Charles van Leeuwen |
De belevingswereld van de pelgrim door de eeuwen heen
Het pelgrimeren heeft door de eeuwen heen sporen nagelaten. Die vertellen over andere tijden, over de pelgrim van toen, over zijn/haar gedachten en beweegreden. Ze vertellen ook over de smaak van weleer: hoe bouwmeesters, schrijnwerkers, schriftstellers en muzikanten naar de geest van hun tijd daar uiting aan gaven. Wie er oog voor heeft, herkent ze in relieken en devotionalia, in manuscripten en reisverslagen, in het landschap en de infrastructuur van wegen en bruggen, in de architectuur en decoratie van kerken, kloosters en hospitalen. Ze vertellen iets over de veranderende beweegredenen van de pelgrim.
Lezingenserie 2019: Sporen in kunst en architectuur
Evenals in voorgaande jaren organiseert de ‘Werkgroep Geschiedenis en Cultuur’ van ons ‘Nederlands Genootschap van Sint Jacob’ weer een lezingenserie. In vijf lezingen belichten gerenommeerde sprekers - aan de hand van casuïstiek uit verschillende stijlperiodes - de sporen van de pelgrim in beeld en kunst langs de Camino (het pelgrimspad).
Deze avondlezingen vinden in het eerste kwartaal van 2019 plaats in het Institutio Cervantes aan het Domplein te Utrecht. De lezingen zijn toegankelijk voor alle leden van ons nationaal pelgrimsgenootschap, maar ook niet-leden kunnen zich bij het Nederlands Genootschap van Sint Jacob opgeven als deelnemer voor één of meer van deze lezingen.
Sprekers Franneke Hoeks en Charles van Leeuwen
In deze eerste avondlezing - een duo-lezing - brengen Franneke Hoeks en Charles van Leeuwen vanavond aspecten van de materiële cultuur omtrent pelgrimeren in beeld. Per thema vertelt Franneke eerst een eigen ervaringsverhaal; in elke ronde geïllustreerd met enkele foto’s en een enkel filmpje. Daarop reflecteert Charles dan met een reactie van een meer theoretische bespiegeling.
Franneke Hoeks is theoloog, en als pastor verbonden aan de San Salvator-geloofsgemeenschap in Den Bosch. Haar werk ligt op het snijvlak van kunst, spiritualiteit en communicatie. In 2016 liep zij vanuit het Portugese Porto naar het Spaanse bedevaartsoord Santiago de Compostela. Die pelgrimstocht leverde haar een schat aan beelden op.
Charles van Leeuwen is historicus, en heeft zich gespecialiseerd in religieuze thema’s en werelden. Hij is verbonden aan de Universiteit van Maastricht, en werkt tevens als studiesecretaris in de Nederlandse religieuze wereld. Zijn proefschrift ‘Hemelse voorbeelden’ (2001) ging over geestelijke pelgrimages in de zeventiende eeuw.
De materiële cultuur van de pelgrimswereld
De pelgrimswereld heeft behalve een spirituele, ook een materiële cultuur. Voorwerpen die elke pelgrim met zich meedraagt: schoenen en staf, rugzak en hoed, buidel en insigne, stempelboekje en dagboek, vroomheidstekens en souvenirs. Ook wegwijzers en devotieborden, beelden en kruisen, kapellen en rustplaatsen, waterpompen en kiosken, pensions en souvenirshops, tolkantoren en hospitalen getuigen alle op eigen wijze van die materiële cultuur. Allemaal drukken ze iets uit van het verlangen waarmee de pelgrim op weg ging, de ervaringen die hij/zij onderweg opdeed, en de betekenis die het voltooien van de pelgrimstocht voor hem of haar had.
Daarnaast zijn er nog de dingen die de pelgrim, bedoeld of onbedoeld, achterliet: een geschrift, een graffitispoor, weggegooide schoenen, pleisters en ander vuilnis; en niet te vergeten een getekend landschap in de vorm van platgetreden wegen, uitgesleten traptreden en doorzakkende bruggen.
Al deze objecten die de pelgrimswereld omringen, zijn betekenis-dragers en betekenis-verleggers: ze vertellen een verhaal en leggen een verbinding.
Pelgrimsverhalen
Alle materialen van de pelgrimstocht hebben zo hun eigen verhaal. En achter elke pelgrimstocht zit een verhaal, zoals elk mensenleven ook een verhaal heeft.
Franneke Hoeks: “Een groot stuk van mijn levensverhaal heeft te maken met pelgrimeren.”
Haar verhaal laat ze zien met een filmpje; over haar partner die - na 34 jaar samen te zijn geweest – vertrok; dat ze daardoor de weg kwijt was en als het ware in blessuretijd leefde. Maar ze wilde vooral leven, dag voor dag, en wilde daartoe iets fysiek, maar niet alleen. Een medekoorlid organiseerde pelgrimsreizen, en dat bracht haar op het idee: “Ik ga lopen, van Porto naar Santiago de Compostela.” Zo gezegd, zo gedaan. Onderweg zette ze elke dag iets op Facebook; elke keer een stukje van haar verhaal. Na aankomst weer thuisgekomen, bleef haar rugzak nog maanden in de woonkamer staan, en inmiddels staat die thuis in haar vitrinekast met allerhande devotionalia. Ooit was ze een fietser, en ooit leerde ze lopen, wandelend langs de welbekende rood-witte bewegwijzering. Maar dat is veranderd, want na haar pelgrimstocht wijst het caminogeel haar nu de weg, en bracht dat geel haar ‘thuis’.
Charles van Leeuwen: “De pelgrimscultuur is een cultuur van verhalen, en we vragen ons vanavond af wat een pelgrimsverhaal nu tot een authentiek verhaal maakt.”
Hoe herkenbaar moet je als pelgrim bijvoorbeeld zijn voor andere pelgrims? Dergelijke vragen draagt elke pelgrim in zich mee. Die authenticiteitsvraag is voor veel pelgrims heel actueel.
Een pelgrimstocht/bedevaart is een reis op zoek naar een plaats, die een bepaald ideaal belichaamt. Daarom gaan alle pelgrimsverhalen veelal over de volgende verhaal-lijnen: over de reis en de plaats, over de zoektocht, en over dat ideaal.
De aanleiding tot het pelgrimeren en het waarom van de pelgrimage krijgen een belangrijke plek in eigentijdse pelgrimsverhalen; en het doel of de bestemming en het aankomen zijn doorgaans minder belangrijk dan het onderweg/op weg zijn.
Pelgrimsidentiteit
Als beginnend pelgrim ga je van start met een geleende identiteit, samengesteld uit elementen van meer ervaren pelgrims. Maar door zelf het hele pelgrimsproces te doorlopen, vorm je gaandeweg je eigen, gepersonaliseerde identiteit, die is opgebouwd uit bijvoorbeeld je eigen verlangens, door je materiële benodigdheden, door je spirituele behoefte, je sociale kritieken, en ook gebaseerd op je culturele interesse en je al dan niet religieuze inslag. Ook je omgevingscultuur, de aanwezige media en de mensen om je heen spelen daarin een bepalende rol.
Pelgrimsverhalen van hedendaagse pelgrims zitten vaak vol tegenstrijdige elementen. Zo voel je je thuis wellicht meer een fietser, maar ben je nu als pelgrim alleen maar aan het lopen. Thuis was je alleen maar gewend om je te focussen op de wit-rode LAW-wegwijzers, maar hier en nu op de camino loop je uitsluitend ‘op geel’. Thuis ontleen je wellicht de nodige status aan je positie, inkomen en reputatie, maar hier op het stoffige pelgrimspad zie je er als pelgrim meer uit als een armoedzaaier. En wie kent onderweg niet de stilte-zoeker, die dan wel weer loopt met ‘oortjes’, om al wandelend kilometerslang naar muziek te luisteren. Dat is nu dus de postmoderne mens, die niet gehinderd wordt door al die uiterlijke en innerlijke tegenstrijdigheden.
Een pelgrimsverhaal is een pelgrimsidentiteit, en andersom ook. Een pelgrimsverhaal is een transformatieverhaal, want er gebeurt iets in en met de mens. Onderweg is er sprake van een zich veranderende identiteit, en die gewijzigde identiteit neem je na aankomst mee naar (t)huis. Zo groeit er onderweg dus een contrast tussen ‘hier op de camino’ en ‘daar thuis’. Wat je hier en nu op de camino doet, is zo anders dan thuis; en toch krijgt en heeft dat alles van hier op de camino ook betekenis (later) thuis. Wie heeft gepelgrimeerd herkent dit onmiskenbaar. Je komt weer anders thuis dan dat je weg ging.
Charles van Leeuwen en Franneke Hoeks |
De ervaren pelgrim is eindeloos zijn verhaal aan het vertellen, en zo wordt het uiteindelijk jouw authentieke verhaal; bijvoorbeeld over waarom je pelgrimeert, over wat er zo mooi aan is, waarheen je pelgrimeert. En elke keer als je het vertelt, gebeurt er iets met dat verhaal. Je pelgrimsverhaal verandert (ontwikkelt zich) namelijk al wandelend, al lezend, al vertellend. Jouw verhalen mengen zich zomaar ((on)bewust) met pelgrimsverhalen van anderen. Je kunt je dan afvragen wat er uiteindelijk nog waar is van jouw verhaal. Als je niet goed oplet, wordt je nieuw gecreëerde ‘waarheid; zomaar minder belangrijk dan je oorspronkelijke werkelijkheid. Dat zelfde geldt ook voor de voorwerpen (schoenen, rugzak, staf) van onderweg, die je verhaallijnen van onderweg gaan dragen en clusteren.
Pelgrims lopen veel, en zien onderweg veel, maar – gek genoeg - heel veel zien ze ook niet. Elke dag loop je namelijk ook aan heel veel dingen (on)bewust voorbij. We zijn al wandelend teveel met verhalen en met allerhande sociale zaken bezig, en we hebben ook wel oog voor veel materiële zaken onderweg, zoals voorwerpen (bijvoorbeeld wegkruisen) en gebouwen (kerken en kapellen), maar we gaan - daar waar onze pelgrimage zich afspeelt - tegenwoordig meestal voorbij aan de ware waarde van al die zaken zoals landschap, kunst en gebouwen. Kortom, we zouden er onderweg nog veel meer uit kunnen halen, maar we gaan alsmaar door.
Rituelen
Iedere pelgrim heeft zijn persoonlijke rituelen, waarin je onderscheid zou kunnen maken in bijvoorbeeld:
- Wandelrituelen: hoe trek ik mijn wandelschoenen aan, hoe deel ik mijn rugzak in, hoe ga ik om met rustpauzes onderweg;
- Sociale rituelen: bij tempoverschillen elkaar opwachten, het begroeten van anderen onderweg, je ervaringen bloggen, wat je onderweg over jezelf vertelt;
- Religieuze rituelen: ergens een steentje neerleggen, zingen en/of bidden, aanraken van religieuze voorwerpen, stilstaan bij … (niet elke pelgrim doet hier iets mee; hoe vertrouwd zijn wij hier eigenlijk (nog) mee?);
Bovenstaande zaken zou je gewoon als handelingen kunnen zien, maar je kunt je ook de vraag stellen wanneer dergelijke handelingen voor jou rituelen worden. Welnu, zodra je dergelijke handelingen gaat regisseren, zou je kunnen zeggen dat die handelingen rituelen worden.
Er zijn ook ‘gedeelde rituelen’, zoals ’s morgens vroeg in de refugio samen beginnen met ontbijt, of samen de route van morgen uitstippelen, of met zijn allen fanatiek zijn om onderweg al die mooie pelgrimsstempels in je pelgrimspaspoort te krijgen. Dergelijke gedeelde rituelen zorgen onderweg voor onderlinge verbinding.
In de praktijk blijkt dat je handelingen en rituelen niet strikt gescheiden kunt houden. Ze lopen ook wel in elkaar over. Wat voor de één wel geldt, hoeft voor de ander niet zo te zijn.
Een ritueel kun je definiëren als ‘een stereotype geworden handeling, die opnieuw wordt uitgevoerd om te worden getoond’. Het is derhalve een handeling, in een gestandaardiseerde vorm, waarbij sprake is van herhaling, met een communicatief doel en een demonstratief karakter. Daarmee wordt bij een ritueel in elk geval een deel van de handeling losgezongen van de oorspronkelijk pragmatische handeling. Daarmee overstijgt het ritueel dan de praktische handeling.
Een ritueel wordt vaak met voorwerpen (met vaste objecten) begeleid en uitgevoerd; veelal in speciaal daartoe aangemerkte ruimtes. En soms krijgt een volstrekt nutteloze handeling wel betekenis als ritueel.
Rituelen zijn er voor beginners en gevorderden, met vaste en met open vormen; en ze kunnen ook worden aangeleerd. Handelingen van gastvrijheid (bijvoorbeeld ontvangst en afscheid) zijn vaak ook geritualiseerd, vol met betekenisvolle handelingen. Denk maar aan het (ritueel) stempelen van je pelgrimspaspoort bij je inchecken in een refugio. Pelgrims die in refugio’s hospitaleren, hoeven als gastvrouw/gastheer in principe niet meer dan het basale te doen. Dergelijke handelingen/rituelen kunnen wel heel eenvoudig zijn. “Laat het maar uit de pelgrim zelf komen”, aldus Charles van Leeuwen.
Veel rituelen zijn uit beeld geraakt, zoals bijvoorbeeld: bedelen, knielen, geselen, ritueel baden, reinigen, en relieken kussen. Die oude rituelen zijn heden ten dage veelal verdwenen, maar daar kwamen wel andere voor in de plaats, zoals bijvoorbeeld je rituele, vaste omgang met je telefoon, met je fotocamera en je bril, met je rugzak, of ook wel de dagelijkse zegening van je wandelschoenen.
Zo komt de moderne pelgrim onderweg soms in verlegenheid; bijvoorbeeld wanneer er sprake is van rituele improvisaties en/of bij kapellen, staties en beelden. Zo langzamerhand gaandeweg ga je daar als pelgrim toch even vaker en langer bij stilstaan, en stel je jezelf bijvoorbeeld de vraag: “Waar is dat kruis vandaag van? En wat betekent dit kruis vandaag hier en nu voor mij?”
Ook oude pelgrimsattributen nodigen ons uit tot rituele ‘vormgeving’. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de pelgrimshoed, aan de (geld)buidel, de traditionele broodtas, de staf, de hoorn, en de Jacobsschelp. Wat doen wij daar nog aan tegenwoordig? We kunnen eigenlijk wel stellen dat voor de meeste eigentijdse pelgrims de dieperliggende betekenissen van die rituelen en van die attributen inmiddels uit beeld zijn geraakt.
Het verdriet van een pelgrim
Een volgend thema van deze avondlezing gaat over de vraag welke rol (gestold) verdriet en rouw heeft bij de pelgrimstocht van de individuele pelgrim. Er zijn namelijk veel zogenoemde ‘verdrietpelgrims’, die zijn gaan pelgrimeren na een persoonlijk verlies, van bijvoorbeeld een partner, een kind, je baan, of van je eigen ‘thuis’. In onze tijd vinden mensen met zo’n verlieservaring het moeilijk om hun verdriet te benoemen, en om dat een zichtbare plaats in hun leven te geven. Wij zijn al snel in verlegenheid gebracht met ons eigen verdriet, en met het verdriet van een ander. Een pelgrimstocht biedt dan voor veel mensen een goede verwerkingsvorm van dat verlies en van dat verdriet.
Five Gates of Grief
In onze woon-, leef- en werkomgeving – maar ook op het pelgrimspad – onderscheiden we vijf zogenoemde ‘portalen’ van verdriet, zijnde:
- Verdriet om dood en verlies;
- Verdriet over het onvermogen om lief te hebben; bijvoorbeeld: gemiste liefde, niet gevoelde liefde, of te laat geziene liefde;
- Verdriet om de wereld; denk maar aan geweld en oorlog, of aan de Schepping, die door ons handelen en nalaten kapot wordt gemaakt;
- Teleurstellingen door bijvoorbeeld niet uitgekomen verwachtingen of door het niet-geleefde leven;
- Overgeërfd verdriet, dat van de ene generatie over gaat op de volgende generatie(s).
Op het pelgrimspad kom je onder pelgrims het eerste, derde en vierde portaal het meest tegen.
Franneke Hoeks toont ons met een serie opeenvolgende foto’s een aantal van die vormen van verdriet, en ze thematiseert die visuele beelden met toelichtende begrippen zoals: Verkeerde richting, Schaduw, Dragen, Rugzak vol, Zakdoekjes en pleisters, Opnieuw leren staan, en Een deel van jou. Bij haar aankomst in Santiago de Compostela vertelt ze:
Ik ben er.
Maar eigenlijk ben je er nooit.
Of misschien was je er altijd al.
De Amerikaanse psycholoog Francis Weller, die publiceerde over bovengenoemde ‘portalen van verdriet’, onderscheidt een aantal manier van omgaan met dat verdriet. Hij noemt dan bijvoorbeeld:
- Benoem je verdriet, en deel het met andere mensen (samen wandelen is daarvoor een heel geschikt middel);
- Geef het licht, of verbrand het (wat velen doen op Cap Finisterre, enkele dagen na aankomst in Santiago de Compostela).
- Begraaf je verdriet ergens onderweg symbolisch in de aarde; trap het van je af, of dans het eruit.
- Was het verdriet van je af; reinig je bijvoorbeeld door het af te spoelen in een rivier of in de zee (bijvoorbeeld op Cap Finisterre).
- Trek de woeste natuur in, of loop langs stromende rivieren, ga op zoek naar bronnen, en/of ….. pelgrimeer.
Pelgrimeren helpt
Het maakt niet zoveel uit wat je doet aan verwerking van verdriet, als je het zelf maar vorm en inhoud geeft, en als je het na een gedegen voorbereiding dan ook heel bewust uitvoert. Doe het wel, want als je niets aan je verdriet/verlies doet, gaat het je in de weg zitten, en neemt het ruimte in, waardoor er in jou geen (of niet voldoende) plaats meer is voor ‘iets anders’ (bijvoorbeeld voor ‘liefde’).
Als verdrietpelgrim kun je een pelgrimstocht dus ook beschouwen als een ritueel of een verzameling van rituelen, waarbij we te maken krijgen met variëteit aan items, die je onder woorden kunt brengen met begrippen als: het fysieke, het ritme en de beweging, het impliciete, zoeken, ruimte, verhalen, mensen, de toegankelijkheid, afzien, tijdsbeleving, vrijheid, transformatie, buiten zijn, je eigen verhaal, verbinding.
Pelgrimeren is een heel toegankelijk ritueel; het is iets voor iedereen. Je ervaart onderweg veel plekken van vriendelijke ontvangst en van warme geborgenheid. We hanteren onderweg een meertalige symbolentaal, en krijgen onderweg zeker ook te maken met de wisselvalligheid van het weer, in een natuur die voor ons allen ook heel troostend kan zijn.
En dat het pelgrimeren ook helpt, zie je onderweg aan veel sporen van pelgrims, denk maar aan pelgrimsverdrietsporen zoals de op bijzondere – vaak oeroude - plekken neergelegde steentjes.
Verbinding
Franneke Hoeks:
“Ik liep vaak alleen, maar ik voelde me nooit alleen.
Ik voelde onderweg verbinding, die dieper ging.
Ik voelde me op die oeroude pelgrimspaden deel van een groter geheel,
ontmoette onderweg allemaal mensen met een verhaal.
En ook mijn verhaal gaat nu mee in de stroom van al die verhalen.
In de stilte kon ik aankomen,
en ik wist dat al die anderen allemaal pijlen waren op mijn pad.”
Het grotere verband
Aan het eind van deze avondlezing focussen we tenslotte nog op het grotere verband van vormen, gebouwen en objecten. De pelgrimscultuur was vroeger een cultuur van ‘moeten’, en nu meer van ‘kunnen’.
Pelgrimerend onderweg worden de verhalen van de cultuur (en) van vroeger steeds belangrijker. Die verhalen krijgen voor jou steeds meer betekenis, en ze worden ook belangrijker voor jouw als pelgrim.
Maar laten we ons de vraag nogmaals stellen over wat de pelgrims onderweg nu wel ziet, en/of niet ziet. We mogen rustig stellen dat menig pelgrim tegenwoordig vaak de karakteristieke plekken (on)bewust voorbij loopt. Pelgrims weten dat heel veel van de kunst van onderweg zich aan je onttrekt; er is en het is meer dan wat je op het moment van dat ontmoeten aankunt.
Pelgrimscultuur is maakbaar. Pelgrimscultuur gaat niet over grote kunst, maar betreft vaak de alledaagse kunst die jij als pelgrim (onderweg) zelf kunt maken. Ik zou dat ook wel ‘Levenskunst’ willen noemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten