zaterdag 26 april 2025

Pelgrimeren van Oliva de Plasencia naar Aldeanueva del Camino

Pelgrimsroute van Sevilla (S) naar Santiago de Compostela (S)
Vía de la Plata van Sevilla naar Astorga
Van Oliva de Plasencia naar Aldeanueva del Camino
Dinsdag 8 april 2025 – 26,3 km.
Dag 19: 386,0 – 412,3 km.
 
Koffiepauze met de Italiaanse pelgrim Rosanne bij de Arco de Cáparra

















Spaanse Vía de la Plata
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes die Durkje en ik in 2024 richting Santiago de Compostela al liepen, is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de ‘Vía de la Plata’, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om dit jaar (2025) te beginnen met de Vía de la Plata, ook vanuit het zuiden van Spanje, en ook richting Santiago de Compostela. De ‘Vía de la Plata’ is de ongeveer 680 kilometer lange pelgrimstocht van Sevilla naar Astorga.
Vandaag lopen we daarvan onze 19e etappe, over een afstand van 26,3 kilometer, van Oliva de Plasencia naar Aldeanueva del Camino. We stijgen daarbij van ongeveer 439 naar 524 meter hoogte.

Vertrek vanuit Casa Rural Via Cáparra Superior van Oliva de Plasencia
Onze wekker gaat vanmorgen af om 6:15 uur in de casa rural van Oliva de Plasencia.
Voor zover ons bekend, waren er naast ons geen andere pelgrims die hier hebben overnacht.
Om 7:00 uur ontbijten we in de woonkamer van deze casa rural. We maken dan ook het lunchpakket voor onderweg gereed.
Om 7:40 uur verlaten we de casa rural van Oliva de Plasencia. Het is dan al licht.
We lopen langs de kerk en de langgerekte muurschildering en steken de doorgaande verkeersweg over, om dan de zogenoemde Camino Rural op te gaan, een breed landbouwpad dat naar Cáparra voert, en dat ik voor het gemak maar de Vía Cáparra noem.

Op de Vía Cáparra naar Cáparra
Links van het pad staat een groep koeien prachtig in het prille ochtendlicht van de opkomende zon.
De weiden aan weerszijde van het pad zijn omzoomd door prikkeldraad, hekken of bermmuurtjes.
We wandelen het enorme landgoed van de Finca los Baldios op. Dikke metalen hekwerken links en rechts van het pad maken duidelijk dat men het hier allemaal goed voor elkaar heeft met de grote hoeveelheid koeien, kalveren en vooral stieren. Na enige tijd passeren we de hoofdingang van deze stierenboerderij.
Aan de toegangszuilen aan weerszijden van de hoofdingang hangen grote zwarte beelden van koeienkoppen. 
Hier en ook verderop worden de afzonderlijke entrees van de weides aan weerszijden van het pad met nummers aangeduid. 
Als we de finca aan de andere zijde verlaten, is ons wel duidelijk geworden dat dit een buitengewoon grootschalige stierenfokkerij is, met veel vee, en over een lengte van zo ongeveer twee kilometer, want dan pas verlaten we de finca.
Het pad wordt dan ook weer eenvoudiger, met af en toe koeien in de wei, en waterbekkens met veel witbloeiende waterplanten en veel kwakende kikkers.
Op de dehesa grazen ook hier koeien.

Cáparra
Een 400 meter-bord wijst ons de richting rechtsaf op een T-kruising. Dan staan we die 400 meter verderop voor een dicht hekwek van Cáparra, waar over een heel groot terrein de restanten van een Romeinse nederzetting zijn te bekijken. Het bord op het hek geeft aan dat het terrein pas om 9:30 uur open gaat, dus een half uur na nu.
Wij willen daar niet op wachten, maar wel de Arco de Cáparra bezoeken, dus we lopen om het ruïneterrein heen, en dan kunnen we op de plek waar de asfaltweg de Vía de la Plata kruist, zo’n honderd meter terug lopen op de Vía de la Plata, om toch wel een bezoek te brengen aan dit grote Romeinse poortgebouw.
Overal staan hekken die de doorgang beletten, en de Arco staat geheel in de steigers. 
Rondom aan weerszijden van het pad liggen uitgestrekte ruïnes van voormalige Romeinse gebouwen. Dit moet hier een heel groot complex zijn geweest in de tijd dat de Romeinen hier heer en meester waren.
Bij de Arco staat een bankje waarop we plaats willen nemen, en dan zien we ineens de Italiaanse pelgrim Rosanne door de poort op ons af komen. We hebben haar al een tijdje niet meer gezien, dus leuk om haar hier weer te ontmoeten. Zij komt ook vanuit Oliva de Plasencia, maar heeft de route hierheen via de verkeersweg CC-13.2 gevolgd, waarmee wij gisteren naar Oliva de Plasencia zijn gelopen.
Het is een fijn weerzien, en ze komt tussen ons in zitten voor een gezamenlijke rustpauze met een magdalena en koffie.
Ondertussen werken de restaurateurs van de Arco rustig verder.

Over stapstenen of door het stromende water
Na onze koffiepauze gaan wij verder, maar Rosanne blijft nog even pauzeren om te vapen.
Het voortgaande pad is hier en daar erg nat, met veel water in de karrensporen op onder andere plekken waar kleine waterlopen ons pad kruisen. Gelukkig staan hier en daar stapstenen opgesteld, waar we overheen kunnen lopen.
Verderop komen we in een veel opener landschap, met uitgestrekte graslanden met hier en daar groepen grote rotsstenen.
Ook hier zijn er op bepaalde plaatsen brede waterlopen, waar we de nodige hulp van stapstenen en rotsblokjes nodig hebben om droog over te steken. 
Op één van die plekken groeien veel waterplanten die ook hier zo mooi wit bloeien.
Dan komen we op een plek waar de stapstenen te laag liggen, en waar het water van de beek over een aanmerkelijke breedte en snelstromend met een dikke laag over de stapstenen heen stroomt. We besluiten de wandelschoenen en sokken uit te trekken, want hier komen we beslist niet droog over. Met de clogs aan steken we de beek over, waarbij de clogs onder water komen te staan, en wij het koude beekwater ervaren in en rond de clogs.
Aan de overzijde drogen we onze voeten, en doen de sokken en wandelschoenen weer aan. Op dat moment komt de Italiaanse pelgrim Rosanne aanlopen, die met hetzelfde scenario de beek oversteekt.

Combineren van asfaltweg en veldpad
Regelmatig zien we de sneeuw op de hoge bergtoppen liggen, volop beschenen door de zon, want het is prachtig zomers weer, waarbij de temperatuur zo ongeveer tussen de 20 en 25 graden Celsius zal zijn geweest naarmate de dag vordert.
We komen uit op een brede asfaltweg met nauwelijks verkeer. Het wandelpad ligt rechts van de weg, dus daar gaan we op voort. Naast het smalle pad zien we aan weerszijden prachtig bloeiende vegetatie, dus heel mooi om hier zo te lopen.
Maar dat is van korte duur, want op dit op en neer gaande pad, krijgen we vaker dan ons lief is te maken met kruisende waterlopen en plasdrasse stroken langs het pad. Af en toe moeten we een eindje teruglopen op het pad, omdat we daar vanwege de hoge waterstand echt niet verder kunnen, dus we wisselen dit hele lange stuk van deze etappe af met lopen over de asfaltweg en op de hogere delen over het mooie pad.

Lunchen tussen ooievaars op palen en masten
Dit pad en ook de asfaltweg eindigt bij een veel drukkere asfaltweg. Die gaan we rechtsaf op, en lopen dan – rekening houdend met het drukke verkeer – over de rand van het asfalt. Daarbij komen we door een gehucht, dat bestaat uit verspreid staande verlaten boerenhoeven.
Aan het eind ervan verlaten we deze weg en komen dan op een smallere asfaltweg waarop nauwelijks verkeer rijdt.
Zo langzamerhand zijn we wel toe aan een lunchpauze, dus we zoeken een geschikte plek om er samen even te gaan zitten. Dat vinden we op een fors betonblok, waar we onze lunchpauze houden in de volle zon.
Ooievaars vliegen rond, want hier en verderop zien we verschillende ooievaarsnesten, op speciaal daarvoor opgerichte palen, maar ook op electriciteitsmasten. 
En ook hier weer dat mooie plaatje van de sneeuw op de bergtoppen rechtsvoor ons in de verte.

Stokbreuk, maar wel droog over
We gaan onder de autosnelweg door, en moeten dan na een afdaling een riviertje oversteken waarvan het water heel snel stroomt en het zo diep is dat we onze lange broeken uit zouden moeten trekken om erdoor te gaan. Maar ook vanwege de sterke stroming is het eigenlijk geen optie om er doorheen te gaan.
We kunnen wel een eindje teruglopen, en dan de oprit nemen naar de verkeersweg N-630 die hier over het riviertje heen gaat. Dat doen we, en dan kunnen we een eindje langs de N-630 blijven lopen, tot de plek waar de doorgaande route deze weg oversteekt.
Aan de andere kant lopen we eerst over asfalt en later over een steenachtig pad van de weg af. Dan komen we op een heel mooi paadje tussen de schaduwrijke bomen door, en steeds verder omhoog.
Dat paadje komt uit op een breder veldpad, dat we gaan volgen. Ook hier is het af en toe zo nat bij kruisende beekjes en onder water staande stukken land dat we stukjes om moeten lopen om droog verder te kunnen. Bij één van die beekjes moeten we een te grote stap zetten om droog over te gaan, dus daar gooi ik twee dikke takken in het water, waar we dan op zouden kunnen staan om de grote stap te halveren. Bij het opschuiven van één van die takken met de wandelstok van Durkje, breekt die wandelstok, omdat we die even op de hoogste stand hadden gezet vanwege de oversteek over het water. Resultaat is wel dat we droog over kunnen steken, maar ja, wel met die vervelende stokbreuk. Die ga ik vanavond repareren met een spalk, dan is de stok daarna weer stevig genoeg voor gebruik.

Lammeren op transport en een banaan
Na al die natte oversteken is het ook wel lekker dat we een heel eind verder fiks moeten klimmen, want dan komen we uit dit natte gebied.
Bij de boerderij die we dan passeren, wordt een groot aantal lammeren ingeladen in een vrachtwagen van drie verdiepingen. 
Deze lammeren gaan op transport. 
We kunnen hier even zitten bij een informatiepaneel, dus dat doen we alvorens we de laatste kilometers gaan lopen. Een banaan eten, iets drinken, en dan kunnen we voort.
Wederom gaan we de autosnelweg onderdoor, en dan kunnen we langs de drukke verkeersweg de bebouwde kom van Aldeanueva del Camino binnenlopen.

Albergue La Casa de Mi Abuela in Aldeanueva del Camino
We lopen het dorp in, met recht vóór ons weer die besneeuwde bergtoppen. Een wel heel bijzonder contrast op deze voor ons toch wel warme etappedag.
Als we in de hoofdstraat checken of we de zijstraat in moeten gaan op weg naar de pelgrimsherberg Albergue La Casa de Mi Abuela in Aldeanueva del Camino, komt een jongeman op de fiets naar ons toe. Het blijkt de Spanjaard Roberto te zijn, die zich bekend maakt als de hospitalero van de pelgrimsherberg.  
Roberto fietst met ons op, en vóór ons uit om ons te tonen hoe we naar de herberg kunnen lopen.
Daar checken we in voor 30 euro voor een driepersoons kamer, waar overigens twee stapelbedden in staan.
Vannacht was het druk in de herberg met zo’n twintig gasten, maar vandaag valt de drukte aanmerkelijk mee. Even later komt ook de Italiaanse pelgrim Rosanne binnen, vrijwel tegelijk met de Franse Michel; en ook een pelgrim die in Galisteo in dezelfde accommodatie als die van ons sliep, arriveert even later.
We halen boodschappen bij de plaatselijke slager, want de supermarkten zijn hier gesloten, en hij heeft een praktisch assortiment van allerhande levensmiddelen die voor ons al pelgrims passend zijn.
Vanavond gaan we uit eten naar het plaatselijke restaurant dat vanaf acht uur open is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten