Sentier vers Saint-Jacques-de-Compostelle; via Le Puy
Pelgrimeren van Golinhac naar Conques
Dinsdag 23 juli 2013 – 21 km.
Dag 9: 187 – 208 km
Tussen de graanvelden door van Celis naar Sénergues |
In een volle taxibus naar Golinhac
Onze negende dagtocht begint vandaag in Golinhac. Durkje en ik gaan vandaag de negende etappe van de Via Podiensis lopen; van Golinhac naar Conques, over een afstand van 21 kilometer. Het thema van deze etappe is volgens onze wandelgids: ‘Diefstal van een reliek’.
Onze auto en caravan laten we vandaag staan op de camping van Conques, omdat we hier vannacht ook nog zullen overnachten.
Gisteravond probeerden we voor vanmorgen 7.30 uur een taxi naar Golinhac te regelen, maar dat lukte niet. Wel kunnen we vanmorgen om 8.30 uur mee met de bestelbus die hier in deze regio bagage en passagiers vervoert. Even vóór 8.30 uur staat de taxibus voor ons klaar bij de campingreceptie. We stappen in en rijden mee naar het centrum van Conques, waar nog twee andere wandelaars instappen. Dan is de bestelbus vol en rijden we in een half uur in één keer door naar de camping van Golinhac. Daar stappen wij als eersten uit. Hier begint om 9.00 uur onze dagtocht van vandaag.
Via Poteau en Albusquiès naar Campagnac
Omdat we zo laat van start gaan, is het al behoorlijk warm tijdens onze start. We lopen door het centrum van Golinhac, om de kerk te bezoeken en om bij het postkantoortje enkele postzegels te kopen.
Vanuit Golinhac lopen we via Poteau naar Albusquiès. Als we even rondkijken om hier een foto te maken, wijst een man vanaf zijn erf ons onmiddellijk de weg naar het lager gelegen deel van dit gehucht.
Door een ondiep dal lopen we naar Campagnac.
Le Soulié en Carboniès
We zijn van plan om in Espeyrac koffie te drinken. Dat betekent een eerste wandeltraject van twee uren en een kwartier.
Als we langs de pelgrimsherberg van Le Soulié lopen, zien we tegen de heuvel een aantal pelgrims op het terras zitten. Vanaf het terras nodigt een vrouw ons roepend uit om ook op haar terras iets te komen drinken. We bedanken vriendelijk voor haar aanbod en gaan door naar Carboniès.
Koeken, koffie en stenen in Espeyrac
Over een mooi hellingpad komen we aan in Espeyrac. Bij de plaatselijke kruidenier kopen we een grote chocoladekoek, en bij het café een grote pruimenkoek, die we lekker opeten bij een kop koffie op het terras van het café in Espeyrac. Ondertussen passeren enkele pelgrims en andere wandelaars, waarvan een aantal – waaronder een Vlaamse Belg – bij ons op het terras komt.
Na deze koffiepauze lopen we verder door Espeyrac. Een oude man in colbert, met een lange baard en een hoed op, staat vóór zijn huisje. Als ik hem groet, zie ik dat zijn woonkamertje vanaf de voordeur vol ligt met natuurstenen. Als ik vraag naar de herkomst van de stenen, vertelt hij dat hij ze hier in de regio heeft gevonden. Als in een museum heeft hij de stenen op uiteenlopende wijzen tentoongesteld. Eén van de stenen moet ik vooral even in handen nemen, om te voelen hoe zwaar zo’n steen is. Als ik hem vraag of ik hem met zijn stenenverzameling mag fotograferen, knikt hij goedkeurend, maar juist op het moment dat ik de foto wil maken, schuift hij iets naar voren, en maakt duidelijk dat hij vooral zelf op de foto wil, met zijn stenen op de tweede plaats. De bijzondere verschijning van deze man rechtvaardigt dat wel, dus - o.k. - ik maak een foto waarop de man zelf prominent op de voorgrond staat, en zijn stenen op de achtergrond.
“Au revoir” luidt zijn afscheid. Ik vertel hem dat wij in Nederland afscheid nemen met ‘Tot ziens’. Hij roept me dan ten afscheid nog na: “Tot ziens!”
Celis
Langs de ommuurde begraafplaats verlaten we Espeyrac. We gaan naar beneden en steken via een houten brug een beek over.
Dan gaan we via de boerenhoeve van Celis het veld weer in. Vlak buiten Celis komt ons een brede tractor met een aanhangwagen tegemoet. We wachten tot de boer via het karrenspoor een graanveld in is gereden. Maar dan kunnen we nóg niet verder, want achter de tractor komt nog een combine, die zo breed is, dat hij het hele pad van links tot recht vult. Langzaam rijdt de combine vóór ons langs het graanveld in, en dan is voor ons de weg vrij om verder tussen de akkers en de weilanden door te gaan.
Zingende dames in Sénergues
We komen samen met de Belgische pelgrim aan in Sénergues. Als we bij de dorpskerk Saint-Martin komen, horen we een hoge vrouwenstem zingen. In de kerk zijn twee Franse dames hun stemmen en de klank van hun zang aan het testen. De akoestiek van deze kerk is magnifiek, dus het gezang van deze geoefende stemmen klinkt prima.
We zijn vrij snel hier in Sénergues aangekomen, dus we besluiten nog ruim een uur door te lopen naar Saint-Marcel, om daar de volgende etenspauze te houden.
Heet klimmen en afkoelen op grotere hoogte
Voorbij Sénergues gaan we via een lang en sterk stijgend pad het bos in. We lopen in een grote groep Franse pelgrims, waarvan de deelnemers nu eens voor ons en dan weer achter ons lopen. Boven gekomen, maken wij weer vaart en dan zijn deze Fransen al snel weer uit ons zicht.
We lopen door een prachtig glooiend landschap van akkers met graan en weiden, met hier en daar grazende koeien.
Het is erg warm, tot iets boven de 30 graden Celsius, maar als we op de hogere berghellingen lopen, genieten we van de licht verfrissende wind, die ons af en toe helpt om opgewekt verder te gaan.
Oase Saint-Marcel
We passeren Fontromieu.
Tegen 14.00 uur zijn we in het dorpje Saint-Marcel. Eerst bezichtigen we de grote dorpskerk, en dan nemen we plaats aan de grote picknick-tafel in de schaduw naast de kerk. Een aangename plaats om koel te rusten, en voor ons bovenal ook de hoogste tijd om wat te eten en te drinken.
Enkele pelgrims en andere wandelaars wandelen ook door dit dorpje. De één gaat direct door; anderen maken even gebruik van het openbare toilet naast de kerk en/of vullen hun waterflessen daar met koel kraanwater. Ook de Belgische pelgrim maakt hier dankbaar gebruik van de mogelijkheid om zijn waterfles weer te vullen. Hoe een klein dorpje met koel stromend kraanwater groot kan zijn als oase op het hete Franse platteland.
De prachtige stad Conques
Na deze rustpauze volgen we nog een eindje de asfaltweg, en dan begint een af en toe steile afdaling over en langs de berghelling, richting Conques. Na deze lange en langzame afdaling komen we om 14.45 uur aan in Conques. Wat een schitterende stad is deze halteplaats van de Via Podiensis.
Het is bloedheet in het stadscentrum, maar in de schaduw desalniettemin prima vertoeven. We kopen hier pelgrimsansichtkaarten, brood voor morgen en ijs voor nu, en wandelen door de middeleeuwse straten van de stad. Vanzelfsprekend bezoeken we ook de immense kloosterkerk van de stad. Het is een kerk zoals je die in Spanje langs de camino ook regelmatig ziet: met een grote omgang achter het koor van de kerk langs. In de kerk zien we het beeld van Sint Jacobus. Beelden van de heilige Jacobus vind je overigens ook op verschillende andere plaatsen in het straatbeeld van Conques. Het is een stad waarin Sint Jacob een prominente plaats inneemt, in bijvoorbeeld kerk, winkels en horeca.
Vlak voordat we doorlopen op de route in de richting van onze camping, ontmoeten we nog de Franse pelgrim uit Brest, die wij enkele dagen geleden al ontmoetten in Saint-Privat-d’Allier en in Rochegude.
We volgen de pelgrimsroute door de Porte du Barry en langs de vervallen Sint-Rochuskapel de stad uit. Aan de voet van de stad gaat het pelgrimspad via de oude stenen pelgrimsbrug over de rivier de Dourdou de stad uit. Vlak vóór de pelgrimsbrug gaan wij echter rechtsaf, omdat daarnaast onze camping ligt, waarop onze caravan staat aan de oever van de Dourdou.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten