijnt. Heerlijk wandelweer met een frisse, zachte wind.

We nemen een onverharde landweg tussen de velden van Bruyères door en langs enkele kleine bospercelen.
We lopen dan tussen twee bosvijvers door: Etang de la Renouillères en Etang du Parc au Pourceaux. Twee statige zwanen dobberen in de laatstgenoemde vijver. Beide vijvers zijn voor ongeveer de helft van het oppervlakte bedekt met net nog niet bloeiende waterlelies.

We volgen dan de halfverharde landweg door het boerderijgehucht Les Sablons totdat we 4 kilometer verder arriveren in ons eindpunt van vandaag: La Villeneuve-au-Chêne. Door de hoofdstraat van de D179 doorkruisen we dit dorp, tot we aan het eind van het dorp bij onze auto arriveren.
Vandaag hebben we 22,5 kilometer gewandeld bij ideaal wandelweer en door een mooi gevarieerd landschap. Een prachtige wandeldag.

Pelgrimeren van Bétignicourt naar Dienville

Van Sint Jacobiparochie naar Santiago de Compostela

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Vézelay
Van Bétignicourt naar Dienville
Woensdag 8 juli 2009 – 24 km.
Dag 53: 1088,7 – 1112,7 km.


Vanmorgen rijden Durkje en ik met de fietsen vanaf onze camping in Dienville naar ons beginpunt van vandaag: Bétignicourt. Het is weer kouder dan gisteren en de lucht is dreigend. Het is duidelijk te zien dat er vandaag regen op komst is. Om 9.30 uur parkeren we de fietsen in Bétignicourt en gaan we aan de wandel.

Eerst lopen we over de D75, de enige doorgaande straat van Bétignicourt, met aan beide zijden veelal vakwerkhuizen met boerenschuren ernaast.
Bijna buiten Bétignicourt nemen we een onverharde landweg, die behoorlijk stijgt tot boven op de heuvelrug. Als we bijna boven op de heuvel zijn, begint het fors te regenen. We schuilen even onder een aantal bomen, wandelen daarna verder met de paraplu, maar nóg een eindje verder - op een onbeschutte plaats boven op de kamweg - trekken we toch maar de regenponcho's aan daarna om door de stromende regen verder te wandelen.

Na bijna 4 kilometer komen we na een afdaling weer op de D75, die we tot aan het dorpje Chalette-sur-Voire volgen. We verlaten Charlette-sur-Voire via de D35 en steken vlak buiten de bebouwde kom over een brug de rivier La Voire over.

De regen is gestopt. De regenponcho's gaan nu uit. Iets verder nemen we links een onverharde landweg met rechts landbouwvelden en links La Voire tussen een brede bomenrij. We passeren een oude man – gehuld in een vuilniszak tegen de regen – die met een klein kind waarschijnlijk bramen zoekt, hier in Le Prieure. Daarna steken we de D35 over, passeren enkele oude grind-afgravingen en steken daarna ook de D960 over.

Via de D130 komen we dan 6 kilometer na Chalette-sur-Voire aan in het dorpje Précy-Saint-Martin. We vinden in Précy-Saint-Martin helaas geen dorpscafé voor een kop koffie, dus we pauzeren maar even in een diep metalen bushokje aan de doorgaande dorpsstraat.
Daarna volgt een onverharde landweg tussen akkers en kleine bospercelen door. Net als we Précy-Saint-Martin verlaten, begint het weer fiks te regenen. Met de poncho's weer aan kunnen we redelijk goed verder lopen. De landweg heeft echter een dunne bovenlaag van een kleiachtige substantie, die – als het nat wordt – met dikke klompen klei aan onze wandelschoenen kleeft. We lopen over dit pad alsof we op klompen door de sneeuw lopen: dikke bulten eronder en alle kanten uit glibberend.

Halverwege de kilometerslange landweg door Buisson Berthon en tussen het Bos van Neuville en het Bos van Pommereux door, is het gelukkig weer droog geworden en na deze 5 kilometer lange landweg arriveren we in Saint-Léger-sous-Brienne. Hier begint het weer te regenen. We schuilen onder een boom, die tegen een uitstekende dakgoot van een garage staat. Vanaf hier hebben we het zicht op de 16e-18e eeuwse dorpskerk.
Ter hoogte van het oorlogsmonument verlaten we de doorgaande dorpsstraat. Voorbij de basisschool van St.-Léger-sous-Brienne verlaten we de bebouwde kom, waar ons een behoorlijke klim heuvelopwaarts wacht, tot aan de telecommast boven op de heuvel.

Iets voorbij deze telecommast is een Arboretum, waar we pauzeren op een bankje in de zon om iets te eten en te drinken. Via een aantal bospaden door Champ Simon komen we 2 kilometer verder uit op de weg van Terme-Fontaine, ter hoogte van zijkant van het kasteel van Brienne-le-Château (gebouwd tussen 1770 en 1778). In deze plaats volgde Napoleon in de jaren 1779-1784 onderwijs aan de militaire academie. We lopen om het kasteelpark heen en komen dan aan het begin van een lange, brede laan, met uitzicht op het kasteel van Brienne-le-Château.

De routesignalen leiden ons eerst rechts langs de statige laan. Een smal, slingerend paadje tussen de bomen door, voert ons naar de Fontaine de l’Orme. Daarna komen we toch nog op het achterste deel van de brede laan achter het kasteel.

Aan het eind van de laan moeten we volgens de wandelgids de brede bosweg volgen. Die brengt ons echter bij de oude abdij van Basse-Fontaine, die nog resten heeft van een Romaanse kloostergang. Een Fransman die hier ook rondloopt, vertelt ons dat we niet meer op de goede route wandelen. We moeten een eindje terug, gaan vervolgens over een smal verbindingspaadje door het bos, parallel aan de rivier de Aube en dan komen we weer bij het bewegwijzerde pelgrimspad uit, midden in het Bos van Défaut.

Langs de oostoever van de Aube gaan we eerst over een spoorlijn en daarna langs een bosperceel tot aan Brienne-la-Vieille. Bij de entree van Brienne-la-Vieille horen we het geluid van een waterval. Als we door de bomen naar de rivier lopen, vinden we een brede overloop van de Aube, waarbij een bouwval staat van wat waarschijnlijk vroeger een waterkrachtcentrale was.

Daarna volgen we buiten Brienne-la-Vieille een kilometer lang de D11B in de richting van Lac Amance, het grote waterreservoir voor de Aube, ten zuiden van Radonvilliers, het meer waaraan ook onze camping in Dienville ligt.

Parallel aan de hier nogal slingerende Aube gaan we over drassige bospaden en over brede veldpaden langs de bosrand in de richting van Dienville. We wandelen hier door Prairie aux Brebis, het natuurreservaat waar de zeldzame Hommelorchis nog groeit.
Als we na zo'n 3 kilometer het bos uit komen, staan we op een hoek van een weiland met koeien. Hoog achter dit weiland zien we onze camping.

Wij moeten echter nog afdalen naar de Aube, om die tot aan de brug over de Aube nabij de grote dorpskerk te volgen. Bij de brug over de Aube verlaten we de pelgrimsroute, om rechtsaf naar onze Camping Du Tertre te wandelen. Hier arriveren we om 15.45 uur.
Onze wandelbroeken, wandelsokken en wandelschoenen zijn doornat en besmeurd met modder. Tijd voor een wasbeurt dus.

Vanaf onze camping rijden we met de auto naar Bétignicourt, om daar onze fietsen weer af te halen. We wandelden vandaag in ruim zes uren ongeveer 24 kilometer.