woensdag 6 november 2024

Toekomstgericht Kerk-zijn met Andrew Root

Dinsdag 5 november 2024
 
Andrew Root

Stoppen & Wachten
Samen met theoloog Blair Bertrand zet Andrew Root in hun boek ‘When Church Stops Working’ (2023) [en in de vertaling ’Wachten op God’ (2024)] uiteen wat kerken in deze tijd nodig hebben. Beide auteurs zoeken de oplossing daarvan niet in allerlei vernieuwingen en campagnes, maar roepen de kerk op te wachten op wat God gaat doen. Hun boek geeft handvatten hoe je in een seculiere tijd van leegloop en krimp van kerken toch gelovig en geïnspireerd kerk kunt zijn.
De bekende Amerikaanse theoloog Andrew Root is nu in Nederland. Een ontmoeting met Root is een mooie gelegenheid om nieuwe inspiratie te vinden voor ons werk in de kerk. Samen met Aagje & Jelke (Gouda) en met Petra (Stiens) gaan Durkje en ik vandaag in de ontmoeting met Andrew Root op zoek naar die inspiratie.

Andrew Root
Andrew Root (1974) is praktisch theoloog en professor in 'Youth and Family Ministry' op het Luther Seminary in St. Paul te Minnesota in de Verenigde Staten. 
In hoog tempo schrijft hij boeken die steeds een snaar weten te raken. 
Hij gaat uitdagende vragen niet uit de weg en zoekt steeds de verbinding tussen kerk, cultuur, samenleving en tussen de verschillende generaties. 
Root schrijft toegankelijk en diepgaand over de uitdagingen waar kerken momenteel voor staan.

Toekomstgericht Kerk-zijn
De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) organiseert samen met de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en de Theologische Universiteit Utrecht (TUU) vandaag in de Mattheuskerk te Utrecht een bijeenkomst over dit thema. 
Deze bijeenkomst is een onderdeel van het onderzoeksproject ‘Toekomstgericht Kerk-zijn’. De mensen die bij dit onderzoeksproject betrokken zijn, willen ook vandaag goed luisteren. Hun onderzoek blijft dan namelijk niet alleen in de ivoren torens van de wetenschap, maar staat in verbinding met het dagelijkse leven van kerk & samenleving.

Programma
Tijdens dit evenement verkennen we met elkaar wat dit voor ons (werk) in onze kerken betekent. 
Andrew Root vertelt vandaag in ons midden over zijn ideeën. 
We gaan hierover ook in gesprek met elkaar en enkele experts reageren vanuit hun eigen perspectief. 
Enkele vragen die vandaag onder andere aan de orde komen zijn:
Is het mogelijk om een houding van (ver)wachten te combineren met het zoeken naar innovatieve 'best practices'?
Herkennen kerkelijk werk(st)ers, predikanten en geestelijk verzorg(st)ers de diagnose van Root?
Hoe werkt het 'wachten op God' concreet in de (kerkelijke) praktijk in Nederland? 

Opening en welkom
De enkele tientallen deelnemers van deze bijeenkomst worden welkom geheten door middagvoorzitter Marten van der Meulen, die deze plenaire sessie begint met een bijbellezing.
Daarna inventariseert Van der Meulen met ons - door opstaan - welke doelgroepen er vandaag allemaal aanwezig zijn, bijvoorbeeld: de onderzoeksgroepsleden, een groot aandeel predikanten, kerkelijk werk(st)ers, geestelijk verzorg(st)ers, en ... 'gewone mensen'.
Daarna krijgt Benno van den Toren (docent aan de PTHU) het woord. Van den Toren denkt ook na over de toekomst van de kerk, met name voor wat betreft de missionaire taak van de kerk, en vandaag is de focus vooral het toekomstgericht kerk-zijn. 
Benno van den Toren:
  • Aan veranderingen gaat een goede diagnose vooraf. 
  • Dat onze context van verzuiling is opengebroken, betekent nogal wat voor onze samenlevingen en ook voor onze kerken. 
  • We konden de kerken wel overeind houden, maar vonden het moeilijk om nieuwe woorden te vinden die passen bij nieuwe tijdsbeelden. 
  • De kerk was teveel naar binnen gekeerd. 
  • Het onderzoeksproject 'Toekomstgericht kerk-zijn' wil komen tot een nadere analyse van onze huidige tijd en van onze huidige kerk. 
  • Stel nu eens dat onze kerken meer zouden (gaan) staan voor een brede beweging binnen de samenleving. 
  • Samenwerking van kerken en universiteiten is bij bovengenoemde analyse van belang. Je loopt er dan overigens tegenaan dat kerken en universiteiten wel heel verschillende soorten organisaties zijn. Predikanten zijn bijvoorbeeld gewend encyclopedisch te werken, maar universiteiten werken vooral heel gefragmenteerd, gespecialiseerd. 
  • Het huidige onderzoeksproject gaat er van uit dat we leven vanuit de verwachting dat we de toekomst van de kerk van God mogen ontvangen. Maar, ... hoe doe je dat met moed, dat toekomstgericht kerk zijn?   
  • Deze onderzoeksgroep wil graag dat anderen – zoals ook hier – mee gaan denken en mee gaan werken aan dit onderzoek.
Lezing door Andrew Root
Andrew Root heeft dezelfde soort intuïtie als die deze Nederlandse onderzoeksgroep heeft. Daarom past het ook zo goed om Root hier vandaag bij ons te hebben bij de start van deze onderzoeksgroep.
Root maakt zijn diagnose beschikbaar voor een breed publiek, en óók daarom is het interessant hem hier in ons midden te hebben.
Root vraagt zich af waarom het voor ons en voor veel anderen voelt dat kerk-zijn zo moeilijk is. 
Andrew neemt ons mee in een soort tijdmachine om vanaf zo'n 600 jaar geleden terug te kijken op waar wij nu staan. 
Toen - 600 jaar geleden - was er geen sprake van secularisatie. Het was - volgens Root - in die tijd nagenoeg onmogelijk om niet te geloven, want alles was erop gericht om wel gelovig te zijn.
Dan vervolgt hij zijn lezing, weliswaar niet zozeer over de thematiek en de inhoud van zijn boek, maar benoemt hij een breed scala aan allerlei thema's en onderwerpen die daar zijdelings mee te maken hebben. Hieronder volgt een aantal van die door hem aangekaarte items:
  • Andrew Root benoemt een oude problematiek, die van het ontvangen en het dan al dan niet eten en doorslikken van de hostie. Het kwam voor dat men die ontvangen hostie heimelijk niet opat, maar die dan thuis gaf aan het zieke varken in de hoop op genezing, of men stopte de hostie in de eigen akker in de hoop op een betere oogst. Geestelijken vonden dat maar niets, en deden er van alles aan om de parochianen de hostie in de kerk wel direct door te laten slikken. 
  • De eerste fase van de secularisatie ving aan in de tijd waarin er een scheiding ontstond tussen publiek en privé . Dat was de tijd waarin je niet sprak over bijvoorbeeld je inkomen, je politieke voorkeur, je sexleven, en dat je ook niet sprak over je religie.
  • In de periode dat met name alles van belang is wat binnen in jou plaatsvindt, is het minder relevant wat buiten je gebeurt.
  • Vroeger leefde men in - wat Root benoemt als - 'the Cosmos’ en nu leven we daarentegen in ‘the Universe’. 
  • De kerk werd uiteindelijk de plek waar je publiek wel deelde wat je gelooft. 
  • Minder mensen – dan voorheen – gaan naar de kerk. De kerk verloor de connectie met de samenleving. De keuze voor je lidmaatschap van bijvoorbeeld een sportclub werd belangrijker dan je keuze voor een bepaalde kerk. De kerk worstelde en worstelt nog steeds met de participatiegraad van de bevolking. 
  • Hoe krijg je het zover dat mensen weer en meer gaan participeren in de kerk? In elk geval in de meeste protestantse kerken worstelen we met de vraag hoe onze kerken de participatiegraad van de bevolking kunnen verhogen.
  • De volgende fase van secularisatie - de fase waarin we nu leven - is de periode die zich kenmerkt als een tijd waarin ieder voor zich mag geloven wat hij/zij gelooft.
  • Het nadeel in deze tijd is dat mensen veel minder dan vroeger geloven dat er een levende God is die spreekt in onze tijd. 
  • Daar waar vroeger werd gedacht dat je niet zonder geloven (zoals zonder ademhalen) kon, is dat nu in deze/onze fase al lang niet meer zo.
  • Mensen zijn momenteel wel heel erg op zoek naar diepere zaken, zoals spiritualiteit, waar dan ook in de wereld om je heen.
  • Als iemand gelooft, kun je hem/haar niet daarbij niet helpen in de tijd waarin we nu leven. 
  • We onderscheiden ook 'momenten van geloven'. Als je bijvoorbeeld ergens bent, kan je zomaar een moment van geloven overvallen, bijvoorbeeld tijdens een concert. Je kunt zo in jezelf tot de vraagstelling komen òf èn dát er iets meer, dat er iets diepers is dan alleen wat je ziet en hoort aan de oppervlakte.
  • Een antropologe trad binnen in een groep evangelische christenen, omdat die beweerden dat God tot hen sprak. Zij verbleef jarenlang te midden van hen, maar zij hoorde niet dat God tot hen sprak. Die christenen maakten desondanks voor haar uiteindelijk wel het verschil, want toen haar vader stief, waren het met name deze gelovigen die voor haar baden. Zij baden toen voor de mens - voor deze ingetreden antropologe - die ernstig leed. 
In de programma-overgang van lezing naar panelgesprek wordt de koffiepauze gehouden. De deelnemers krijgen voor deze pauze de vraag om in groepjes met elkaar in gesprek te gaan over een aantal gespreksvragen (zie hieronder) die handelen over 'wachten op God'.
 

Panelgesprek
Na de koffiepauze vindt een panelgesprek plaats met als panelleden: Ilonka Terlouw (PThU), Trinette Verhoeven (PKN)), Bosco Bangura (PThU), Hans Schaeffer (TUU), Benno van den Toren en Andrew Root. 
In dit plenaire panelgesprek gaan we samen met de panelleden op zoek naar handvatten voor de dagelijkse praktijk op het gebied van bijvoorbeeld missionair werk en gemeenteopbouw.
Hoe zit het bijvoorbeeld met de spanning van 'wachten op God', maar ondertussen toch ook wel iets  (te willen) gaan doen?
  • De eerste vraag die aan Trinette Verhoeven wordt gesteld, luidt: Is er een spanning tussen enerzijds het als kerkelijk werk(st)er werken in de kerk en daar veel te doen, en anderzijds als kerkelijk werk(st)er de kerkelijke gemeente voor te gaan in het wachten op en in het verwachten van God?  Trinette: We zijn er nog niet aan toe om te wachten. Predikanten voelen nogal veel druk vanuit hun kerkelijke gemeente om innovatief te zijn, en om vooral te doen wat moet worden gedaan. En die andere kant van 'wachten' valt dan niet mee. Je moet als predikant(e) eerst een andere kijk krijgen op de werkelijkheid, en dat wil ze de predikanten van haar classis dan toch wel meegeven. Andrew Root maakt (met zijn boek) die nieuwe blik op de werkelijkheid van wachten en verwachten mogelijk. 
  • Predikanten willen nog wel eens de voortrekker zijn, maar als je daarop als gevolg daarvan afknapt, en het in arren moede loslaat, zou je kunnen ervaren dat je het ook wel los kúnt laten, om het aan God over te laten. 
  • Als kleine gemeente zou je ook op kunnen houden om te (willen) groeien, om altijd maar door te gaan met wat je al doet. Leer maar en ga maar afwachten en verwachten; dan is het ook goed.
  • Classispredikante Verhoeven probeert Gods naam hoog te houden, en Gods Woord uit te blijven dragen. Ze bidt en hoopt dat ze het goede uitdraagt en dat anderen voorleeft.
  • Als je iemand laat praten, en zonder interruptie wacht tot hij/zij is uitgesproken, dan eer je de spreker daarmee. Dat zouden we meer moeten doen, omdat dat beter is dan zelf altijd het woord proberen te voeren.
  • Er bestaat een dynamiek & spanning tussen wachten en acties uitvoeren, maar we moeten vooral leren om (af) te wachten en te verwachten.
  • We luisteren naar de volgende waarschuwing aan alle voorgangers/predikanten: Maak je niet te druk, want je grootste taak is contemplatie, verdieping en bezinning. Dat is niet iets dat je maar in je vrije tijd moet doen, maar vooral (ook) in je werktijd. 
  • Je kunt als predikant wel in de actiestand schieten, maar om je kerkenraad dan mee te nemen in wachten & bidden & mediteren; dat valt niet mee. Kerkenraadswerk en predikantenwerk is vaak juist een kwestie van overleven, en om dat los te laten, is nogal ingewikkeld.
 

  • Op een vraag aan Andrew Root, wanneer hij wacht op God, antwoordt Andrew dat je elke ochtend zou kunnen beginnen met bidden, teneinde daardoor wegen te vinden om de goede dingen te doen. In het wachten zitten toch ook zeker veel daden, en daarbij geeft hij het voorbeeld dat je ook gewoon eten moet koken in de tijd van stervensbegeleiding, als wachten op de dood.
  • Panellid Bosco Bangura geeft aan dat dit boek 'Wachten op God' van Andrew Root overwegend is gericht op de westerse context, en veel minder op de Afrikaanse context, zijnde de context waarin Bangura werkt. Root erkent daarop dat zijn boek inderdaad vooral is gericht op de Noord-Amerikaanse context. Bangura reageert daarop dat hij desondanks dit boek van Root toch wel van harte aanbeveelt bij zijn overwegend Afrikaanse kerkgangers.
  • De reden van het toch maar wel wachten op God is je te realiseren dat God God is, en dat wij dat en dat wij Hem niet onder ons bewind hebben.
  • In de Antwerpse context heeft Bangura qua samenstelling van kerkgangers te maken met tenminste acht nationaliteiten, en toch zien zij allemaal een God die in hen allen doorwerkt. Ze ervaren dat God bij/met hen is en met hen door het leven gaat. 
  • Wees en blijf wie je bent, en vertel mensen om je heen wat jou beweegt om in God te geloven!
  • Dan krijgt Andrew Root de vraag of de Amerikaanse verkiezingen van deze dagen een goede tijd zijn om op God te wachten. Dat – zegt Root – is vandaag de dag een gevaarlijke vraag. Dit is immers een confronterende tijd voor de Amerikanen onderling. Toch kun je volgens hem tussen mensen – in hun intermenselijke verkeer - iets zien van waar God doorwerkt, ongeacht of je politiek elkaars vriend of vijand bent. Desondanks is (en blijft?) het een moeilijke tijd voor de Amerikanen.
  • Gevraagd naar praktijkvoorbeelden van wachten op God in de kerk komt een deelnemer uit de zaal met een voorbeeld van wachten en toch ook tegelijk actief zijn in de kerk; bijvoorbeeld waar en dat gemeenteleden samen een gebedsmoment hebben op het moment dat de kerkenraad elders op dat moment bijeenkomt om een moeilijke beslissing te nemen. 
  • Een ander voorbeeld van wachten op God, zo vertelt een andere deelnemer in de zaal, is dat hij na wekenlang op ziekenbezoek te zijn geweest bij een doodzieke persoon - en al die tijd alleen maar met deze terminale zieke gesproken te hebben over uitsluitend zaken zoals voetbal en autoraces - hij als kerkelijk werker werd gebeld met de vraag of hij op de ochtend voorafgaand aan het sterven van deze persoon langs wilde komen om met hem te bidden. Wachten was - zo bleek hem - voor deze kerkelijk werker moeilijk, maar bleek uiteindelijk toch zijn positieve uitwerking te hebben.
  • Een jeugdwerkster in de zaal vertelt over haar 'wachten op God', over dat zij gedurende haar jaren werken als jeugdwerkster veel heeft geïnvesteerd in jeugdwerk, en dat zij nu na zoveel jaren (af)wacht welke uitwerking dat op de langere termijn zal krijgen/hebben.
  • Dan wordt aan Andrew Root voorgelegd dat meditatief en biddend wachten op God wel heel aantrekkelijk lijkt, maar - zo is de vraag aan hem - leidt dat niet tot chaos in de kerk? Root antwoordt: Als kerk is het - wat er ook gebeurt - óók je taak om te blijven hopen en te wachten op God, op Zijn aanwezigheid en Zijn doorwerking. Juist ook in die rust en stilte zul je de aanwezigheid en de werking van God ervaren!, aldus Andrew Root.
  • Ilonka Terlouw reflecteert dan op het thema van vandaag op grond van haar expertise inzake de praktijk van het gebed. Terlouw: Een kerk van eredienst & gebed is óók een wachtende kerk. Meer dan de helft van de Nederlanders zegt nooit of zelden te bidden. Van de kerkleden is dat 70-80%. Wel zeggen mensen te weinig te bidden, en daar ook een zekere schaamte over te ervaren. Bidden is óók iets wat je doet, ook een praktijk die om actie vraagt. Bidden is wel wachten, maar is niet passief. Bidden is niet zo eenvoudig, óók niet over de agenda van je kerkenraad. Hoe krijgen we dat als gemeente dan toch voor elkaar? Daartoe zou je gebedsgroepen in je kerkelijke gemeente kunnen organiseren, zoals het Evangelisch Werkverband dat jaren geleden al voorstelde. We kennen in Nederland het begrip van ‘gebedsverlegenheid’, waar we niet meer weten hoe we zouden moeten en kunnen bidden. Gebed kan zomaar geïnfecteerd raken door de veronderstelling van maakbaarheid van het gewenste resultaat. Herkennen wij die gebedscrisis in ons eigen leven? 
  • Maar hoe – zo is de vraag van een deelnemer uit de zaal - kun je bidden tot een God die niet bestaat? Immers, we leven in een tijd van secularisatie, in een tijd waarin God voor veel mensen niet (meer) bestaat. Als je God niet meer ziet als een luisterend en handelend persoon, wat betekent het dan voor je eredienst en voor je bidden? Root reageert daarop als volgt: Doe het toch maar gewoon. Ga toch maar in gebed. ‘Just do it!’ En kijk dan maar wat er gaat gebeuren. 
  • De laatste vraag wordt gesteld aan panellid Hans Schaeffer. Schaeffer vertelt dan het volgende: Met deze paradox tussen wachten en doen moet je wel íets doen, maar je moet dat wachten niet te groot maken, want dan ga je dood. De eerste gemeente (van apostelen van Jezus Christus) begon ook met wachten door de apostelen; niet zozeer om niets te doen, maar om bij jezelf en bij elkaar te onderzoeken wàt je kunt gaan doen, en dan merk je dat er wel degelijk iets komt - zich aandient - om te gaan doen. Je moet dus niet niets gaan doen, maar wel bidden, wel bijbel lezen, wel delen van je praktijken en van je ervaringen (want dat is heilzaam), want dat doet al iets. In het oefenen van zaken  gebeuren en wel degelijk dingen, en zo gaat het echt wel werken. Agendeer derhalve wel praktijken, want die worsteling hoort erbij, óók in de kerk. Kerkenraden zouden vooral na kunnen gaan denken over hoe hun agenda er voortaan (anders/beter) uit zou kunnen gaan zien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten