Pelgrimsroute van Sevilla (S) naar Santiago de Compostela (S)
Vía de la Plata van Sevilla naar Astorga
Van Casar de Cáseres naar Canaveral
Vrijdag 4 april 2025 – 33,5 km.
Dag 15: 296,6 – 330,1 km.
Spaanse Vía de la Plata
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes die Durkje en ik in 2024 richting Santiago de Compostela al liepen, is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de ‘Vía de la Plata’, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om dit jaar (2025) te beginnen met de Vía de la Plata, ook vanuit het zuiden van Spanje, en ook richting Santiago de Compostela. De ‘Vía de la Plata’ is de ongeveer 680 kilometer lange pelgrimstocht van Sevilla naar Astorga.
Vandaag lopen we daarvan onze 15e etappe, over een afstand van 33,5 kilometer, van Casar de Cáseres naar Canaveral. We dalen daarbij van ongeveer 363 naar 353 meter hoogte.
Vertrek vanuit Apartementos Barbancho in Casar de Cáceres
Om 6:15 uur gaat onze wekker af in Apartementos Barbancho in Casar de Cáceres, waar wij vannacht hebben overnacht. Voor zover ons bekend, waren er naast ons geen andere pelgrims die hier hebben overnacht.
Om 6:45 uur ontbijten we in onze woonkamer van dit appartement, en ons lunchpakket voor onderweg maken we dan in de woonkamer gereed van onze boodschappen van gisteren.
Om 7:30 uur verlaten we dit comfortabele appartement van Casar de Cáseres. Het is dan nog nagenoeg donker.
We lopen vanuit de accommodatie naar de hoofdstraat, die we doorlopen, door het centrum, langs de gemeentelijke herberg naar de rand van de stad.
Daar passeren we de Ermita de Santiago.
Verderop staat een huis, waar een afwateringskanaal onderdoor stroomt.
Buiten het stadje gaan we de Romeinse weg op, waar we al spoedig een eerste miliario (Romeinse mijlpaal) voorbijkomen.
Romeinse weg richting stuwmeer
We maken een flinke klim het stadje uit, en krijgen daarmee een mooi uitzicht op Casar de Cáceres achter ons.
Het is zwaar bewolkt, maar heel even breekt de zon door de wolken.
Dat is echter maar van korte duur, want de lucht links van ons begint steeds dreigender te worden. Eerst voelen we een enkele drup, maar dat wordt steeds meer, en de weersverwachting is in elk geval al dat het zowel vanmorgen als vanmiddag aanhoudend regent. We besluiten de regenkleding aan te trekken, en gaan goed beschermd tegen de regen verder op en neer. Kortom, beschermd tegen de aanhoudende regen, en gaan met die banaan (die zit overigens in het bovenste vak van mijn rugzak).
Het landschap verandert naarmate de kilometers vorderen. Eerst is het nog een tamelijk open landschap, met hier en daar een boom, een mijlpaal of rotsformatie.
Om half elf regent het nog steeds, maar het is wel een prachtige omgeving waar we doorheen lopen.
Enkele minuten later komen we langs een verlaten wit huisje, vanwaar we dan voor het eerst een goed uitzicht krijgen over het stuwmeer van Alcántara.
En rechts zien we diep in de verte de spoorbrug van AVE die verderop de vallei overspant.
Enkele minuten later lopen we langs het spoortracé, waar we iets verderop middels een spoorbrug moeten oversteken.
Rotspaden door een heuvellandschap
Vanaf een hooggelegen heuvel moeten we op een gegeven moment een smal heuvelpaadje naar beneden nemen. Enkele tientallen meters lager staat een overdekte picknickbank. Daar zien we de Italiaanse pelgrim Rosanne een etenspauze houden. We gaan naar haar toe, om daar onze koffiepauze bij haar te houden.
Ik houd mijn rugzak op onder de regenjas, want ik kan ermee heerlijk achterover leunen tegen een paal van de overkapping. Zo is het ook wel genoeglijk, want ondertussen waait er wel een heel koude wind. Rosanne gaat verder, en wij blijven om hier onze koffiepauze te hebben, met een broodje erbij.
Dan volgt een heel mooi rotspad door de heuvels, met prachtige natuur aan beide zijden van het rotspad.
Dit rotspad voert ons overigens parallel aan en hoog boven de N-630, waar het autoverkeer rijdt.
Naarmate we verder komen, krijgen we een steeds mooier en weidser uitzicht over de Embalse de Alcántara.
Vlak vóór twaalf uur zijn we zover afgedaald dat we op het nivo komen van de N-630. Daar waar we de N-630 op gaan, staat een kilometerpaal die aangeeft dat we nu nog 15,5 kilometer hebben te gaan naar Canaveral.
Van brug naar brug
Op het moment dat we van het rotspad de N-630 op gaan, is het weer zo goed opgeknapt, dat we het aandurven om de regenkleding uit te trekken, om weer in gewone wandelkleding verder te lopen. Het waait niet meer zo hard, en het zonnetje laat zich heel even zien. Zo lopen we vanaf nu over de vluchtstrook tussen de vangrail links en rechts het van voren komende autoverkeer.
Al vrij snel komen we bij de lange rivierbrug van de N-630, die hier de Río Almonte overspant. Wij lopen over een smal pad tussen het hekwerk en de vangrail, om zo de rivier de Almonte over te steken.
Even later bereiken we het eind van de hoge en lange brug over de rivier.
Aan onze rechterhand ligt overigens een nog grotere brug, waarmee het treinverkeer de Río Almonte oversteekt.
Dan volgt een lang stuk asfalt van de N-630 van de ene naar de andere brug. Links is het uitgestrekte stuwmeer, waarin we nog een heel klein eilandje zien liggen, waarop nog een klein gebouwtje staat uit de tijd dat het stuwmeer er nog niet was.
De oude Romeinse weg die daar vroeger liep, is nu geheel onzichtbaar, want die loopt nu over de bodem van het stuwmeer.
Dan zien we links van de weg op de uítstekende landtong in het stuwmeer de locatie waar de herberg staat, die helaas gesloten is. Als die open was geweest, hadden we daar vannacht overnacht, en zouden we morgen vandaar naar Grimaldo lopen. Omdat de herberg niet geopend is, lopen we vandaag de lange route tot aan Canaveral, en dan zien we morgen wel hoe we verder gaan.
Dan steken we de hoge rivierbrug over van de N-630, waarmee we de lange rivier de Taag oversteken, die aan het eind in Lissabon in de Atlantische Oceaan uitmondt. Rechts van deze brug zien we het hoge snelwegviaduct van de A-66.
Hele steile klim richting hoogvlakte
Waar de brug aan land komt, gaan we niet richting herberg, maar kunnen we rechtsaf – over de vangrail heen - een heel smal paadje op, en dan volgt een hele steile klim naar de hoogvlakte die veel hoger ligt dan het nivo van het stuwmeer. Over traptreden, steenpaden en een smal pad tussen hoog gras klimmen we alsmaar steil verder omhoog.
Bijzonder is dat we onderweg een grote bremraap zien staan.
Op de plek waar het herberg-pad en ons pad uiteindelijk hogerop bij elkaar komen, staat een schuilhut, waarin we onze lunchpauze houden. Hier zitten we heerlijk beschermd tegen de koude wind, vlak onderaan de top van de heuvel.
Maar, helaas, dan begint het weer te regenen, steeds meer en heviger. We hebben gelukkig een tijdje zonder regenkleding kunnen lopen, maar die moet nu wel weer aan.
Over de hoogvlakte langs de spoorlijn
Weer diep weggedoken in onze regenkleding hervatten we onze klim naar de hoogvlakte. Onderweg halen we de Italiaanse pelgrim Rosanne in, die ook al diep verscholen in haar regenponcho stap voor stap voorwaarts klimt.
Dan volgt een lange route over grove steenachtige paden over de uitgestrekte hoogvlakte, waarbij we af en toe de AVE-spoorlijn onderdoor en bovenlangs kruisen.
Om 14:40 uur krijgen we voor het eerst Canaveral in zicht, maar dat ligt nog heel ver vóór ons, dus we zijn er nog lang niet.
Op twee kubussen ofwel wegwijzers van de Vía de la Plata nemen we een korte en laatste pauze om even een banaan en iets hartigs (zoute pinda’s) te eten. Na ook weer wat gedronken te hebben, kunnen we gesterkt en weer moedig voorwaarts.
Om 15:30 uur is Canaveral al veel beter in zicht. Het is inmiddels weer droog geworden, en we hopen dat dat zo blijft. De regenjas hebben we uitgetrokken, maar de regenbroek houden we aan, en dat blijkt later een goede beslissing te zijn.
Als we tien minuten later de afdaling naar Canaveral inzetten, zien we rechts van ons het grote spoorviaduct van de AVE-spoorlijn, die de lange vallei overspant. De A-66 loopt links ervan door de vallei.
Hevige regen en overstroomde paden
Als het eind in zicht is, begint het weer te regenen. We doen direct de regenjassen weer aan, want het ziet er naar uit dat de regen hevig doorzet. We gaan dan verder met de afdaling. Omdat het regent, worden de met dun mos begroeide rotsen spiegelglad, met als gevolg dat ik een fikse uitglijder maak over zo’n steil aflopend rotsblok en op mijn zij terecht kom en naar beneden glijd. Gelukkig levert dat geen verwonding of beschadiging aan rugzak en kleding op, dus voorzichtig opstaan, en dan kunnen we weer verder, zij het nóg voorzichtiger afdalend dan ervoor.
Als we het laatste hek door gaan, en over een steenachtig pad het laatste stuk afdaling naar Canaveral maken, begint het vreselijk hard te regenen. Voorzichtig dalen we verder af, en ondertussen overstroomt het pad dat wij begaan voor een kwart tot de helft in de breedte, en het water komt met grote snelheid en in grote hoeveelheid ons tegemoet. Heen en weer laverend over de hogere delen van het pad komen we zo in elk geval stapje voor stapje heelhuids aan in Canaveral.
In de hoofdstraat hogerop aangekomen, wordt het al weer droog, en passeren we een etappebord van de Vía de la Plata.
Ontvangst in Hostal Malaga in Canaveral
Een wegwijzer maakt duidelijk dat we de hoofdstraat nog 600 meter moeten blijven volgen om bij Hostal Malaga te komen.
Even vóór half vijf arriveren Durkje en ik bij het hostal-restaurant. Het restaurant is gesloten, maar de smalle deur die toegang geeft tot het hostal staat op een kier. We gaan er naar binnen, maar treffen daar niemand aan. Dan bellen we de eigenaresse, en kunnen we in dat telefoongesprek met de druk pratende en veel vragen stellende eigenaresse niet duidelijk krijgen òf ze nu naar ons toe komt, en hoe lang dat duurt.
Durkje gaat met verschillende sleutels die in de salon hangen, bij de hostalkamerdeuren langs, om te kijken of er wellicht al een kamer voor ons open is, en of daar bijvoorbeeld een welkom-briefje ligt. Ik posteer me beneden bij de ingang van het hostal, en het duurt dan niet zo lang, of er komt met grote snelheid een auto aangereden, die parkeert vóór het hostal en de man erin komt naar me toe. Deze man checkt ons in, kent ons een prima hostalkamer toe, geeft de kamer- en huissleutels, en we betalen hem de overeengekomen 40 euro voor de overnachting. Als Durkje vraagt naar de wasgelegenheid, want alles wat we aan hebben is nat en vies, maakt de man duidelijk – we doen dat met onze vertaalapp op de smartphone – dat de eigenaresse straks wel even bij ons komt met een plastic zak waar we alle was in kunnen doen, en dan zorgt zij daarvoor.
Dan installeren we ons in de hostalkamer, gaan onder de douche, en dan is direct daar ook al de eigenaresse met de plastic zak, aan wie wij alle was meegeven. En nog voordat wij naar het restaurant verderop gaan voor ons avondeten, komt de vrouw al weer terug met de plastic zak vol schone en warme, droge was, voelbaar net afkomstig uit een wasdroger.
De man en de vrouw hebben beiden een gebit – of wat daar nog van rest – dat vast al in geen twintig jaar door een tandarts is gezien, en het gaat er hier allemaal op z’n Spaans aan toe, maar het moet gezegd dat het met dit vriendelijke en gastvrije stel wel heel aangenaam is om onder hun hoede te overnachten.
Van Canaveral via Grimaldo naar Galisteo, ja, maar hoe?
Nu alles weer zo’n beetje goed terecht is gekomen, richten we onze blik op morgen. We willen morgen graag naar Galisteo lopen, maar daar zijn nagenoeg geen overnachtingsadressen.
We informeren op verschillende adressen naar de mogelijkheden, en dan blijkt ons dat in Galisteo een pension en een hotel gesloten zijn. Dan is er nog een heel huis voor zeven personen te huur, maar dat kost zo tegen de 150 euro per nacht, dus dat is voor ons samen geen optie. In onze telefoongesprekken met de resterende herberg en het andere pension blijkt dat die beide helemaal vol zitten voor morgen. Duidelijk is nu wel – na enig doorvragen - dat het niet mogelijk is om morgen naar Galisteo te gaan.
Wel kunnen we het pension voor een dag later boeken, dus niet voor zaterdag maar voor zondag. Dat doen we direct, dan kunnen we in elk geval zondag naar Galisteo lopen, daar overnachten, om maandag verder te trekken.
Dan zijn er nu twee mogelijkheden: òf we blijven morgen hier in Canaveral en boeken hier een nacht bij (wat zeker wel gaat lukken) en lopen zondag van Canaveral naar Galistea, òf we lopen morgen naar Grimaldo, overnachten daar, en lopen zondag door naar Galisteo. We kiezen voor dat laatste, en bellen het Casa Rural voor pelgrims in Grimaldo. Die blijkt voor morgen vol te zijn, en van de pelgrimsherberg vertelt de eigenaar van het Casa Rural ons dat we die niet kunnen reserveren. Wie eerst komt, eerst maalt. Dan beslissen we om morgen wel naar Grimaldo te lopen, en dan zien we daar wel wat de mogelijkheden zijn. Desnoods rijden we met een taxi morgen terug (of anders lopen we terug) van Grimaldo naar Canaveral om weer in te checken bij Hostal Malaga, en proberen we dan overmorgen een taxi te krijgen van Canaveral naar Grimaldo, en beginnen we daar te lopen. En als dat niet lukt, lopen we zondag van Canaveral het stuk naar Grimaldo nog eens, en lopen dan door naar Canaveral. Het komt altijd goed, dus morgen lopen we naar Grimaldo, en dan laten we ons daar verrassen op wat mogelijk is. Dergelijke onzekerheden horen ook bij het pelgrimeren. ’t Zal morgen ook wel goed komen.
Boodschappen en Relax
Nu we weten dat we in twee dagen van Canaveral via Grimaldo naar Galisteo gaan lopen, en ons duidelijk is geworden dat er in het kleine dorpje Grimaldo helemaal geen winkels zijn, weten we dat we voor twee dagen proviand mee moeten nemen. Daarom gaan we aan het begin van de avond boodschappen halen in Grimaldo. Na enkele pogingen bij verschillende winkels, lukt het ons uiteindelijk helemaal aan de andere kant van het dorp een kruidenierswinkeltje te vinden dat nog open is, en daar kunnen we werkelijk alles kopen wat we voor de komende twee dagen nodig hebben. Met een volle boodschappentas - met zo’n zes kilo eten en drinken erin voor twee dagen - lopen we weer terug naar ons hostal.
Dan is het half negen in de avond als we alles gereed hebben voor vandaag en voor morgen. We hebben ons laten informeren dat een restaurant verderop om 20:00 uur open is gegaan. Dan is het een grote verrassing om in een klein café-restaurant binnen te komen, met slechts enkele tafeltjes, waarvan twee al bezet zijn door drie pelgrims, we hier een standaardmenu van drie gangen (een soort pelgrimsmenu) krijgen aangeboden voor 15 euro per persoon, met daarbinnen de nodige keuzes nog, die werkelijk voortreffelijk is, en bovendien een hele vlotte bediening, dus na deze lange, natte en koude dag genieten we hier groots van een overheerlijke warme maaltijd. Het is een fantastische afsluiting van deze – al weer - bijzondere pelgrimsdag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten