Pelgrimsroute van Sevilla (S) naar Santiago de Compostela (S)
Vía de la Plata van Sevilla naar Astorga
Van Alcuéscar naar Valdesalor
Woensdag 2 april 2025 – 26,2 km.
Dag 13: 247,3 – 273,5 km.
Spaanse Vía de la Plata
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes die Durkje en ik in 2024 richting Santiago de Compostela al liepen, is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de ‘Vía de la Plata’, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om dit jaar (2025) te beginnen met de Vía de la Plata, ook vanuit het zuiden van Spanje, en ook richting Santiago de Compostela. De ‘Vía de la Plata’ is de ongeveer 680 kilometer lange pelgrimstocht van Sevilla naar Astorga.
Vandaag lopen we daarvan onze 13e etappe, over een afstand van 26,3 kilometer, van Alcuéscar naar Valdesalor. We dalen daarbij van ongeveer 450 naar 386 meter hoogte.
Vertrek vanuit Albergue Pampejo de Alcuéscar in Alcuéscar
Om 6:00 uur gaat onze wekker af in Albergue Pampejo de Alcuéscar in Alcuéscar, waar wij vannacht hebben overnacht. Voor zover ons bekend, waren er naast ons zeven andere pelgrims die hier hebben overnacht, namelijk de Britse pelgrims Kitty & John, de Duitse pelgrim Martin uit Stuttgart, de Deense pelgrim Henriëtte, de Amerikaanse pelgrims Ann & Trudy, en de Italiaanse pelgrim Rosanne.
Om 6:30 uur ontbijten we in de kantine van de herberg, en ook ons lunchpakket voor onderweg maken we dan in de kantine van onze boodschappen van gisteren gereed voor vandaag. Daar zitten dan ook Henriëtte en Rosanne te ontbijten. De andere pelgrims zien we vandaag niet meer.
Om 7:20 uur verlaten we de moderne en goed geoutilleerde herberg van Alcuéscar.
We lopen vanuit de accommodatie eerst naar de Plaza de España, waar onder andere het stadhuis staat.
Ook een ander oud gebouw aan het plein is prachtig verlicht.
Dan lopen we van de bovenstad naar beneden naar de benedenstad, naar de plek waar de Vía de la Plata voortgaat ter hoogte van de oude pelgrimsherberg van de stad. Hier hervatten we de doorgaande route.
Aan de rand van de bebouwde kom komen we nog langs het sportcomplex, waarvan de buitenmuur is bespoten met sportvoorstellingen in ‘graffity art’.
Nederlandse pelgrim en kikkervisjes
We worden ingehaald door een pelgrim, die Nederlander blijkt te zijn, woonachtig tussen Biddinghuizen en Elburg, gepensioneerd, en nu bezig met zijn tweede camino, van Malaga naar Santiago de Compostela. Hij loopt een eind met ons mee, en bij een doorwaadbare plaats laten we hem in zijn hoge tempo doorgaan, want hij heeft de pas er aardig in omdat hij voorbij Valdesalor nog door wil naar Cáceres.
We genieten van de laaghangende bewolking en de dauw, die schitterende taferelen creëren in de verte, aan de rechterkant van ons pad.
We lopen over een karrenspoor tussen de velden door, en zien ineens heel veel kikkervisjes in de wielsporen van dit pad.
Het zijn er honderden per wielspoor en dan op twee plaatsen vlak bij elkaar, dus dat gaat me toch een gekwaak opleveren rondom als al die dikkopjes op afzienbare termijn kwakende kikkers worden. Ze worden vast goed voer voor de vele ooievaars die je hier rondom al ziet nestelen.
Ooievaar en balkende ezel in Casas de Don Antonio
Als we voorbij het stuwmeer van de Embalse de Ayuela aankomen bij de plaats Casas de Don Antonio zien we vóór ons bij de brug al zo’n ooievaar hoog op een nest zitten.
We worden tijdens onze passage goed door de broedende ooievaar in de gaten gehouden.
Aan de overzijde van de Río Ayuela zien we twee pelgrims – waaronder de Nederlander van zojuist - hun jas en trui uittrekken, omdat de zon inmiddels aangenaam is gaan schijnen.
We zijn hier gearriveerd bij de middeleeuwse stenen brug die hier de Río Ayuela overspant.
Naast de brug staat het etappebord van de route van vandaag.
Daarnaast zien we in het natuursteen van de pilaar het logo van de Vía de la Plata.
We steken de oude stenen boogbrug over.
Aan de overzijde doen we jas en trui uit, en gaan we verder.
Direct erna passeren we een luidruchtig balkende ezel.
Bij de uitgang van het dorp lopen we tussen de oude dorpsput van het dorp links van ons, en een gerestaureerde olijfpers rechts van ons.
Even verderop passeren we weer een etappebord op de plaats waar een nachtclub en een bejaardenhuis elkaars buren zijn.
Regelmatig met stapstenen over op de Romeinse weg
Daar begint een traject waar de pelgrimsroute en de oude Romeinse weg samenvallen. Regelmatig moeten we hier over stapstenen om droog over te komen.
Vorig jaar was door hevige regenval een groot deel van onze route van vandaag tijdelijk niet toegankelijk voor wandelende pelgrims. Daarom kwam de politie bij de pelgrims in de herbergen om hen aan te geven niet de paden, maar de D-630 te bewandelen. Dat is jammer, omdat de etappe vandaag landschappelijk gezien heel mooi is, maar wij hebben onderweg vandaag al zoveel water-kritische punten gepasseerd, dat het ons heel duidelijk is geworden dat het maar goed is dat de pelgrims bij hevige regens niet over deze paden gaan.
Onze route gaat hier voort parallel aan de D-630.
Even later passeren we de burchtboerderij van Santiago de Bencáliz. Ook hier staat weer een etappebord met lokale informatie.
Om tien uur passeren we de eerste Miliario, ofwel een mijlpaal uit de tijd van de Romeinen.
En deze mijlpaal met nummer 28 heeft een nis aan de achterzijde.
Zulke nissen werden gebruikt als postvak voor passerende Romeinen in de tijd dat de Romeinen hier heer en meester waren.
Bij deze mijlpaal staat een informatiebord met meer info over zo’n Miliario.
En ernaast is een plaquette aangebracht waarop het nummer 28 in Romeinse cijfers staat, zoals die ook in mijlpalen staan gegraveerd.
Oversteek via de Puente Romano
Een kwartiertje later arriveren we bij een overdekte picknickplek aan een beek.
Die picknickplek is aangenaam, maar niet zo bijzonder als de Puente Romano, die hier over de beek ligt.
We steken hier namelijk een eeuwenoude Romeinse stenen boogbrug over.
Verderop kruisen we de D-630 diagonaal en volgen dan het pad aan de overzijde van deze drukke verkeersweg.
Daar passeren we een stuwmeer aan de overzijde van de D-630.
Omdat ook aan de deze zijde van de D-630 het pad wordt doorsneden door beekjes, moeten we ook hier regelmatig beekjes oversteken via stapstenen, die ons buitengewoon welkom zijn, en prima functioneren om droog over te steken.
Afscheid van de pelgrims Kim & Kitty & John
Om 10:40 uur staan we bij de afslag naar het dorpje Aldea del Cano.
Hier besluiten we de doorgaande pelgrimsroute even los te laten, om het dorpje verderop te bezoeken. Het is koffietijd, dus het zou mooi zijn dat we een koffiestop kunnen maken in het dorpje. We steken de D-630 over en wandelen dan Aldea del Cano binnen.
In het dorp heet de weg waarop we lopen heel toepasselijk: Avenida Ruta de la Plata.
Aan het begin van het centrum staat een houten bord met daarop een pelgrim geschilderd.
Links aan het dorpsplein staat het gemeentehuis, waar we naar binnen gaan om een gemeentestempel in onze pelgrimspaspoorten te halen.
Na het verkrijgen van dit stempel gaan we naar buiten, waar we aan de gevel van een huis verschillende tegeltjes zien die iets te maken hebben met de Vía de la Plata.
Tegenover ons staat de kerk op het dorpsplein.
We vragen hier en daar om de weg naar een café, en worden dan doorverwezen naar de N-630, waar een wegrestaurant is, genaamd Las Vegas.
Als we daar binnengaan om koffie te drinken en een broodje tomatenpuree-olijfolie te eten, zien we tot onze verrassing de Zuid-Koreaanse pelgrim Kim aan de bar staan met een kop koffie. Kim vertelt ons dat hij hier zojuist een kamer heeft geboekt in de plaatselijke pelgrimsherberg, omdat hij vandaag niet verder gaat naar Valdesalor. Hij moet nu enkele kortere etappes gaan lopen, om over vijf dagen op een afgesproken punt aan te komen, vanwaar hij met zijn Zwitserse pelgrimsvriend Misja (van weleer) drie weken verder gaat pelgrimeren. We drinken samen koffie met hem, en nemen na afloop afscheid van deze vriendelijke en vrolijke Zuid-Koreaanse pelgrim, want het ligt niet de verwachting dat we hem de komende dagen weer zullen ontmoeten. Of misschien toch nog wel? Dat weet je maar nooit. Dat geldt overigens ook voor de Britse pelgrims Kitty & John, die we heel vaak hebben ontmoet, want zij vinden de afstanden te lang worden, en gaan ook temporiseren. Ook zij gaan vandaag niet verder dan hier in Aldea del Cano, en ook hen zullen we allicht niet weer ontmoeten in de komende dagen. Voor ons allen is dat jammer, want we hebben hele goede dagen met elkaar beleefd met z’n vijven, maar ja, zo gaat dat op de camino altijd, en dat hoort er óók bij. En toch weet je als pelgrim maar nooit wat Jacobus nog voor je in het verschiet heeft.
Langs steeneiken en over beken
We wandelen Aldea del Cano uit en voegen direct weer in op de Vía de la Plata, juist op het moment dat de Italiaanse pelgrim Rosanne vanaf dit kruispunt ook weer haar etappe hervat. Rosanne komt achter ons aan, en in de verte zien we ook de twee pelgrims volgen, die we gisterochtend voor het eerst hadden ontmoet.
Zo’n tien minuten later moeten we over enkele stapstenen een beek kruisen om dan door een tunneltje onder de A-66 door te gaan.
Daarna volgt een lange klim over een mooi veldpad. Vlak vóór en na de klim over de top van de heuvelrug is het pad nogal rotsachtig, en dat loopt prima naar boven en naar beneden, want het is droog en dus niet glad.
Dan gaat het pad voort door een landschap waarin veel steeneiken staan, waarvan de takken momenteel met prachtig geel en lichtgroene nieuwe bladeren uitlopen.
Ook hier moeten we op sommige plaatsen wel weer met stapstenen beekjes oversteken.
Uitgeblaft op de airstrip
Om 12:30 uur passeren we een bunkerachtig gebouwtje dat in de grond is weggewerkt, met een stenen hokje ervoor. Enkele minuten later staan we voor een ogenschijnlijk verlaten sportvliegveldje. De routegids en de wegwijzers geven duidelijk aan dat we dit vliegveld haaks over moeten steken, dus dat doen we.
Links blaffen twee grote honden als we de pas op de airstrip even inhouden, want deze honden bewaken de grote schaapskudde die ze achter zich hebben lopen. In Spanje is het gebruikelijk dat grote (herders)honden de schapen van hun kudde bewaken.
Als we tussen de hangars uit het zicht van de honden verdwijnen, stopt ook hun geblaf.
Even later passeren we een Spaanse pelgrim, die op een camino-zuil even rust houdt. “Buen Camino”, roept hij ons toe. Wij antwoorden eveneens: “Buen Camino’.
Dan komen we weer bij een beek, de Arroyo de la Cervera. Ook hier staan gelukkig fikse stapstenen opgesteld, zodat we de oversteek over deze beek prima kunnen maken.
Goed Fout
We hebben de pas er aardig in, en het loopt voor ons beiden helemaal prima. Als ik Durkje tussentijds even vraag hoe het gaat met het lopen, en ze wil antwoorden dat het heel goed gaat, gaat het plotseling heel fout. Ze struikelt namelijk over een uit het pad stekende punt van een rotssteen, en valt pardoes languit over het pad. Dat is even heel erg schrikken, want met zo’n zware rugzak op je rug kom je met veel gewicht heftig ten val. Ze komt er dan wel zonder kleerscheuren vanaf, maar we constateren wel enkele schaafwonden op hoofd en knie, en een bloedend wondje aan de neus, waar de neusvleugel van de bril een kwartslag is gedraaid. Direct de rugzak af, en even blijven zitten, om rustig bij te komen. Dit is een vervelende tegenvaller, juist omdat het allemaal zo goed ging tot nu toe. Het lukt me om ondertussen de neusvleugel met de nodige kracht, maar heel voorzichtig, een kwartslag terug te buigen met de vingers, dus de bril kan weer op, zij het enigszins scheef. Maar dat gaan we morgen bij een opticien in de stad Cáceres zo mogelijk laten herstellen. Na een tijdje stilgezeten te hebben, weer opgestaan, en een tijdje stilstaan, blijkt dat verder lopen wel mogelijk is, zij het met een enigszins pijnlijke knie, en natuurlijk met fikse schrik in de benen en in je hoofd. Maar Durkje herpakt zich geweldig, dus even later starten we weer voorzichtig en langzaam op, waarna later het tempo – zij het iets lager dan daarvoor – weer iets kan worden opgevoerd. En zo kunnen we gelukkig wel voorwaarts. Dat had allemaal wel heel anders kunnen verlopen, maar het lijkt er – God zij dank - op dat we verder kunnen.
Gieren op de prairie
We doorkruisen vervolgen de kale Dehesa de la Pizarra, een tamelijk vlak weidegrond, met in de verte linksachter ons de hoog opgaande heuvels.
Ver vóór ons zien we enkele gieren rondjes vliegen.
Het is een prairie-achtig landschap waar we doorheen wandelen. Het is wisselend bewolkt met af en toe een korte zonnige periode, maar overwegend bewolkt.
Dan zien we ineens tot onze verrassing een hele grote groep van enkele tientallen gieren in het veld staan, op zo’n honderd meter van ons vandaan.
Ze worden wat onrustig als we stil blijven staan om ze te observeren en te fotograferen.
Enkele gieren vliegen op, en cirkelen grote rondjes boven het kale veld. Andere blijven zitten, zij het uitermate oplettend.
Met de Puente Viejo de la Mocha over de Río Salor
Om 13:25 uur krijgen we de plaats Valdesalor in zicht.
De witte klok-toren van deze woonplaats - die dateert van de vijftiger jaren van de vorige eeuw - valt als eerste op.
Maar we zijn er nog niet, want we moeten in elk geval nog een rivier en een boogbrug over.
Rechts van ons pad slingert een beekje, waarin kleine waterplanten prachtig wit bloeien.
We komen nu aan bij de Río Salor, die we over moeten steken.
Die oversteek doen we via de Puente Viejo de la Mocha.
We maken de oversteek over deze lange en oude stenen boogbrug.
Dan volgt een kaarsrecht breed pad naar Valdesalor, waar we binnenwandelen ter hoogte van de pelgrimsherberg, waar we in elk geval twee pelgrims zien.
Inchecken in Hostal Posada de la Plata in Valdesalor
In Valdesalor lopen we over het dorpsplein naar het gemeentehuis, om daar een gemeentestempel te vragen.
Binnen gekomen is het twee uur, en de ambtenares sluit net de deur van haar kantoorkamer. Als we haar vragen om een stempel, verwijst ze ons vriendelijk doch uitdrukkelijk door naar de plaatselijk bar, waar je ook een stempel kunt krijgen. Pauze is pauze.
We verlaten het gemeentehuis en maken een mooie foto van het plaatsnaammozaïek zoals je dat in deze streek in veel dorpen en steden ziet.
Aan de zijwand van het gemeentehuis is een muur beschilderd.
Op die afbeelding zien we ook de figuur van een pelgrim met rugzak.
We lopen naar het eind van het dorp, want daar hebben we gisteren voor 40 euro een hostalkamer gereserveerd.
Om 14:05 uur arriveren we bij Hostal Posada de la Plata.
We bellen de eigenaar, die direct naar buiten komt om ons in te checken. We krijgen er een hostalstempel en een anderhalve literfles bronwater bij; heel aardig van de man.
Dan is het tijd om te douchen, te lunchen en te werken aan onze verslagen en foto’s.
Vanavond gaan we – zo mogelijk - boodschappen halen in de plaatselijke supermarkt, en onderzoeken waar we iets kunnen eten, alhoewel het er niet naar uitziet dat dit hele kleine dorpje een geopend bar-restaurant heeft. Maar we zullen het wel zien, en anders kopen we iets in de supermarkt – als die tenminste wel open is - om dat in onze hostalkamer te eten. Voor een pelgrim gaan zaken altijd anders dan je had verwacht, maar het komt altijd goed, en vandaag vast en zeker daarmee ook wel weer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten