donderdag 24 april 2025

Pelgrimeren van Valdesalor naar Casar de Caséres

Pelgrimsroute van Sevilla (S) naar Santiago de Compostela (S)
Vía de la Plata van Sevilla naar Astorga
Van Valdesalor naar Casar de Caséres
Donderdag 3 april 2025 – 23,1 km.
Dag 14: 273,5 – 296,6 km.
 
Voorbereiding voor Semana Santa in de Sint-Jacobskerk van Cáceres

















Spaanse Vía de la Plata
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes die Durkje en ik in 2024 richting Santiago de Compostela al liepen, is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de ‘Vía de la Plata’, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om dit jaar (2025) te beginnen met de Vía de la Plata, ook vanuit het zuiden van Spanje, en ook richting Santiago de Compostela. De ‘Vía de la Plata’ is de ongeveer 680 kilometer lange pelgrimstocht van Sevilla naar Astorga.
Vandaag lopen we daarvan onze 14e etappe, over een afstand van 23,1 kilometer, van Valdesalor naar Casar de Cáseres. We dalen daarbij van ongeveer 386 naar 363 meter hoogte.

Vertrek vanuit Hostal Posada de la Plata in Valdesalor
Om 6:15 uur gaat onze wekker af in Hostal Posada de la Plata in Valdesalor, waar wij vannacht hebben overnacht. Voor zover ons bekend, waren er naast ons ook andere pelgrims die hier hebben overnacht, want volgens de eigenaar zijn op één na alle kamers van dit hostal gereserveerd voor pelgrims. 
Om 6:45 uur ontbijten we in onze kamer van dit hostal, maar het lunchpakket voor onderweg maken we dan in de hostalkamer niet van onze boodschappen van gisteren gereed voor vandaag, want vandaag willen we in Cáceres koffiedrinken en tegelijk lunchen. 
Om 7:20 uur verlaten we dit comfortabele hostal van Valdesalor. Het is dan nog nagenoeg donker.
We lopen vanuit de accommodatie naar de N-630, want vanaf daar kunnen we een pad parallel gaan volgen. In het schemerdonker kunnen we aan de donkere vlekken vóór ons zien waar kuilen en waterplassen in het pad liggen, dus zo gaan we voorzichtig voorwaarts door het ochtendduister. We komen uit op de plek waar een benzinestation is. Omdat we straks een pad zonder enige verlichting op gaan, drinken we in de shop van het benzinestation eerst een kop koffie, en als we een kwartiertje later weer buiten staan, is het nagenoeg licht. Dan steken we iets verderop de N-630 over, en gaan het pad op dat tussen de N-630 en de A-66 loopt. Achter ons kunnen we dan nog terugblikken op Valdesalor.
We gaan over de snelweg heen, en dan laten we Valdesalor geheel achter ons.

Over de pas van de Puerto de las Camellas
Eerst aan de rechterkant en na een onderdoorgang aan de linkerkant van de N-630 gaat het voortdurend in een klim heuvelopwaarts, totdat we op de pas van de Puerto de las Camellas komen, waar we de N-630 moeten oversteken.
Links van ons pad ligt een militair terrein, waar de toegang met borden wordt verboden. Twee militairen lopen aan de andere kant van het hekwerk hun sportief rondje in elkaars tegengestelde richting.
Nu we over de pas heen zijn, en de daling hebben ingezet over een veldpad, krijgen we in de verte de stad Cáceres in zicht.

Cáceres
Pas als we over het bedrijventerrein van Cáceres lopen, ontmoeten we vandaag de eerste medepelgrim; de ons inmiddels welbekende Italiaanse pelgrim Rosanne. De duidelijke wegwijzers van Cáceres maken het ons gemakkelijk om de pelgrimsroute te volgen.
We lopen door een brede straat naar het oude stadscentrum van de stad. Rosanne gaat dan rechtdoor verder, maar wij gaan eerst nog even naar een opticien. Daar laten we de door de val van gisteren beschadigde bril van Durkje recht zetten. De beide opticiens hebben wel aardigheid aan ons voorval, en als de bril na enkele minuten weer perfect recht is gezet en ook nog is schoongemaakt, hoeven we niets te betalen. Voor pelgrims is zoiets gratis.
Dan komen we langs een waarschijnlijk bijzonder populair café-restaurant, waar het buitengewoon druk is. Toch houden we hier onze gecombineerde koffie- en lunchpauze, met heerlijke Café Americano en een enorme bocadillo met tomaat, Serranoham en pikante kaas; heel erg lekker en voedzaam voor een stevig wandelende pelgrim.
Nog iets verderop gaan we bij een apotheek naar binnen om voor Durkje Arnicazalf te kopen, zoals ons door Sjoerdtje uit Stiens is aanbevolen voor spierpijn na - in haar geval - een val op het pelgrimspad.

Door de oude binnenstad van Cáceres 
Dan komen we op het Plaza de San Francisco bij de Puente de San Francisco, dat wat op de rotonde staat, van wat nog resteert van de hele oude Romeinse brug van Cáceres.
Aan de voet van de Torre de los Pozos maken we de steile klim naar de burcht van Cáseres.
Door de Arco del Cristo, ofwel de Puerte del Rio o del Concejo wandelen we de eeuwenoude binnenstad in.
Al vrij spoedig passeren we de entree van het Arabisch museum.
Door de smalle stadstraatjes gaat het alsmaar heuvelopwaarts.
Bij de Plaza de San Jorge aangekomen, zien we links hoog boven ons de Iglesia de San Francisco.
Het is er een drukte van belang, want het plein en de kerk worden bezocht door een grote groep kinderen, die op de foto komen met het standbeeld van Sint Joris de Drakendoder.
Op de Plaza Santa María gaan we de Concatedral de Santa María van Cáceres binnen. Daar krijgen we een stempel van de kathedraal in onze pelgrimspaspoorten.
Dan gaat het weer verder, naar het Palacio y Torre de Carvajal, waar we naar binnen gaan voor overleg in de VVV, die in dit paleis is gehuisvest. We willen graag weten of de pelgrimsherberg aan het stuwmeer van Alcántara morgen geopend is, want dan lopen we daar morgen naar toe, omdat we anders tot Canaveral zouden moeten doorlopen, over een afstand van 34 kilometer. De VVV-medewerker belt die herberg en krijgt te horen dat deze herberg tijdelijk is gesloten. Dat wordt morgen dus een heel eind lopen.
Bij het naar buiten gaan, knoopt een Zwitser een praatje met ons aan. Hij woont bij Allicante en is hier nu enkele dagen op vakantie in Cáceres, en is geïnteresseerd in ons pelgrimeren.
Buiten gekomen, moeten we langs een verreiker door een smal straatje, op weg naar de Iglesia de Santiago, want die is voor ons als pelgrims uiteraard een must om te bezoeken.

Voorbereiding van Semana Santa in de Iglesia de Santiago
Bij binnenkomst in deze kerk valt ons direct de enorme presentatie op van het Laatste Avondmaal. 
Ook ernaast zien we een mooie reliëf-afbeelding van het Laatste Avondmaal.
En vóór ons in de hoek achterin de kerk zijn vier mannen bezig om de processiebaar voor Semana Santa (Palmpasen-Paasfeest-week) gereed te maken.
Deze processiebaar - met boven alle zilveren decoratie het beeld van Maria - weegt zo’n 500 kilo, en dat zal tijdens de processie ter gelegenheid van Semana Santa binnenkort door 24 mannen door de straten van Cáceres worden gedragen. We zijn hier te vroeg in Spanje om die festiviteiten ter gelegenheid van Pasen mee te maken, maar de voorbereiding erop zien we nu wel.
Ook vóór in de kerk, naast het koor zien we een beeld van Jezus die het kruis draagt.
Door het hekwerk van het koor kunnen we het enorme altaar goed bekijken.
Voor ons valt in deze Sint-Jacobskerk uiteraard het grote koorbeeld op van Santiago Matamoros, ofwel Sint Jacobus als Morendoder.
We maken een rondje door de kerk om een en ander van achter tot voor goed te bekijken van deze Jacobuskerk.
Boven de processiebaar zien we in het kerkraam een zwaardkruis.
En links daarvan heel hoog in de kerk zien we in een rond kerkraam ook een zwaardkruis, het teken van de Orde van Santiago, de ridders die in de twaalfde eeuw ter bescherming van de pelgrims van Sint Jacob hier deze stad Cáceres hebben gesticht.
Aan de buitengevel van deze kerk hangt overigens een naambord van Santiago, en aan de achterzijde van de kerk is de Plaza Santiago van Cáceres.

Kies zelf je route buiten de stad
Vlakbij de kerk hangt op een hoek van verschillende straten een wegwijzer, waarop de pelgrim een keus kan maken om naar de pelgrimsherberg of naar de Jacobskerk te gaan of voort te gaan op de pelgrimsroute van de Vía de la Plata. Wij kiezen nu voor de laatste optie en gaan verder door het stadscentrum.
Onderweg in de stad kopen we hier en daar nog enkele boodschappen in kleine winkeltjes langs de route, en we passeren daarbij ook de stierengevechtenarena van Cáceres.
Links van de route is een mooie muurschildering aangebracht met de voorstelling van drie kleurrijke vogels.
Om 12:00 uur lopen we de stad uit. 
Daarbij steken we de ringweg van Cáceres over.
De routegids, een vage caminopijl en ook de route-app geven aan dat we nu langs de CC-38 richting Casar de Cáceres zouden moeten lopen, maar de overvloed aan caminopijlen, en de aanduiding ‘Santiago’ geven aan dat we daarentegen linksaf een heuvel op moeten gaan. We kiezen voor de bewegwijzerde route, want die ziet er landschappelijk veel mooier uit, alhoewel die iets langer is, maar dat hebben we er dan wel voor over. We gaan dus klimmen.

Heuvel op en heuvel af
In één van de tuinen langs de route staat een citroenboom vol met citroenen. 
We ontmoeten een man en een vrouw, die vóór ons uit de bermen langs het pad nauwgezet onderzoeken, en er af en toe iets uit trekken. Als we hen inhalen, zien we dat ze wilde groene bosasperges zoeken en ook vinden. De vrouw heeft al een handje vol groene bosasperges, en legt uit wat ze hier doen.
Als we na een lange klim het hoogste punt van dit hellingpad hebben bereikt, hebben we een geweldig uitzicht, een prachtig vergezicht over de uitgestrekte vlakte ten noorden van Cáceres.
Nu gaat het heel lang en langzaam naar beneden, waarbij we in bloei staande steeneiken passeren.
Rechts van het pad zien we een kudde koeien tegen de groene heuvel, met een prachtige wolkenlucht erboven.

Langs de CC-38
Het is vandaag bewolkt, met af en toe een zonnige periode. Het blijft droog, en de wind hebben we doorgaans van linksachter ons, heerlijk koel, dus een prachtige wandeldag qua weer.
We halen een Chinese pelgrim in, die we nog niet eerder hebben ontmoet. Zijn naam is Robert.
Af en toe moeten we ook hier door een doorwaadbare plaats, wat òf door de lage waterstand, òf door de aanwezigheid van stapstenen comfortabel verloopt.
We lopen eerst naar de CC-38 toe, om er vlak vóór linksaf te slaan, om dan het brede pad te volgen dat steeds verder afwijkt van deze verkeersweg.
Op een heuveltop passeren we een grote schaapskudde. 
Op veel plekken waar beekjes stromen – niet alleen vandaag, maar ook in de afgelopen dagen – bloeien prachtige witte waterplanten, die nagenoeg het hele wateroppervlak van een beekje of van een poel bedekken.
Tegen 14.00 uur moeten we door een viaduct onder de A-66 door.

Casar de Cáceres in zicht
Dan is het niet ver meer naar Casar de Cáceres. Een breed veldpad van de camino en van de veedrijversroute voert ons als vanzelf richting onze dagbestemming. Dit pad ligt parallel aan de CC-38, waar de eeuwenoude Romeinse weg aan de overzijde ligt. Drie wegen van heel verschillende ouderdom en functie lopen hier parallel.
Bij de invalsweg van Casar de Cáceres staat het etappebord voor onze etappe van morgen.
Om 14:15 uur wandelen we de bebouwde kom van Casar de Cáceres binnen.

Troosteloze herberg en troostvol appartement
Ons plan is om vannacht te overnachten in de gemeentelijke herberg van Caser de Cáceres, die mooi in het stadscentrum staat aan de Plaza de España. Er tegenover is de VVV waar we kunnen inchecken en kunnen betalen, om dan de sleutel mee te krijgen. De VVV is echter al om 14:00 uur gesloten, en pas vanaf 17:00 uur kun je inchecken voor een luttel bedrag van ongeveer 6 euro per stapelbed.
We lopen naar de herberg om ons er alvast te installeren, en komen dan de Italiaanse pelgrim Rosanne tegen, die ons in haar moedertaal duidelijk maakt dat het niet veel soeps is in deze herberg. Haar gezicht alleen al spreekt boekdelen.
Binnen gekomen, zit de Deense pelgrim Henriëtte op de vloer bij een stopcontact haar telefoon op te laden. Zij is ook al ingecheckt, maar ziet er bepaald niet vrolijk uit, want – zo zegt ze – het is hier vreselijk basic, en dat bedoelt ze als een understatement.
We kijken even rond bij de wel heel eenvoudige oude stapelbedden waarvan er nog vier slaapplaatsen vrij zijn in deze troosteloze omgeving, en dan besluiten Durkje en ik direct om een andere accommodatie te zoeken. Die vinden we snel in de vorm van een groot appartement, dat we iets terug op de route voor 70 euro kunnen huren, dus dat doen we direct. Dan maar substantieel meer betalen, maar dat hebben we er wel voor over, want morgen hebben we een lange tocht voor de boeg van zo’n 34 kilometer.
We boeken in de slaapzaal ter plekke via Booking, en lopen daarna een halve kilometer terug op de route. Daar aangekomen, bellen we de eigenaar van het appartement, die binnen tien minuten op de stoep staat, en ons binnenlaat.
Wat een weelde om deze middag, avond en nacht in zo’n mooi appartement te verblijven; dat is een feest voor de pelgrim, en daar genieten we volop van. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. 
Als we aan het begin van de avond alles gereed hebben, halen we boodschappen bij de Día-supermarkt om de hoek, en koken we in de keuken van het appartement, en eten we heerlijk in de woonkamer van dit Apartmentos Barbancho in Casar de Cáceres.
De eigenaresse heeft ons bij het inchecken trouwens ook nog prima geholpen om voor morgen een hostalkamer in Canaveral te reserveren door daarheen te bellen, en nog voordat we warm eten, krijgen we tot onze geruststelling een appje van de Deense pelgrim Henriëtte waarin ze ons bedankt voor ons sublieme idee om toch nog wel te gaan kijken naar een andere accommodatie. Dat dat heeft zij na ons vertrek uit de pelgrimsherberg direct ook gedaan, en met succes, want ook zij heeft nu een prima – zij het dure – accommodatie, waar ook zij heel blij mee is. En zo gaat ook vandaag alles weer heel anders dan we hadden gedacht, maar het komt wel goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten