maandag 12 augustus 2013

Pelgrimeren van Conques naar Livinhac-le-Haut

GR65 van Le Puy-en-Velay naar Montréal-du-Gers

Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Le Puy
Pelgrimeren van Conques naar Livinhac-le-Haut
Woensdag 24 juli 2013 – 24 km.
Dag 10: 208 – 232 km

Samen wandelen met de Franse pelgrim uit Brest



















De pelgrimsbrug van Conque over de Dourdou
Onze tiende dagtocht begint vandaag in Conques. Durkje en ik gaan vandaag de tiende etappe van de Via Podiensis lopen; van Conques naar Livinhac-le-Haut, over een afstand van 24 kilometer. Het thema van deze etappe is volgens onze wandelgids: ‘Terug in het dal van de Lot’.
Onze auto en caravan rijden we vanmorgen tegen 8.00 uur van het campingterrein af, om ze op het parkeerterrein langs de openbare weg naast de camping te parkeren. Dan begint om 8.00 uur onze dagtocht van vandaag, als we vlakbij de camping de uit het jaar 1410 daterende stenen pelgrimsbrug van Conques over de rivier de Dourdou over lopen.

Lonkende klanken van een trekharmonica
Vrijwel direct daarna begint een fikse klim over een steil en rotsachtig bospad over de berghelling aan de overzijde van de Dourdou. Het is hier al net zoals bij de andere beklimmingen van deze pelgrimsroute van de GR65: elke keer als je denkt dat je er bent, of elke keer als je op kruisingen in twee richtingen betrekkelijk horizontaal kunt lopen, moet je natuurlijk net die andere richting hebben, die onbarmhartig steil verder naar boven voert. We klimmen zo ook hier en nu enkele malen bij kruisende paden alsmaar verder omhoog.
Op een gegeven moment horen we hoog boven ons de zachte klanken van een trekharmonica. Boven ons zien we tegen de berghelling in het volle zonlicht de kapel Sainte-Foye staan, waar we nu naar toe klimmen. Als door de Sirenen gelokt, klauteren we vol goede moed verder naar de boshellingkapel. Vóór de kapel zit een jonge Fransman zachtjes op zijn trekharmonica zoete deuntjes te spelen.

Van de bergheide naar Noailhac
En ook voorbij deze kapel gaat het hellingpad stijgend verder. We komen voorbij de beboste helling in meer open hellingterrein, waar ook prachtig paarsbloeiende heide bloeit. Als we achter ons kijken, zien we dat we inmiddels boven de in het dal hangende bewolking lopen. Wat een prachtig gezicht om van de heiderijke rotshelling neer te kijken op de witte wolken in het dal onder ons. Het is als een sprookje zo mooi.
Boven op de bergweide aangekomen, moeten we kiezen uit de natuurroute, of de historische pelgrimsroute. We kiezen voor de oude pelgrimsroute, die ons naar het dorpje Noailhac voert. Eerst bezoeken we de dorpskerk van Noailhac en daarna vinden we verderop een combinatie van café-bar-restaurant-hotel-kruidenierswinkel aan de andere zijde van het dorp. Hier drinken we een heerlijke kop koffie op de loungebanken op het terras, met uitzicht over het dal en over de bergen aan de overzijde.

Driedimensionaal glas in lood
Buiten Noailhac gaat de pelgrimsroute verder over de processieweg van Noailhac. Eerst over asfalt en later over een halfverhard pad gaan we omhoog, daarbij de opeenvolgende wegkruisen van de processieweg passerend, totdat we boven aan de berg uitkomen bij de kapel Saint-Roche van Noailhac.
In een nis in de kapelgevel staat een mooi beeld van Sint-Rochus en vanuit de kerk kun je uitbundig genieten van de twee wonderschone glas in lood-ramen (Anno 1999), die deze kapel rijk is. Het glas is niet alleen mooi in lood gezet, maar de glasdelen zijn ook nog eens ongelijk qua dikte. Dus ook van dichtbij is het glasreliëf uniek mooi.

Via Fonteilles en Laubarède over de Lou Camin Conquet naar Le Plégat
Over en langs asfaltweggetjes gaan we via gehuchten als Fonteilles en Laubarède over hoge hellingen naar de stad Decazeville, zo’n vijfeneenhalf uur gaans van Conques.
Voorbij Laubarède volgen we de Lou Camin Conquet, ofwel de Conques-weg.
Diep in het dal en ver van ons vandaan zien we al de eerste bebouwing van het veel lager gelegen Decazeville.
We lopen tussen prachtige bergweiden, graan(stoppel)velden en akkers met nog niet al te hoogopgeschoten maïs, dat hier en daar wordt geïrrigeerd.
We komen langs het gehucht Le Plégat.

De Franse pelgrim uit Brest
Ver vóór ons zien we een alleengaande pelgrim lopen. Een oranje rugzak en rossig haar, dat kan niet missen: het is de Franse pelgrim uit Brest, die wij al meerdere malen onderweg hebben ontmoet. Ze heeft ons ook gezien en blijft staan om ons op te wachten. Ze is blij dat ze ons weer ontmoet, want ze was al een uur eerder dan wij uit Conques vertrokken, had onderweg de eenzame natuurroutevariant door het bos gekozen, had in de afgelopen vijf uren nog geen enkele andere pelgrim ontmoet en had een vervelende ontmoeting in het bos met een Fransman, die ze niet vertrouwde.
Ze loopt enkele kilometers met ons mee en vertelt onder andere dat ze onderwijzeres is van de onderbouw van een Franse basisschool; wat wij vroeger kleuterleidster noemden in Nederland. Dit is haar voorlaatste pelgrimsdag, want morgen loopt ze naar Figeac, vanwaar ze met de nachttrein naar Parijs reist, om daarna door te reizen naar Brest in het Franse Bretagne. Deze pelgrimsdagen waren voor haar een test om te beoordelen of ze dit leuk vindt. Volgend jaar gaat ze langer pelgrimeren, en dan verder vanuit Figeac in de richting van Saint-Jean-Pied-de-Port, richting Santiago de Compostela.

Lunchen in Decazeville
We moeten even stoppen met lopen, want hoog in een boom boven de weg is een man bezig om dikke takken uit de boom te zagen. Hij stopt even om ons door te laten.
We wandelen na een lange afdaling de stad Decazeville binnen. Daar zoeken we een terras, waar we lunchen en een kop thee drinken.

Sint-Rochuskapel voor pelgrims
Voorbij Decazeville volgt weer een lange en steile klim naar eerst het gehucht La Baldinie en daarna naar de kapel Saint-Roche voorbij dit gehucht.
Een mooi pelgrimsbeeldje staat in een nis van de buitenmuur.
In de kapel wordt veel verwezen naar de pelgrimage, met onder andere afbeeldingen van Sint-Rochus in het bijzonder en van pelgrims in het algemeen. Ook houtsnijwerk met pelgrimssymbolen en de aanduiding dat het vanaf hier nog 1.300 kilometer is naar Santiago de Compostela versiert de kapel.

Warm onthaal in Livinhac-le-Haut
Vóór het gehucht Pomayrols zien we in het dal onze bestemming Livinhac-le-Haut al liggen en voorbij Pomayrols zetten we langs de beboste helling de afdaling naar de nieuwe brug over de rivier de Lot in.
Om 14.30 uur lopen we Livinhac-le-Haut binnen. Rondom het kerkplein is bijna alles gesloten. Alleen het gemeentehuis is geopend. Daar vragen we de receptioniste of ze voor ons een plaatselijk taxibedrijf wil bellen, om voor ons een taxi te laten komen.
Ze belt een taxibedrijf en ruim tien minuten later kunnen we al in de taxi instappen, waarmee we naar Conques rijden.
Vanuit Conques rijden we dan met de auto en caravan naar Figeac, waar we een schaduwrijke kampeerplaats boeken voor de komende twee nachten.
We hebben vandaag de route van 24 kilometer afgelegd in bijna 7 uren wandeltijd, bij een temperatuur bij aankomst van 31 graden Celsius.

Geen opmerkingen: