zondag 9 juni 2024

Pelgrimeren van Calatraveño naar Alcaracejos

Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Calatraveño naar Alcaracejos
Donderdag 16 mei 2024 – 18,2 km.
Dag 21: 435,8 – 454,0 km.
 
Bij de Ermita de San Sebastián met zicht op Alcaracejos in het dal



















Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 21e etappe, over een afstand van 18,2 kilometer, van Calatraveño naar Alcaracejos. We dalen daarbij van ongeveer 750 naar 615 meter hoogte.

Luxe Spaans ontbijt van Rosa
Om 7:00 uur gaat onze wekker af in het hostal van Rosa bij de Mina Guilermin in Calatraveño, waar wij vannacht hebben overnacht. 
Onze gastvrouw en haar vriend zijn al naar hun werk als we beneden komen. Rosa heeft voor ons de ontbijtspullen inclusief koffie klaargezet, dus we kunnen voor Spaanse begrippen – met deze keer ook brood en een broodrooster – heel luxe ontbijten. 
Als ik ook het gastenboek even van een reactie onzerzijds voorzie, zie ik dat het ons bekende Franse pelgrimsstel Alain & Mercedes uit Toulouse hier de voorgaande nacht heeft overnacht. En Rosa vertelde gisteravond tijdens ons avondeten dat er vandaag een Italiaanse en twee Franse pelgrims komen overnachten.  
Na het ontbijt verlaten we om 8:20 uur onze overnachtings-locatie op het terrein van de voormalige mijn.
We gaan tenminste een uur later weg dan voor ons te doen gebruikelijk, omdat we vandaag maar ruim 18 kilometer hoeven te lopen. 
Het weer is fantastisch om te lopen. De temperatuur schommelt vandaag tussen de 15 en 20 graden Celsius. Het waait nauwelijks, het blijft droog, en het is bewolkt, en al met al heel mooi wandelweer. Mooier hoeft eigenlijk ook niet.
Buiten gekomen, laten we het huis achter ons, en dan lopen we het terrein van de oude mijn af, om tot slot het hekwerk weer af te sluiten met de ijzeren ketting en het cijferslot. Dan appen we Rosa nog even op haar werk, om te melden dat we zijn vertrokken. 

Langs schuilhut met fuente bij Vila San Juan
Dan hervatten we direct onze doorgaande route over een breed steenachtig pad. Een half uur later lopen we over een veel smaller, rotsachtig pad, dus daar moeten we voorzichtiger lopen.
Rechts van ons pad komt vanuit de bergen een rotsachtige droge bedding van een bergbeekje bij ons rotspad.
Al vrij snel komen we langs een informatiebord met een kilometerpaal, die aangeeft dat het vanaf hier nog 18 kilometer is naar Alcaracejos.
Iets na negen uur passeren we een stenen schuilhut langs het pad. Omdat de zon al aangenaam schijnt, trekken we daar jas en trui uit, en vervolgen we onze weg.
Achter deze schuilhut staat trouwens een watertappunt.
Die is aangeduid met een houten bord, waarop het woord ‘fuente’ staat.
Onder het watertappunt hangt een plaquette uit 2016, waarop iemand wordt herdacht, en waarop ook staat vermeld dat dit watertappunt mede een initiatief is van de pelgrimsassociatie van Córdoba, waarvan we enkele dagen geleden het bestuur ontmoetten.
Een mooie grote sticker met daarop een Jacobsschelp en een gemeentewapen van Alcaracejos hangt in de schuilhut.
Verderop kruist ons pad een bergbeekje op een doorwaadbare plaats. Er staat nog wel water op deze plek, maar we kunnen er droog omheen lopen.

Van de hoogte naar de vlakte
Als we over een col zijn geklommen, krijgen we vlak vóór de lange afdaling een schitterend uitzicht over de vallei die vóór ons ligt, èn verderop over de enorme vlakte die daar achter ligt.
Langs het pad ligt een grote witte kaak van een dier.
Even later worden we begroet door twee grote honden, die als waakhonden en beschermhonden achter een afrastering de wacht houden bij een kudde schapen.
De hoedanigheid van ons pad verandert voortdurend. Als we een afdaling inzetten, gaat dat bijvoorbeeld over een rotspad.
Om kwart over tien arriveren we – nog steeds op de Cañada Real Soriana van de Camino Mozárabe onderin de vallei van Valle del Cuzna.
Met allerlei borden wordt de aandacht gevraagd voor wat nu gaat komen.
We zijn namelijk aangekomen bij de Río Cuza, een bergrivier die voor een groot deel van het jaar een obstakel vormt voor overstekende pelgrims. 

Met stapstenen droog over de Río Cuzna 
Nu heeft men hier dwars over de rivier een groot aantal hoge stapstenen geplaatst, waar je overheen kunt lopen om deze rivier over te steken.
Wij hebben geluk, want de laagste stapsteen steekt op dit moment zo’n vijf centimeter boven het wateroppervlak van de rivier uit. 
We kunnen dus geheel met droge voeten over.
Om de beurt gaan Durkje en ik via deze stapstenen de rivier over, daarbij gebruik makend van ieder één wandelstok op de langste stand, om het evenwicht goed te kunnen bewaren tijdens onze oversteek.
Zo komen we beiden met droge voeten en met droge kleren en rugzakken over de rivier.
Vanaf de andere kant van de rivier kijken we nog eens weer terzijde naar de mooie rustgevende omgeving van de rivier en haar mooi begroeide oevers.
Hier genieten we van het geluid van de vogels rondom, en ook van de variëteit aan waterplanten in en aan de rivier.

Vanuit de Valle del Cuzna naar Los Juralos
We klimmen de riviervallei Valle del Cuzna weer uit, en passeren zo’n twintig minuten later een wegkruis, dat langs het pad staat.
We lopen over een mooi breed pad, en zien dat we terecht komen in een veel vlakker gebied, waar we ook weer meer boeren zullen aantreffen.
Links, een eind van het pad af staat trouwens de ruïne van een oude boerderij.
En enkele meters verderop graast een kudde koeien in een grasland.
Eén van de koeien die het dichtst bij ons pad staat, slaat ons rustig gade tijdens ons voorbijgaan.
Dan geeft een informatiebord aan dat we zijn aangekomen in Los Juralos, waar overigens geen huis is te zien. Maar het pad is wel prachtig waarop we lopen.
Verderop is de locatie waar we de geasfalteerde weg van de A-435 over moeten steken. Dat is wel een vreemde gewaarwording als je gisteren en vanmorgen alleen maar bergpaden hebt bewandeld.
We zijn nu overigens zo ongeveer op de helft van de etappe van vandaag, dus de eerste negen kilometers liggen nu achter ons.

Pelgrimeren tussen boomgaarden met kurkeiken 
We komen nu in een wel heel ander gebied, lopend tussen boomgaarden met heel veel kurkeiken, waarvan men de geoogste eikels gebruikt als voer voor de gehouden varkens.
We komen op enig moment bij een plek waar weer een bergbeekje kruist met ons pad. Ook hier kunnen we via een iets hoger gelegen bypass-pad met droge voeten verder.
Aan de andere kant van die oversteek kunnen we duidelijk zien dat het niet mogelijk was geweest om met droge voeten door die doorwaadbare plek te gaan.
Net voorbij deze plek komt van links van de berghelling een rotspartij, waarvan je kunt zien dat het bergwater hier al heel langs van boven, langs deze plek ons pad kruist.
Tot onze verrassing vinden we daar net voorbij een klein stenen bankje, waarop we precies naast elkaar kunnen zitten.
De rugzakken gaan af, en hier pauzeren we met een broodje en melk en ijsthee. 
De vele vogels rondom ons doen hun best om hun gezang te laten horen. Het zonnetje schijnt heerlijk, en als we al dat moois eens even rustig in ons opnemen, realiseren we ons hoe mooi het is om hier midden in zo’n onherbergzaam gebied te genieten van al dat moois om ons heen.

La Dehesa
Een half uur verderop maakt een informatiebord ons duidelijk dat we La Dehesa in gaan.
La Dehesa kun je vertalen als ‘weiland’, en daarmee wordt duidelijk dat we nu al weer in een heel ander gebied terecht komen, namelijk van graslanden, en daarmee ook de daarop grazende koeien.
En die eerste veeboerderij dient zich al spoedig aan.
Op het brede pad tussen graslanden en langs enkele boerderijen worden we ingehaald door een grote melk-tankauto, die overigens enkele meters verderop stopt. De chauffeur stap uit, schuift een groot ijzeren toegangshek van een volgende boerderij – Finca Cazorla - open, en rijdt vervolgens de oprit van die boerderij op.
Tegenover de oprit staat een hele rij jongvee achter een hek, nieuwsgierig kijkend naar de tankauto en die twee pelgrims met grote hoeden. 
Als ik de kalveren op rij van links naar rechts eens even goed bekijk, zie ik dat zo ongeveer de helft van dit jongvee grote wratten heeft op de kop en in de hals. Zo heb ik dat bij koeien en kalveren nog niet eerder gezien.
In de boomgaard van deze boerderij staat verderop een hele dikke boomstam met dikke uitlopende takken van een al lange tijd dode boom.

Boeren langs de Camino Rural
Dan dient zich al weer een volgende boerderij aan, met ook hier weer koeien.
Een deel van het vee staat hier overigens op stal.
Op een splitsing van brede paden staat een bord met de aanduiding ‘Camino Rural’, waarmee overigens het pad en de directe omgeving goed wordt gekarakteriseerd.
Op de graslanden aan weerszijden van de halfverharde weg staan ook verspreid kurkeiken.
Als we weer langs een boerderij komen, worden we vanachter het hek tussen het erf en onze weg gevolgd door twee blaffende erfhonden. Dat is hier wel het gebruikelijke beeld bij boerderijen en huizen. 
Een tractor komt ons tegemoet, met een partij hooibalen op de aanhanger.
Prachtig kleurrijk zijn de kruidige graslanden links en rechts van onze route.
Verderop – iets hoger dan waar wij nu lopen – rijdt een tractor met een tankwagen erachter van de weg naar een groot boerenbedrijf.
Hier op de dehesa zien we overigens niet alleen graslanden, maar ook akkers met graan. Waar het graan al is geoogst, liggende grote strobalen nog op de graanstoppelakkers.
Waar de tractor met de tankwagen zojuist naar de boerderij reed, komen we bij een grote oude waterput, met erbij enkele wasbekkens.
Er staat een stenen huisje bij, en een informatiebord maakt melding van bronwater dat wordt gebruikt voor thermale baden. Wellicht is onze conclusie gerechtvaardigd dat hier geneeskrachtig bronwater wordt opgepompt in dat stenen huisje, dat elders gebruikt wordt in thermale baden.
Verderop zien we nog een hele partij hooibalen op een weiland liggen, waarvan het witte plastic van de hooibalen zo mooi contrasteert met het groen van het grasland.
En naast alle agrarische activiteit hier aan de Camino Rural passeren we dan een groot omheind veld, waarop een groot aantal stellages staat met zonnepanelen. Kortom, te midden van alle agrarische activiteit ook een zonnepark op La Dehesa.

Bij de Ermita de San Sebastián afdalen naar Alcaracejos
En dan breekt het moment aan dat we Alcaracejos in zicht krijgen, overigens bij een cortex stalen kunstwerk, waarop de plaatsnaam staat, en ook de aanduiding dat het vanaf hier nog 925 kilometer is naar Santiago de Compostela.
We staan hier bij de Ermita de San Sebastián.
De richtingwijzerpaal wijst ondubbelzinnig in de richting van Alcaracejos.
Als we bij het stenen kruis naast deze 14e eeuwse kapel staan, hebben we een prachtig uitzicht over Alcaracejos onderin het dal vóór ons.
En achter de kapel kijken we over de door de vele klaprozen deels roodgekleurde graslanden naar de bergen waar we vanmorgen vandaan zijn gekomen, en daarachter naar de hoge bergen waar we de dagen daarvoor overheen gingen.
We lopen Alcaracejos binnen, en halen direct bij de eerste minimarkt Alsara die we passeren onze boodschappen voor vanmiddag, vanavond en voor morgen.
In het gemeentehuis aan de andere zijde van het dorpsplein halen we een gemeentestempel voor onze pelgrimspaspoorten.
In de hal van het gemeentehuis hangt een mooie poster van Alcaracejos, op de route van en gerelateerd aan de Camino Mozárabe, die wij bewandelen.

Eten en overnachten
In Alcaracejos gaan we naar binnen bij Bar Tic Tac, want hier zouden we de sleutel kunnen afhalen van het hostal, dat we gisteren telefonisch hebben gereserveerd. Bij aankomst in de bar, blijken wij echter niet in het boekingenschrift te staan, dus de barman polst telefonisch de hostal-eigenaar, die aangeeft dat we welkom zijn.
Maar dan volgt het gesprek over de prijs van de overnachting, want onze routegids meldt de prijs van 25 euro, en de website van Gronze meldt 28 euro voor een hostalkamer, maar de barman vraagt 40 euro. Als we de barman de beide prijzen laten zien, waarvan Gronze aangeeft dat dat een speciale prijs is voor pelgrims, belt de barman de eigenaar nog eens, en die vertelt ons dat die prijs van Gronze al acht jaar oud is. Toch komt hij ons enigszins tegemoet en geeft de barman aan dat 38 euro ook wel genoeg is, dus dat betalen we.
We kunnen hier overigens ook direct een warme maaltijd nuttigen, dus we brengen eerst onze rugzakken naar onze hostalkamer aan de overkant van de straat, en even later zitten we al weer in het restaurant achterin Bar Tic Tac, waar we een overheerlijk dagmenu bestellen, bestaande uit drie gangen, voor 11 euro per persoon, inclusief tapas, brood, en een koud pilsje. Wat een traktatie, dus we beginnen deze middag helemaal goed. 
De rest van de middag en avond hebben we dan helemaal voor ons om onder andere te douchen, de was te doen, verslagen te schrijven, gemaakte foto’s te verwerken, te eten en te drinken, enz., enz.

Geen opmerkingen: