dinsdag 11 november 2025

Reanimatiemeldingen en de rol van Burgerhulpverlening

Dinsdag 11 november 2025
 
Panelgesprek met de medewerkers van de 112-Meldkamer Noord-Nederland

















Publieksacademie: Achter de schermen van de Meldkamer Ambulancezorg
Verkeersongelukken, hartinfarcten, mensen met onbegrepen gedrag: soms is er met spoed medische hulp nodig. 
  • Maar wat gebeurt er nadat je 112 hebt gebeld? 
  • Waarom komt er soms geen ambulance? 
  • En wat kun je zelf doen bij een noodgeval?
De LC-Publieksacademie, in samenwerking met de Leeuwarder Courant (LC) en met de theatergroep Pier 21, zoomt deze herfst van 2025 in op een deel van de zorg dat meestal in de schaduw staat, namelijk: de 112-meldkamer voor ambulancezorg. 
Maar weinig mensen weten hoe daar dag en nacht beslissingen worden genomen die letterlijk van levensbelang zijn.
  • Wie zijn de mensen achter 112? 
  • Hoe word je verpleegkundig centralist? 
  • En hoe gaan zorgverleners om met de emotionele kanten van hun werk? 
Journaliste en schrijfster Kirsten van Santen gaat in gesprek met de mensen van de ambulancezorg en met hun samenwerkingspartners. Samen geven zij een uniek kijkje achter de schermen. 
De volgende drie avond-thema’s komen hierbij achtereenvolgens aan de orde:
  • 14 oktober 2025: Ervaar wat er allemaal in gang wordt gezet zodra je 112 belt;
  • 11 november 2025: Een leerzame avond over reanimatiemeldingen en de rol van burgerhulpverlening;
  • 25 november 2025: Ontdek hoe de ambulancezorg, in samenwerking met de GGZ Friesland, acute zorg biedt aan mensen met psychische problemen.
Vanavond zijn Durkje en ik ook aanwezig bij deze tweede LC-Publieksacademie-lezing, die plaats vindt op de Meldkamer Noord-Nederland aan het Noorderend in Drachten. 

112  
Het avondprogramma wordt met een theater-act geopend door actrice Hiske Oosterwijk van Pier 21 (als Floor) met een indringende 112-melding. 
Medisch meldkamer-centraliste Floor: "Pas as ik in oar helpe kin, bin ik wa’t ik bin".
Dit tweegesprek met de meldkamer wordt gevolgd door een song van Hiske Oosterwijk uit haar theatervoorstelling 'En ik dan?'
Dan spreekt het Hoofd Meldkamer Ambulance Hendina de Jong: "We zijn in het gebouw van de multi-meldkamer voor ambulance, politie en brandweer, waar elke seconde wel iets plaatsvindt, waar nauw samen wordt gewerkt met politie, brandweer, en ambulance; en over het laatste gaat deze avond. Hier werken zo’n 80 centralisten en 20 andere medewerkers. Ze bedienen heel Noord-Nederland: Fryslân, Groningen en Drenthe". 
  • Per dienst krijgt een centraliste zo’n 70-80 telefoontjes van bijvoorbeeld 112 en van huisartsen.
  • Er zit een behoorlijke stijging in het aantal telefoontjes dat per jaar binnenkomt bij de meldkamer. 
  • Ze werken op de meldkamer met urgentiecodes van A0 (hoge urgentie, van bijvoorbeeld reanimatie) tot C2 (alleen een adviesgesprek, en geen hulpverlening op locatie). 
  • Gemiddeld wordt zo’n vier keer per dag burgerhulpverlening ingezet. 
Daarna gaat Kirsten van Zanten in panelgesprek met vier medewerkers van de Meldkamer Noord-Nederland: Katryn en Inge van de meldkamer, Remco als ambulance-verpleegkundige, en Bart is burgerhulpverlener-instructeur. 
Hieronder volgt een impressie van hetgeen daarin vanavond aan de orde komt, ook aan de hand van de vragen uit de zaal.

Reanimatiemeldingen
We luisteren eerst naar een nagespeelde 112-melding (die overigens ooit wel echt is gebeurd) voor wat betreft een persoon die niet wakker is en niet meer ademt. De ambulance gaat op signaal van de meldkamer direct al rijden. Dan wordt vanuit de meldkamer aan de meldster gevraagd wat er precies is gebeurd. We gaan starten met de reanimatie. De voordeur moet eerst open. De reanimatie-instructie wordt vanuit de meldkamer gegeven aan de meldster. De meldster doet wat de medisch centraliste zegt. Ondertussen komt iemand binnen, waarschijnlijk een burgerhulpverlener, en dan neemt even later de  professionele hulpverlening het van de melder/burgerhulpverlener over.
Kirsten begint met een vraaggesprek met Hiske (Floor), waarbij Hiske vertelt dat ze hier eerst stage heeft gelopen in de meldkamer, als input voor de rol van Floor in haar theatervoorstelling. 
Daarna bevraagt Kirsten een Aanname-centraliste van de meldkamer. Hoe kalmeer je mensen? Door bijvoorbeeld te zeggen dat de ambulance/hulp al onderweg is. En verder brengt jouw rust als meldkamer-centraliste ook rust in de situatie. Soms helpt het als centraliste om even stil te zijn, wat dan  een handige aanleiding kan zijn om weer adequaat contact met elkaar en volle aandacht voor elkaar te hebben.
  • Met reanimeren moet je heel snel zijn. De eerste minuten zijn daarin van levensbelang.
  • Vanuit de Aanname-afdeling van de meldkamer, gaat direct ook de Uitgave-afdeling van de meldkamer aan de slag: een ambulance gaat op signaal van de meldkamer direct rijden.
  • De uitdaging zit er in om op elke locatie zo snel mogelijk en op tijd de juiste hulp en zorg te bieden. 
  • Je moet als meldkamer je district goed bezet houden met ambulances. 
  • Bij een reanimatie gaat er altijd een tweede ambulance ook op pad, want dan moet er heel veel gebeuren, waarbij 'alle hens aan dek' moet om zo goed mogelijk zorg te leveren. Overigens gaat dan ook de politie, en eveneens de burgerhulpverlening direct op pad.
  • De ambulance-verpleegkundigen moeten direct bij aankomst op locatie een hele snelle scan maken van de situatie; er moet een veilige werkruimte komen, er moet kordaat worden gehandeld, en direct wordt de reanimatie overgenomen van de burgerhulpverlener. 
  • De eerste minuten zijn cruciaal om te weten wat je kunt en moet doen. 
  • Op de gekste plekken moet soms hulp worden verleend, binnen of buiten.
  • Vaak zijn mensen op de plek van de gebeurtenis in paniek. Die moet je als meldkamer-centraliste zo adequaat mogelijk gerust stellen.
  • De centralisten krijgen intern nazorg aangeboden (zeker bij hulpverlening aan kinderen); zij hoeven er niet eens zelf om te vragen. 
  • De centraliste van de meldkamer hopt de hele werkdag (dienst) van de ene hulpvraag naar de andere hulpvraag.
  • Bij een hartinfarct in de ambulance gaat de ambulance-verpleegkundige direct reanimeren. Dat moet hij/zij dan (eerst) alleen doen, en dat red je niet, dus roep je zo snel mogelijk een tweede ambulance op, van waaruit dan een ambulancemedewerker overstapt om achterin de ambulance de reanimerende collega te ondersteunen. De chauffeur kan dan met de ambulance doorrijden naar het ziekenhuis. 
  • De reanimatie duurt zolang als de ambulance-medewerker bepaalt. Als er helemaal geen activiteit meer in het hart zit, is de kans miniem om de patiënt weer tot leven te laten komen. De ambulance-medewerker bepaalt of door wordt gegaan, of dat wordt gestopt met de reanimatie.
  • Je weet vooraf en nadien nooit of je er goed hebt gedaan qua reanimatie, maar desondanks blijf je op het moment van reanimatie je uiterste best doen. 
  • Verstaan de centralisten de verschillende talen? (bv. Fries/Gronings/Drents/buitenlandse/vreemde talen), zo wordt gevraagd. Centralisten kunnen de inzet bij het niet begrijpen van elkaar als melder en centralist zonodig overdragen aan een collega van de meldkamer. Je kunt ook appen naar de meldkamer, en dan wordt de gemelde tekst automatisch vertaald naar het Nederlands; wat bij vreemde talen behulpzaam is.
  • De rode lamp op de werkplek van de centralist betekent dat je in gesprek bent. De rode of de gele lamp eronder geeft aan of je op de afdeling Aanname of op Uitgifte werkt.
  • Bij hectiek kan het zelfs zo zijn dat de meldkamer van Drachten moet worden gepasseerd, om de melding door een andere meldkamer (tot zelfs in Limburg) te laten overnemen.
  • Geijktijdig werken in principe drie Uitgifte-centralisten, en vijf doen de afdeling Aanname, met dan ook nog ongeveer zes collega s die daarnaast de zogenoemde planbare zorg (geen 112) doen.
  • In de praktijk merk je veelal een rustige sfeer op de werkvloer van de meldkamer, maar bij een groot incident is onderling veel overleg nodig, met dan een hoog volume en hectiek op de werkvloer.
  • Als je aan het eind van je werkdag je uniform uit doet, laat je – als het goed is – je werk achter als je terug gaat naar je thuissituatie. 
  • De regie bij een meervoudige inzet van hulpverleners zoals ambulance, politie en brandweer ligt bij een calamiteitenmedewerker, die er altijd voor de coördinatie is ten behoeve van iedereen die er dan bij betrokken wordt en is.
  • De meldkamer zoekt altijd de beste melder, indien er meer melders tegelijk zijn op één melding.
  • Qua reanimatie loopt Nederland voor op de ons omringende landen, met wie de Nederlandse Reanimatieraad in bijvoorbeeld congressen overigens wel afstemt.
  • Centralisten zijn van origine verpleegkundige, en krijgen als centralist(e) daarna nog een specifieke training op hun werk.
De rol van burgerhulpverlening
  • Je wordt burgerhulpverlener om ervoor te zorgen dat de tijd tussen de melding en de eerste hulpverlening (vaak door de nabije burgerhulpverlener) zo kort mogelijk zal zijn. Je gaat dus zo snel mogelijk naar het aan jou gemelde adres. 
  • Het helpt je heel erg om direct al met z’n tweeën als burgerhulpverleners bij de patiënt te zijn, want dan kun je elkaar bijstaan in het vele dat heel snel en zo goed mogelijk moet worden gedaan (de één begint direct met reanimeren en de ander pakt alvast de AED uit). 
  • Landelijk gezien ligt de overlevingskans bij reanimatie tussen de 25-30%.
  • Vanuit de ambulance wordt de burgerhulpverlening van groot belang geacht, vooral ook omdat de burgerhulpverlener al zo dicht op de plek van de melding aanwezig is, en meestal veel sneller dan dat de ambulance er kan zijn.
  • Elke politieauto heeft een AED, en politie mag met grote spoed naar een locatie, dus dat kan van doorslaggevende betekenis zijn. Politie-agenten zijn opgeleid om als hulpverlener met een AED actief te zijn.
  • Als je bij een oproep binnen een minuut bij de AED kunt zijn, haal die dan eerst op. Zo niet, ga dan eerst naar de patiënt, en begin met reanimeren, in afwachting van de komst van anderen met een AED, die daar dan ook al toe zijn opgeroepen.
  • Je kunt op verzoek als burgerhulpverlener ook de nodige nazorg krijgen. Praat het vooral van jezelf af, want je moet er zelf niet ziek van worden, of anderszins mee in de problemen komen.
  • Bart had drie maanden geleden zelf de burgerhulpverlening nodig. De huisarts was snel ter plekke. Bart had één van de 20 beschreven oorzaken voor hartfalen. De ambulance was heel snel ter plekke. Bart was zich van alles bewust. Snel in de ambulance, en naar het ziekenhuis. Nog maar een kilometer op weg kreeg hij al een hartstilstand. De ambulance stopt, en hij wordt gereanimeerd door de beide ambulance-verpleegkundigen, óók met de AED. Toen kwam hij weer bij en werd er weer gereden, maar bij een tweede incident in de ambulance even later werd hij in een razend tempo toch direct naar een ziekenhuis vervoerd. Het liep gelukkig goed af.
  • Ook met een pacemaker mag je aan de AED worden aangesloten.
  • Wat doe je als iemand niet gereanimeerd wil worden?, wordt gevraagd vanuit de zaal. De 112-centraliste vraagt daar wel naar. Bij jonge mensen wordt die vraag echter niet gesteld, maar start je de reanimatie direct op. De burgerhulpverlener start in principe de reanimatie op, en de centraliste kan dan de burgerhulpverlener melden dat gestaakt mag worden met de reanimatie. Als overduidelijk is dat niet gereanimeerd hoeft te worden, mag de ambulance-medewerker de reanimatie direct stopzetten. Een burgerhulpverlener mag het duidelijke signaal van ‘geen reanimatie-wens’ respecteren, en mag dan de reanimatie ook stopzetten.

Geen opmerkingen: