vrijdag 26 maart 2010

Wegen en paden

Vrijdag 26 maart 2010

Als één van de keuzegeschenken van mijn Kerstpakket 2009 van Stenden hogeschool koos ik het boek “Wegen en paden” van Leo Theunissen. Het boek is in 2009 uitgegeven en draagt als ondertitel: “Sporen door het land”. In dit boek vind je zowel een beschrijving van allerlei soorten paden en wegen, als wat je bijvoorbeeld kunt tegenkomen op een wandelroute.

Auteur Leo Theunissen (1935) heeft gewerkt als aardrijkskundedocent en is ook tolk/vertaler. Hij heeft in verschillende landen over allerlei soorten wegen en paden gelopen. Theunissen benadert het wandelen niet zozeer filosofisch (zoals de omslagtekst meldt), maar geeft in dit boek vooral informatie over mooie wandelbestemmingen en sluit zijn boek af met enkele korte wandelroute-beschrijvingen (bijvoorbeeld de holle wegen nabij het Limburgse Eys). Hij combineert de liefde voor cultuur, natuur en mensen met zijn belangstelling voor geschiedenis, poëzie en wat met ander taalgebruik te maken heeft.

Op de omslagtekst schrijft Theo Schrijnemaekers dat het een boekje is om voortaan bij elke wandeling in je rugzak te hebben. Dat acht ik wat teveel van goede, want de doorsnee-wandelaar neemt – om het te dragen gewicht te beperken - doorgaans alleen een wandelroutegids mee en dan ook nog vaak alleen een kopie van de pagina’s die de route van de dag bevatten.

Paden ontstaan als bijvoorbeeld iemand ergens begin te lopen en anderen dat spoor volgen. Waar dat regelmatig gebeurde, kreeg zo’n spoor een vaste route door het landschap; van dorp naar dorp, vanuit het dorp naar de akkers, naar een bron, een put of naar een ceremoniële plaats waar mensen samenkwamen. De beginpunten waren voorheen bijvoorbeeld de erven van boeren, markante plekken in een dorp, zoals een kerk, een pleintje, een werkplek, een vindplaats van erts of een ontginning. Wegen komen voort uit paden, die zich verder ontwikkelden, doordat er karren en wagens over reden. Verharde paden kwamen vroeger uitsluitend voor in de kom van dorpen en steden. Theunissen poogt de wandelaar bewust te maken van natuur, landschap en (vroegere) menselijke aanwezigheid.

In de verschillende hoofdstukken schetst de auteur onder andere:
- de geschiedenis van onze paden en wegen;
- de verschillende soorten paden, waaronder ook lanen en dreven;
- bekende wandelpaden, zoals het Pieterpad als Lange-Afstands-Wandelpad, het Twentepad als Streekpad, de NS-wandelroutes en de Grote Routepaden van België en Frankrijk;
- de historische paden, zoals Romeinse heirwegen, de Franse Route Napoleon en de Duitse Rennsteig (een oude grensweg);
- merkwaardige paden, zoals het Drentse Boomkroonpad en de zogenoemde Blotevoetenpaden;
- landschappen met dorpen, kerken, kastelen, boerderijen, waterstromen, bruggen, wedden en veerponten;
- spreekwoorden en gezegden met betrekking tot de verplaatsing over wegen en paden.

Hoofdstuk vijf biedt een mozaïek van paden met nieuwsgierigmakende subtitels als:
- Lokkende bergen; Door de bomen het bos nog zien; Zand en strand;
- Volg de rivier; Jeneverbessen, schapen en ruimte; Alsmaar panorama;
- Uitgeholde aarde; Jagen, maar langzaam; Kerkpad, de kortste weg;
- Met wind of water; Alles kabbelt; Devotie of reislust?;
- Smokkelpassie; Staal onder de voeten; Het nauwste straatje;
- Over knuppels en planken; Boer versus wandelaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten