dinsdag 11 juni 2024

Pelgrimeren van Medellin naar Torrefresneda

Pelgrimsroute van Almería (S) naar Santiago de Compostela (S)
Camino Mozárabe van Almería naar Merída
Van Medellin naar Torrefresneda
Donderdag 23 mei 2024 – 16,3 km.
Dag 28: 584,8 – 601,1 km.
 
Vanuit Yelbes nemen we de akkerroute naar de N-430

















Spaanse Camino Mozárabe
Vanuit het zuiden van Spanje lopen verschillende Spaanse pelgrimsroutes naar Santiago de Compostela.
Eén van die aanlooproutes naar Santiago de Compostela is de zogenoemde ‘Camino Mozárabe’, die begint in Almería, en dan ongeveer 630 kilometer noordwestelijker eindigt in Merída, waar de Camino Mozárabe aansluit op de Via de Plata, die bij Astorga in het noorden van Spanje aansluit op de Camino Franchés, richting Santiago de Compostela.
Durkje en ik hebben ervoor gekozen om vanuit het zuiden van Spanje te gaan pelgrimeren op deze Camino Mozárabe.
Vandaag lopen we daarvan onze 28e etappe, over een afstand van 16,3 kilometer, van Medellin naar Torrefresneda. We dalen daarbij van ongeveer 250 naar 240 meter hoogte.

De Romeinse brug over de Río Guadiana
Om 7:00 uur gaat onze wekker af in Hostal Río in Medellin, waar wij vannacht hebben overnacht. 
Na het ontbijt verlaten we om 8:05 uur onze overnachtingslocatie.
Een sleutel hoeven we niet in te leveren, want de toegang tot het hostel en de kamer gaat via een toegangscode. Beneden melden we ons vertrek aan de bar in het restaurant. 
Dan lopen we eerst naar de Romeinse brug over de Río Guadiana.
Deze Romeinse brug dateert in haar oorspron-kelijke staat waarschijnlijk uit de periode van keizer Augustus of van keizer Julius Claudius. 
Deze brug heeft een lengte van ongeveer 400 meter.
Verder is hij opgebouwd uit 28 bogen.
Hij overspant de brede rivierbedding van de Río Guadiana.
De rivierbedding staat niet geheel droog. Er staat nog wel degelijk water onder deze lange stenen brug.

Richting Yelbes
Direct na het passeren van deze lange brug gaan we een halfverhard pad op. Maar dat hoeft niet ver, want even later verlaten we dit pad al weer om de asfaltweg van de BA-142 op te gaan.
Al vrij spoedig steken we het smalle riviertje de Río Cagánchaz over.
Heel verrassend is dat we rechts van deze eigentijdse brug zo’n vijftig meter verderop een hele oude Romeinse stenen boogbrug over het riviertje zien gaan. Dat is de Puente de Cagánchez.
Als we deze BA-142 ongeveer anderhalve kilometer hebben gevolgd, komen we op de splitsing van twee routevarianten van de Camino Mozárabe. 
Als je hier rechtsaf het onverharde pad op gaat, neem je de vervolgroute via het stadje Santa Amalía. Onze Duitstalige en Franstalige routegidsen beschrijven die variant als de standaardvariant. Onze Engelstalige routegids beschrijft die ook wel als extra routevariant, maar beschrijft primair de route via het plaatsje Yelbes, waarvoor we vanaf deze plek dan rechtdoor moeten over de asfaltweg van de BA-142. Wel schrijft onze Engelstalige gids dat je via Santa Amalía zou kunnen lopen, als je in deze plaats bijvoorbeeld zou willen overnachten. 
De digitale routesystemen van Organic Maps en van Gronze op onze smartphone hebben alleen de route via Yelbes ingetekend op de routekaarten.
Wij houden de route aan van de Britse pelgrimsgids, en gaan hier dus rechtdoor verder over de BA-142 richting Yelbes

Pelgrimeren tussen natte akkers met ooievaars
De  BA-142 doorsnijdt een overwegend agrarisch landschap. We zien ooievaars foerageren op natte akkers.
Boeren werken hier met waterpompen en waterputten met betonnen kanaaltjes om hele grote akkers geheel te laten overstromen.
Die akkers zijn dan voor vogels weer een plek bij uitstek om te foerageren.
Rechts van de weg zien we ook zo’n overstroomde akker waar een boer met een tractor aan het werk is aan de rand van zo’n grotendeels onder water staande akker.
En dan komt Yelbes in zicht, met haar karakteristieke palmbomen aan de rechter zijde van de dorpsrand.
Om 9:45 uur wandelen we Yelbes binnen.

Modern Yelbes 
Direct valt op dat Yelbes heel anders is dan de andere dorpen die wij passeerden in de afgelopen weken. Yelbes is overduidelijk een moderne, geplande plaats, met een brede doorgaande weg, en in het midden van het dorp een dorpsplein – Plaza de España - met daar onder andere de kerk en het gemeentehuis.
De kerk heeft een hoge witte toren, waaronder een groot aantal zwaluwennesten hangen, en waar de zwaluwen druk heen en weer vliegen met voer voor hun jongen in die nesten.
De moderne kerk heeft zwaar uitgevoerde glas-in-lood-ramen.
Het portaal van de dorpskerk heeft aan beide zijden van de kerkdeur een mooi blauw-wit-zwart tegelmozaïek. 
Naast de kerk staat het gemeentehuis, waar we hartelijk worden ontvangen, en we een gemeente-stempel krijgen in onze pelgrims-paspoorten.
We bewonderen de mooie vlaggen in het gemeentehuis, met onder andere de gemeentevlag, waarop ook een ooievaar staat afgebeeld.
Tegenover het gemeentehuis staat een plasticinzamelbak, zoals we die al eerder ergens anders hebben gezien.
Bij het gemeentehuis staat zo’n bekend cortex-stalen kunstwerk, waarin wordt vermeld dat het vanaf hier nog 800,1 kilometer gaans is naar Santiago de Compostela
Gelukkig heeft Yelbes een café, en dat is bovendien open, dus hier drinken we een heerlijke kop koffie, en eten we er een pan con tomato bij.

Door een land van akkers naar de N-430
In Yelbes moeten we overigens kiezen of we rechtdoor gaan in de richting van de door het jaar heen vaak moeilijk te kruisen rivier, of dat we de akkerroute nemen in de richting van de drukke N-430.
Wij blijven kiezen voor de route-instructie van de Britse pelgrimsgids, en lopen over halfverharde boerenpaden en daarna over asfalt in de richting van de N-430.
Ook hier weer zien we enkele malen ooievaars foerageren op stukken land, die grotendeels onder water staan.
De route – verderop over een oude asfaltweg – gaat tussen uitgestrekte akkers door. Het gaat veelal om vlakke akkers, met nauwelijks tot geen stenen in de aarde; een groot verschil met wat we eerder zagen.
Hier en daar lopen we langs bermen die voor een groot deel zijn verbrand. Waarschijnlijk is dat gedaan om het onkruid van bijvoorbeeld hoog opgaande kardoen en bamboe uit te roeien.
We komen langs kale akkers, maar ook akkers waarin het maïs en de tomatenplanten net boven de grond zijn gekomen.

Gevaarlijk pelgrimeren langs de drukke N-430
Rond 11:30 uur komen we op de plek waar we de rustige landweggetjes achter ons laten, en waar we de overstap moeten maken op de N-430.
Alle routegidsen waarschuwen de pelgrim nadrukkelijk voor dit traject, want deze weg wordt druk bereden door snelverkeer, van auto’s en vrachtwagens die ons met hoge snelheid tegemoet komen, als we op de rand van deze hele drukke verkeersweg lopen.
Dit traject heeft een lengte van zo’n vijf kilometer, met het geluk dat we al heel snel de hoge witte kerktoren van Torrefresnada in zicht krijgen. Dat helpt je oriëntatie om goed bij te houden hoever je nog langs deze drukke weg moet lopen.
Zo ongeveer de helft van de automobilisten en truckers laat duidelijk merken dat ze rekening met ons houden, door iets naar het midden van de weg uit te wijken bij het passeren, waarbij dan ook nog een deel van die automobilisten en truckers met hun richtingwijzer naar links aangeven aan het verkeer vóór en achter hen, dat ze uitwijken voor personen op de rijbaan.
Waar we halverwege even van de rijbaan af kunnen op de plek waar geen vangrail is, maar een afrit naar een akker is, houden we even halt voor een korte drinkpauze, en daarna gaat het weer verder over de N-430.
Om 12:20 uur wandelen we de bebouwde kom van Torrefresneda binnen.

Torrefresneda
Hier valt ons direct op dat dit dorp stedenbouwkundig heel erg lijkt op die van het evenzo moderne Yelbes. En dat lijkt wel weer op bijvoorbeeld onze Nederlandse plaatsen in de IJsselmeerpolders.
Ook hier een dorpsplein in het midden met een grote toren bij de eigentijdse kerk.
Op de hoge kerktoren ligt een ooievaarsnest, met daarop een ooievaar.
De witte kerktoren hoort bij de moderne San Martín-kerk.
Bijzonder is het hele oude wegkruis dat vóór de kerk staat.
Het is het aloude kruisbeeld, met Jezus aan de ene kant aan het kruis, en met aan de andere kant Maria met haar kindje Jezus.
Onder het ronde portaal van deze kerk hebben meerdere zwaluwen hun nesten gebouwd. Zij vliegen af en aan om hun nestjongen te voeren.

Met z’n vijven in twee slaapzalen van de pelgrimsherberg
We gaan het gemeentehuis aan het dorpsplein binnen, en melden ons bij de balie. Zonder dat we iets hoeven te zeggen of te vragen, stapt de baliemedewerkster naar de kast, haalt daar het grote registratieboek voor pelgrims eruit, legt ons dat voor, en vraagt ons om onze identiteitsgegevens in te vullen. Ze heeft dus al begrepen dat wij graag in de gemeentelijke pelgrimsherberg willen overnachten, alvorens we haar dat hebben kunnen vragen.
Zij heeft het goed ingeschat, dus wij vullen het boek in, betalen onze donativo, krijgen een pelgrimsstempel en de sleutel van herberg. 
Dan kunnen we weer naar buiten.
Want buiten, vlak naast het gemeentehuis staat de pelgrimsherberg, met ernaast een cortex-stalen kunstwerk met daarin de melding dat het nu nog 791,1 kilometer lopen is naar Santiago de Compostela. 
De pelgrims-herberg heeft een mooi gevelmozaïek van de herberg.
Wij gaan de herberg binnen, en constateren dat we de eerste twee pelgrims zijn die hier vandaag arriveren.
Later komt er nog een derde pelgrim, een Spaanse jongeman, en rond het avonduur komt er nog een Franse pelgrim bij. Aan het begin van de avond komen dan nog twee Spanjaarden binnen, met de mededeling dat één van hen hier ook komt overnachten. Hij is geen pelgrim, maar heeft van de gemeente wel een herbergsleutel gekregen, dus dat zal vast wel akkoord zijn.
En zo slapen we vannacht met vijf pelgrims in twee slaapzalen. Durkje en ik in de ene en de Fransman (die prima Spaans spreekt) met de twee Spanjaarden in de andere slaapzaal.
Wij eten vanavond een zelf gekookte maaltijd in de woonkeuken van de herberg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten